Nieuws

Boeteviering Witte Donderdag

Jezus in de woestijn, dat verhaal hebben wij op de eerste zondag van de veertigdagentijd horen voorlezen. En vandaag klinkt het opnieuw, en ook weer in de versie van Markus. Zo is de cirkel rond.  Maar daarmee is de vraag nog niet beantwoord wat dat verhaal met ons heeft gedaan in de veertig dagen die wij gaan afsluiten. Want is niet heel de Schrift opgetekend tot onze troost en lering?

Het begon er mee dat Jezus door de Geest naar de woestijn werd gedreven. Dat is een straffe maar ook opmerkelijke formulering.  Het is het vervolg van de doop van de Heer, waarbij de Geest op Jezus neerdaalde toen deze was ondergedompeld in het water en weer omhoog kwam. En met de Geest was er het woord dat hem mijn zoon, de geliefde noemde. Het zal je maar overkomen.

Geest en woord, woord en Geest, wij komen ze samen tegen op de eerste pagina van de Schrift, wanneer uit de chaos leven tevoorschijn wordt geroepen, terwijl de Geest over de wateren zweeft, als om haar te bevruchten.  Leven uit doodse duisternis. Die schepping geschiedt aan Jezus bij zijn doop. Uit God geboren en door hem genoemd: mijn zoon, de geliefde. En wie zoon zegt, heeft het over een relatie van kennen en gekend zijn, van bemind worden en beminnen. Maar dat niet alleen, wie het in de Schrift over de eerstgeboren zoon heeft, heeft het ook over de erfgenaam aan wie alles in handen wordt gelegd. Het zal je overkomen.

Die doop van Jezus moet voor hem een overrompelende ervaring zijn geweest. En nog voor hijzelf goed weet hoe en wat, drijft de Geest hem naar de woestijn, een oord dat in Israël een lange geschiedenis kent. Het is een oord van beproeving, van testen en getest worden, maar ook het oord van de eerste liefde, waar God spreekt tot het hart van zijn ontrouwe bruid[1]. Het is de plek waar je voor keuzes komt te staan en de plek waar de liefde kan opbloeien en zich niet laat afleiden.

En Markus, die geen woord teveel gebruikt- het is dan ook het kortste en het oudste evangelie, beschrijft die woestijn in een paar woorden en beelden. Het is alsof er rond die woestijn een haag staat. Aan de ene kant de Geest en aan de andere kant de engelen en daartussen de satan en de wilde dieren. Veertig dagen heeft Jezus in dat oord gewikt en gewogen, geluisterd en gevoeld wat dat woord uit de hemel voor hem betekende, wat het van hem vroeg.  Gods geliefde zoon zijn, leven uit en naar die stem, leven uit vertrouwen, leven uit genade. Durfde hij er ja op zeggen of was de aantrekkingskracht van de machten die verslinden en verdelen, wilde dieren en satan, sterker dan het woord en de Geest die spraken tot zijn hart? Welke keuze heeft hij gemaakt? Aan wie heeft hij zich gewonnen gegeven? Het vervolg van het verhaal laat het ons horen, maar ook dan ligt er nog een hele weg in het verschiet.

De Geest en het Woord, ze hebben hem innerlijk zo geraakt en gevormd dat Jezus leeft en gaat leven vanuit die overstromende bron die hem innerlijk bewoont.  ‘De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij”, dat zijn de eerste woorden uit zijn mond als hij de woestijn verlaat. Hij zelf is de vervulling van de tijd en het rijk Gods is nabij omdat hij helemaal vervuld is van  dat Rijk, de liefde die zich onvoorwaardelijk geeft aan zondaars en heiligen, aan zieken en gezonden. In een wereld waar allerlei goden en geesten de dienst uitmaken, waar de satan met al zijn verleidelijke aanbiedingen als een brullende leeuw  mensen verslindt en angst en verwarring zaait, daar wordt Jezus doen en laten door een ander geest bepaald.

Hij begint zijn openbare leven als zoon van de Vader,  hij heeft in  de woestijn ja gezegd op zijn uitverkiezing en zijn roeping en als eersteling van de schepping zoekt hij ons te winnen voor dat verbond, voor die liefde die leven geeft en leven deelt. Geboren uit de Geest en het Woord van de Vader.

Wij staan aan het eind van ons veertigdaags verblijf in de woestijn. Was het voor ons een tijd waarin wij met Jezus het geheim van onze roeping nieuw hebben leren verstaan? Hebben wij de dagen onder geleide van de Geest doorgebracht en de stem van de Vader beluisterd en geloof geschonken? Of was het een tijd waarin wij te vechten hadden met wilde dieren, en met de leugens van satan, die verdeeldheid zaait, mensen tegen elkaar opzet en uitspeelt? Misschien hebben wij ontdekt dat het niet de een of de ander was, maar dat we in het leven van alledag met stem en tegenstem werden geconfronteerd. Laat ons dan niet wanhopen aan Gods barmhartigheid, zoals onze vader Benedictus ons bemoedigend voorhoudt in de regel[2]. En laten wij voortgaan op de weg onder het geleide van het evangelie. Hij die als geliefde zoon van de Vader onder ons zijn plaats heeft ingenomen, hij trekt met ons mee en laat dagelijks zijn stem horen: bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap, tot opstanding en nieuw leven.

AMEN.

Afbeelding: verraad van Jezus geschilderd door Oleksandr Klymenko en Sonya Atlantova

Tekst: Mc. 1,9-15

[1] Vgl Hos. 2,13vv; 11,1.

[2] RB 4,74

Waken in Getsemane

Paus Franciscus schreef een inspirerende homilie om deze dagen te beginnen. Een verhaal dat voorbij Getsemane gaat. Niet door er aan voorbij te gaan, maar er juist doorheen te gaan en er een tijd te verblijven. Lees hier de hele tekst. De Afbeelding is van onze Oekrainse vrienden Oleksandr Klymenko en Sonya Atlantova.

Preek van Paus Franciscus voor Palmzondag 2024

Er is een moment in het lijdensverhaal dat ons misschien wel meer dan enig ander moment in staat stelt om binnen te gaan in de geest en het hart van Jezus; om naast zijn uiterlijke lijden ook zijn innerlijke lijden te zien. Getsemane toont een “verdichting” van heel het lijdensverhaal. De Heer zweette er bloed (vgl. Lc 22,44), maar naast het lijden van het lichaam begon ook het lijden van de ziel: “Mijn ziel is bedroefd ten dode toe” (Mc 14,34), zei hij tegen zijn leerlingen. Getsemane markeert ook een keerpunt in zijn relaties:  was hij voorheen  gevolgd door de menigte en omringd door de discipelen, nu wordt hij mishandeld en alleen gelaten.  Zij die zoals Petrus  hadden gezegd dat ze hun leven voor hem zouden geven, vluchtten; “de leerlingen,” zegt de tekst, “verlieten hem en vluchtten allen” (Mc 14,50). In Getsemane wordt bovendien het verraad van de vriend een feit, en op de meest pijnlijke manier geopenbaard, met de kus van Judas (vgl. Mc 14,45).

In deze eenzaamheid, door iedereen in de steek gelaten opent zich een afgrond van verdriet in Jezus’ hart. De tekst zegt zelfs dat hij op de grond viel (vgl. Mc 14,35), wankelend alsof hij gebukt ging onder een ondraaglijk gewicht. Het was paniek in het aangezicht van het lijden dat hem te wachten stond en waarvan hij de Vader vroeg om verlost te worden (vgl. Mc 14,36), maar het was ook de last van een gevoel van mislukking: Als de mens zo onstandvastig is en teleurstelt, rijst een verontrustende vraag: wat als al dit offer tevergeefs was? Wat als al deze liefde niets zou veranderen? De evangeliën spreken van een strijd die Jezus aanging (vgl. Lc 22,44), alsof hij het gewicht van de zonde van de wereld op zich voelde, de doodsstrijd  vanwege de verwerping van de mens.

Hij voelde “angst en vrees” (Mc 14,33). Hij die ons had uitgenodigd niet bang te zijn (vgl. Mt 10,26 e.v.), voelt nu angst; hij die in vertrouwen had geleefd (vgl. Mt 6,25 e.v.), wordt overvallen door twijfels; hij die zojuist tegen zijn leerlingen had gezegd: “Laat uw hart niet verontrusten” (Joh 14,1), is ontsteld. De werkwoorden die de evangelist Marcus gebruikt, duiden op isolement, afstand en verlatenheid en verwijzen naar het mysterie van extreme eenzaamheid zodat Jezus aan het kruis zal uitroepen: “Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten” (Mc 15,34).

Broeders en zusters, hoe kunnen we dit uitleggen? Op slechts één manier: de Heer is die afgrond van pijn, mislukking, angst en zonde doorgegaan om onze menselijke toestand tot het einde toe te delen en ons zo te redden, door ons niet langer alleen te laten, maar door ons juist daar te komen verlossen waar we weggezonken waren. Ook wij gaan soms Gethsemane binnen, in ervaringen van uiterlijke en innerlijke duisternis, waar alles op ons af lijkt te komen: door slecht nieuws, ziekte, het verlies van een geliefde, om zoveel redenen. Maar nu weten we dat we er niet meer alleen voor staan: Jezus heeft dat allemaal voor ons doorgemaakt.

En vandaag wijst hij ons de weg om ons Gethsemane te veranderen in tuinen van verrijzenis. Terwijl hij elk uitzicht en iedere zin verliest, hecht hij zich aan zijn Vader, aan dienst wil.  Terwijl alle gevoelens in opstand komen, klampt hij zich vast aan de beslissende ervaring: het gebed. In de donkerste nacht maakt hij plaats voor dit licht. En stevig vastgeklonken aan de Vader verandert hij het lijden dat wij hem hebben aangedaan in verlossing voor ons. Hij leert ons dat we God altijd moeten opzoeken, vooral in momenten van zijn schijnbare afwezigheid: want als we ruimte voor hem maken, zal hij ons Gethsemane vullen met zijn aanwezigheid.

Daarom bidt Christus tot de Vader en vraagt hij de leerlingen om te bidden. Hij neemt Petrus, Jakobus en Johannes mee, de drie die hem op de berg in luister zagen, om hem te Getsemani in zijn ontluistering te begeleiden. Met hen bij zich dringt hij aan: “Blijft hier en waakt” (Mc 14,34), “waakt en bidt” (Mc 14,38). Gebed is de zachte kracht die God in staat stelt om onze levens en onze wereld te veranderen; het is de open deur die hem in staat stelt om de geschiedenis binnen te komen. Maar de oproep tot gebed wordt belemmerd door twee verleidingen: slaap en het zwaard.

Slaap. Jezus vraagt hen “te waken”, en de leerlingen slapen. Hun slaap is ook een slaap van de ziel. Ze sluiten hun ogen voor de Meester die lijdt, voor de Heer die zich opoffert, voor het kwaad van de wereld dat Hem aanvalt. Maar ook voor ons, die denken dat het kwaad alleen bestaat uit wat we doen, terwijl het ook nalatigheid, afstand en onverschilligheid is. Ons afwenden, aan de kant blijven staan in plaats van op te staan en Gods werk te steunen met gebed en hen die lijden met liefde, is een fout. We moeten vechten tegen het gevaar om alleen aan onszelf te denken, tegen de slaperigheid van de ziel, tegen het verlammend gevoel dat wij slachtoffer zijn, tegen onze ogen die zwaar geworden zijn door de teleurstellingen van het leven. Jezus zoekt bondgenoten in zijn strijd: in Getsemane gaat hij drie keer naar de leerlingen, maar drie keer vindt hij ze slapend. Zijn uitnodiging blijft onveranderd: bid om wakker te blijven. Ja, want gebed wekt de zin voor het leven en opent onze ogen voor de pijn van onszelf en die van anderen; het gebed geeft ons kracht in onze zwakheid en stelt ons in staat om zelfs in de moeilijkste situaties verbonden te blijven met God. Als we daarentegen niet bidden, gaat het met ons zoals met de leerlingen, die eerst slapen en dan op de vlucht slaan.

En nu komen we bij de tweede verzoeking: het zwaard. In Getsemane wordt Christus als een dief gearresteerd, “met zwaarden en knuppels” (Mc 14,48), maar hij moet ontroostbaar aanzien hoe een van de zijnen het zwaard trekt, de dienaar van de hogepriester treft en diens oor afslaat (vgl. Mc 14,47). Zoveel onderricht en voorbeeld, zoveel liefde gepredikt en geleefd, het lijkt tevergeefs te zijn geweest. Jezus smeekt om de zachte kracht van het gebed, en de zijnen nemen het zwaard op. Hij zegt geduldig: “Doe je zwaard weg, want iedereen die het zwaard opneemt, zal door het zwaard omkomen” (Mt 26,52). Noch de slaap die ons ertoe brengt om weg te rennen voor problemen, noch het zwaard dat ons ertoe brengt om problemen te lijf te gaan met woede en razernij, zijn de wegen van Jezus. Hij vraagt ons om bij Hem te blijven en zijn zachtmoedigheid te belichamen.

Waakt en bidt. De uitnodiging staat in het meervoud en is aan ons gericht. In een tijd waarin veel mensen zichzelf als slachtoffer zien en bijna niemand als dader, terwijl het korte lontje van de haat de mensheid doet terugdeinzen , is het de missie van gelovigen om te getuigen van het heil van Jezus. Hij vraagt ons om ons niet te laten verdoven door onverschilligheid, om ons niet te laten overweldigen door onverdraagzaamheid, om onze roeping niet op te geven: om met hem en zoals hij te waken in het Gethsemane van de mensheid, te  bidden voor hen die niet bidden, boete doen voor hen die de weg van de vrede weigeren, hen helpen die lijden, in het besef dat het zwaard niets oplost, niets verbetert en alles erger maakt. Laten we bidden, broeders en zusters: als we dit niet doen, wie zal onze tijd dan aan Gods handen toevertrouwen?  Wie zal in deze genadeloze tijden, waarin wij leven,  zijn barmhartigheid en liefde tonen? Hoe zwak ze ook zijn in de ogen van de wereld, we moeten geloven dat de middelen die Jezus aangeeft, licht brengen in de duisternis, zoals Pasen laat zien. Laten we bidden, niet om onze God, die liefde is, gunstig te stemmen, maar om ons “ik” gunstig te stemmen, dat verleid wordt door de slaap van onverschilligheid en het zwaard van geweld. Laten we bij Jezus blijven: laten we de tijd aan Hem toewijden, laten  we hem onze tijd geven om te bewonen.

Vertaling: Sint-Adelbertabdij, Egmond-Binnen

Expositie “Zie de Mens”

Op Dinsdag 16 januari opende de expositie “Zie de Mens” met het werk van Reiny Bourgonje. Een serie mooie indringende portretten van jongeren. Lees hieronder de speech van Abt Thijs. De expositie is van dinsdag tot zaterdag te bezichtigen van 11:00 tot 16:30 en duurt tot 15 maart.

 

Hartelijk welkom aan u allen , allemaal mensen met een gezicht, bij de opening van deze unieke tentoonstelling. Een bijzonder welkom aan Reiny Bourgogne die de schepper is van het werk dat u hier ziet.  Zij zal ons zo dadelijk iets vertellen over de portretten die hier de ruimte vullen en meer dan dat, ze komen bij ons binnen.

Medio december namen we afscheid van de iconententoonstelling van Olga en Olekesandr uit de Oekraïne. Iconen schilderen is niets nieuws, dat gebeurt al eeuwen, maar iconen schilderen op deksels of delen van munitiekisten dat is iets anders. Dat was nooit eerder gedaan en er was voorafgaand aan de expositie dan ook veel discussie of dat wel kon of mocht. Maar de combinatie munitiekist en een icoon van een heilige zorgde voor een statement. Het riep op om van de resten van instrumenten van de dood tekens te maken van hoop en leven.

De tentoonstelling die vandaag geopend wordt sluit daar naadloos op aan en ook zij maakt een statement. In een wereld waar bepaalde groepen of personen een etiket krijgen opgeplakt of worden geweerd of buitengesloten in onze samenleving schildert Remy Bourgogne met de camera portretten die ons raken in het hart. Zij komen bij ons binnen misschien met de vraag: ‘kijk je wel goed in het leven?’ of misschien met de uitroep: ‘ Zie de mens’. Met deze beelden van kinderen van vluchtelingen en adoptiekinderen worden allerlei vooroordelen ontmaskerd en terzijde geschoven door een fotograaf die niet alleen een scherpe en gepoetste lens heeft, maar meer nog een zuivere innerlijke blik en daarmee laat zien wat voor veler oog verborgen is en er toch is, de adel en de schoonheid van de mens.

De beelden die hier worden gepresenteerd kunnen ons nederig maken. Hoe vaak hebben wij de verkeerde bril op en nemen wij mensen de maat die niet klopt en past. Wat zou er gebeuren als wij bij Remy in de leer zouden gaan. De wereld zou er niet alleen anders uitzien, die wereld zou ook anders worden en wij voorop. Respect, verwondering, bewondering, en een taal die leven geeft, zou ons deel worden.

Wij mogen na de expositie van de Oekraïense iconen op herhaling om te leren op een nieuwe manier met het leven en met mensen om te gaan. Laten we ons die kans niet ontnemen en dank aan de fotograaf die ze ons biedt.

 

 

 

Boodschap Paus Franciscus

“Het is tijd om te handelen. In de veertigdagentijd betekent dit ook even halt houden. We staan stil in gebed om het woord van God te ontvangen en, net als de Samaritaan, stoppen we bij een gewonde broeder of zuster. Liefde voor God en liefde voor de naaste vormen één liefde. Geen andere goden hebben, betekent in Gods aanwezigheid stilstaan bij onze naaste.”

In onze wereld vol tumult willen de broeders graag de boodschap van de Paus delen. Een oproep om eens af te remmen en stil te staan, een weg naar liefde. Lees hier de woorden van de Paus:

 

Door de woestijn leidt God ons naar de vrijheid

 

Dierbare broeders en zusters!

Wanneer onze God zich openbaart, brengt Hij altijd een boodschap van vrijheid: Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd (Ex 20,2). Dit zijn de openingswoorden van de decaloog, gegeven aan Mozes op de berg Sinaï. De uittocht waarover God sprak, resoneerde diep bij hen, want de herinnering aan hun slavernij was nog levendig en pijnlijk. In de woestijn ontvingen ze tien leefregels als een weg naar vrijheid. We noemen ze geboden om de kracht van Gods liefde, waarmee Hij zijn volk vormt, te benadrukken. De oproep tot vrijheid is veeleisend. Het beantwoorden ervan gebeurt niet in een oogwenk, het vraagt tijd om deze oproep gaandeweg te realiseren. Net zoals Israël in de woestijn nog steeds vasthield aan Egypte – vaak verlangend naar het verleden en morrend tegen de Heer en Mozes – zo kan ook Gods volk zich vandaag hechten aan verstikkende gebondenheden die het moet opgeven. We worden ons hiervan bewust wanneer we hopeloos door het leven dwalen als door een woestijn, zonder een beloofd land waarnaar we samen op weg zijn. De veertigdagentijd is een tijd van genade waarin de woestijn opnieuw – in de woorden van de profeet Hosea – de plaats van onze eerste liefde kan worden (cf. Hos 2,16-17). God leert zijn volk hoe het de slavernij achter zich kan laten en de overgang van dood naar leven kan ervaren. Als een bruidegom trekt de Heer ons opnieuw naar zich toe en fluistert woorden van liefde in ons hart.

De tocht uit de slavernij naar de vrijheid is geen abstracte weg. De eerste stap om de veertigdagentijd op een concrete manier te beleven, is het onder ogen zien van de realiteit. Toen de Heer Mozes naar de brandende struik riep, openbaarde Hij zichzelf onmiddellijk als een God die ziet en vooral hoort: Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, Ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord, Ik weet hoe ze lijden. Daarom ben ik afgedaald om hen uit de macht van Egypte te bevrijden, en om hen uit Egypte naar een mooi en uitgestrekt land te brengen, een land dat overvloeit van melk en honing (Ex 3,7-8). Ook vandaag de dag bereiken de jammerklachten van veel van onze onderdrukte broeders en zusters de hemel. Laten we onszelf de vraag stellen: Horen we deze jammerklachten? Schudden ze ons wakker? Raken ze ons? Te veel scheidt ons van elkaar en ontkent de broederschap die ons oorspronkelijk met elkaar verbond.

Tijdens mijn bezoek aan Lampedusa stelde ik tegenover de globalisering van onverschilligheid, twee vragen die steeds relevanter worden: Waar ben je? (Gn 3,9) en Waar is je broer? (Gn 4,9). Onze veertigdagentocht zal concreet zijn als we, door deze vragen opnieuw te overwegen, ons realiseren dat we nog steeds onder de heerschappij van de farao leven. Het is een heerschappij die ons uitput en onverschillig maakt. Het is een groeimodel dat ons verdeelt en ons berooft van onze toekomst. Niet alleen worden aarde, lucht en water vervuild, maar ook onze zielen. Hoewel ons doopsel ons proces van bevrijding heeft in gang gezet, is er nog steeds in ons een onverklaarbare heimwee naar de slavernij, een soort aantrekkingskracht tot de zekerheid van het bekende, ten koste van onze vrijheid.

In het Exodusverhaal is er een cruciaal detail: het is God die ziet, wordt geraakt en bevrijdt; Israël vraagt hier niet om. Farao verstikt dromen, belemmert het zicht op de hemel, doet alsof deze wereld, waarin de menselijke waardigheid wordt vertrapt en authentieke relaties worden ontkend, nooit kan veranderen. Hij slaagt erin om alles aan zichzelf te binden. Laten we ons de vraag stellen: Wil ik een nieuwe wereld? Ben ik bereid om mijn compromissen met het oude achter me te laten? Het getuigenis van veel van mijn broeders bisschoppen en van een groot aantal mensen die zich inzetten voor vrede en gerechtigheid, overtuigt me er steeds meer van dat ik een tekort aan hoop moet bestrijden. Een tekort aan hoop verstikt de dromen en de stille schreeuw die opstijgt naar de hemel en het hart van God raakt. Dit tekort aan hoop is niets anders dan terugverlangen naar de slavernij die Israël in de woestijn verlamde en verhinderde om vooruit te komen. Een exodus kan worden onderbroken. Hoe kunnen we anders verklaren dat de mensheid, die de drempel van universele broederschap heeft bereikt, en ook een niveau van wetenschappelijke, technische, culturele en juridische ontwikkeling die de waardigheid van iedereen kan garanderen, nog steeds ronddwaalt in de duisternis van ongelijkheid en conflict?

God heeft nog steeds geduld met ons. Laten we de veertigdagentijd verwelkomen als een genadevolle tijd waarin Hij ons eraan herinnert: Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij heeft bevrijd (Ex 20,2). De veertigdagentijd is een periode van bekering en vrijheid. Jezus zelf, zoals we ieder jaar op de eerste zondag van de veertigdagentijd gedenken, werd door de Geest naar de woestijn geleid om zijn vrijheid op te proef te stellen. Veertig dagen lang zal Hij voor ons en met ons zijn: Hij is de mensgeworden Zoon. In tegenstelling tot de farao wil God geen onderdanen maar zonen en dochters. De woestijn is de plek waar onze vrijheid kan evolueren naar een persoonlijke keuze om niet terug te vallen in de slavernij. Tijdens de veertigdagentijd ontdekken we nieuwe onderscheidingscriteria en een gemeenschap waarmee we een weg kunnen inslaan die we nog nooit eerder hebben bewandeld.

Dit brengt echter strijd met zich mee zoals duidelijk wordt in het boek Exodus en de beproevingen van Jezus in de woestijn. De stem van God, die zegt: Jij bent mijn geliefde Zoon (Mc 1,11), en Vereer naast mij geen andere goden (Ex 20,3) wordt tegengesproken door de vijand en zijn leugens. Afgoden, angstaanjagender dan de farao, kunnen worden gezien als zijn stem die in ons spreekt. Almachtig zijn, door iedereen bewonderd worden, over anderen heersen: iedereen weet hoe verleidelijk die leugen kan zijn. Het is een gemakkelijk begaanbare weg. We kunnen ons hechten aan geld, projecten, ideeën of doelen, onze positie, tradities, of zelfs bepaalde personen. Maar in plaats van ons vooruit te helpen, verlammen ze ons. In plaats van ons dichter bij elkaar te brengen, drijven ze ons uit elkaar. Echter, er is een nieuwe mensheid, een volk van kleine en nederige mensen die niet zijn bezweken voor de verleidingen van de leugen. Terwijl afgoden degenen die hen dienen stom, blind, doof en verlamd maken (cf. Ps 114,4), zijn de armen van geest ontvankelijk en alert: een stille kracht van het goede die de wereld geneest en in stand houdt.

Het is tijd om te handelen. In de veertigdagentijd betekent dit ook even halt houden. We staan stil in gebed om het woord van God te ontvangen en, net als de Samaritaan, stoppen we bij een gewonde broeder of zuster. Liefde voor God en liefde voor de naaste vormen één liefde. Geen andere goden hebben, betekent in Gods aanwezigheid stilstaan bij onze naaste. Daarom zijn bidden, aalmoezen geven en vasten geen drie afzonderlijke handelingen, maar één beweging van openheid en zelf-ontlediging, waarbij we de afgoden die ons belasten en de gehechtheden die ons gevangen houden, van ons afwerpen. Dan zal ons uitgeputte en vereenzaamde hart herleven. Vertraag dus en neem een pauze! De contemplatieve dimensie van het leven, die de veertigdagentijd ons helpt herontdekken, zal nieuwe energieën vrijmaken. In Gods aanwezigheid worden we broeders en zusters, gevoeliger voor elkaar. We vinden metgezellen en tochtgenoten in plaats van tegenstanders en vijanden. Dit is Gods droom, het beloofde land waarnaar we op weg zijn zodra we onze slavernij achter ons hebben gelaten.

De synodale vorm van de Kerk, die we in deze jaren herontdekken en cultiveren, suggereert dat de veertigdagentijd ook een tijd is voor gezamenlijke beslissingen. Dit kunnen zowel kleine als grote beslissingen zijn die tegen de stroom in gaan. Deze keuzes kunnen het dagelijkse leven van individuen en hele buurten transformeren. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop we goederen verwerven, zorg dragen voor de schepping en streven naar inclusie van diegenen die ongezien blijven of gemarginaliseerd worden. Ik nodig elke christelijke gemeenschap uit om precies dit te doen: om haar leden momenten te bieden waarin ze hun levensstijl kunnen heroverwegen, en hun aanwezigheid in de samenleving en hun bijdrage aan de verbetering ervan, kunnen evalueren. Het zou jammer zijn als onze christelijke boetedoening zou lijken op wat Jezus bedroefde. Hij zegt ook tegen ons: Wanneer jullie vasten, doe dan niet als de huichelaars met hun sombere gezichten, want zij vertrekken hun gezicht om iedereen te laten zien dat ze vasten (Mt 6,16). Laten we in plaats daarvan anderen blije gezichten laten zien, hen de geur van vrijheid laten opvangen en hen de liefde laten ervaren die alles vernieuwt, te beginnen met de kleinste en meest voor de hand liggende dingen. Dit kan gebeuren in elke christelijke gemeenschap.

Naarmate deze veertigdagentijd een tijd van bekering wordt, zal een verontruste mensheid een uitbarsting van creativiteit ervaren: de dageraad van een nieuwe hoop. Laat me herhalen wat ik afgelopen zomer tegen jongeren in Lissabon zei: Blijf zoeken en wees bereid om risico’s te nemen. Op dit moment in de geschiedenis zijn de uitdagingen enorm, we horen de pijnlijke jammerklachten van zoveel mensen. We maken inderdaad een derde wereldoorlog mee die in stukjes wordt uitgevochten. Maar laten we de moed vinden om de wereld niet te zien als een wereld die stervende is, maar als een wereld die geboren wordt, niet aan het einde maar aan het begin van een groot nieuw hoofdstuk van de geschiedenis. We hebben moed nodig om zo te denken (Toespraak tot universiteitsstudenten, 3 augustus 2023). Dit is de moed van bekering, geboren uit het opstaan uit de slavernij. Want geloof en naastenliefde nemen de hand van dit kleine meisje hoop vast. Ze leren haar lopen en tegelijkertijd trekt ze hen vooruit![1]

 

Ik zegen jullie allemaal op jullie tocht tijdens de veertigdagentijd.

Paus Franciscus

 

(vertaling overgenomen van kerknet.be)

[1] Cf. Charles Péguy, Le porche du mystère de la deuxième vertu, in Œuvres poétiques et dramatiques, Gallimard, Parijs, 2014, p. 613.

 

 

Inspirerende homilie Paus Franciscus

“Laten wij, net als Simeon, ook dit kind oppakken, de God van nieuwheid en verrassingen”

Afgelopen Vrijdag hield de Paus een inspirerende homilie n.a.v. het feest van de opdracht van de Heer, de dag van het Godgewijde leven. Deze preek is natuurlijk niet alleen inspirerend voor broeders en zusters, maar voor iedereen die zich laat inspireren door een Maria, Simeon of Hanna. De broeders vertaalde de preek naar het Nederlands.

 

HOMILIE  PAUS FRANCISCUS

Sint-Pietersbasiliek Vrijdag 2 februari 2024

Werelddag van het Godgewijde leven

Terwijl het volk wachtte op de verlossing van de Heer, kondigden de profeten zijn komst aan, zoals de profeet Maleachi verkondigt: ‘De Heer die u zoekt, zal plotseling naar zijn tempel komen; de boodschapper van het verbond naar wie gij met vreugde uitziet, zie, hij komt.” (3:1). Simeon en Anna zijn het beeld en het gezicht van dit verlangen. Als ze de Heer zijn tempel zien binnengaan, worden ze verlicht door de Heilige Geest en herkennen ze Hem in het kind dat Maria in haar armen draagt. Ze hadden hun hele leven op hem gewacht: Simeon, “rechtvaardig en vroom, die uitzag naar de vertroosting van Israël, en de Heilige Geest was op hem” ( Lc 2,25); Anna, die ‘de tempel niet verliet’ ( Lc 2:37).

Het is goed voor ons om naar deze twee bejaarde mensen te kijken, die geduldig wachtten, waakzaam van geest en volhardend in gebed. Hun hart is wakker gebleven, als een eeuwige vlam. Ze zijn op leeftijd, maar jong van hart. Ze laten zich niet afmatten door de dagen, want hun ogen blijven vol verwachting op God gericht (vgl. Ps. 145,15). Vol aandacht op God gericht in verwachting, altijd in verwachting. Tijdens hun levensreis hebben ze ontberingen en teleurstellingen meegemaakt, maar ze hebben niet toegegeven aan een nederlaag: ze hebben de hoop niet ‘opgegeven’. Terwijl ze naar het kind kijken, erkennen ze dat de tijd gekomen is, dat de profetie in vervulling is gegaan en dat Degene die ze zochten en waarnaar ze verlangden, de Messias van de naties, is gekomen. Doordat zij wakker zijn gebleven in afwachting van de Heer, kunnen ze Hem verwelkomen in de nieuwheid van Zijn komst.

Broeders en zusters, wachten op God is ook belangrijk voor ons, voor onze geloofsreis. Elke dag bezoekt de Heer ons, spreekt tot ons, openbaart zich op onverwachte manieren en aan het einde van het leven en van de tijd zal Hij komen. Hij zelf spoort ons aan wakker te blijven, waakzaam te zijn en te volharden in wachten. Het ergste dat ons kan overkomen is dat we ‘onze geest laten indommelen’, dat we het hart in slaap laten vallen, dat we de ziel verdoven, dat we de hoop opsluiten in de donkere hoeken van teleurstelling en berusting.

Ik denk aan jullie, toegewijde zusters en broeders, en aan de gave die jullie zijn; Ik denk aan ons christenen vandaag de dag: zijn wij nog in staat te wachten? Zijn we soms niet zo in beslag genomen door onszelf, door de dingen en door het intense ritme van het dagelijks leven, dat we God vergeten die altijd komt? Zijn we niet te zeer in de ban van onze goede werken, waardoor het risico bestaat dat we zelfs in het religieuze en christelijke leven opgaan in het doen en de dagelijkse zoektocht naar de Heer verwaarloosd wordt? Riskeren we niet soms het persoonlijke en gemeenschapsleven te plannen door de kansen op succes te berekenen, in plaats van het kleine zaadje dat ons is toevertrouwd met vreugde en nederigheid te cultiveren, met het geduld van degenen die zaaien zonder iets te verwachten en met het geduld van degenen die weten hoe ze moeten wachten op Gods tijd en ons laten verrassen? We moeten soms erkennen dat we het vermogen om te wachten hebben verloren . Dit komt door verschillende obstakels, waarvan ik er twee wil uitlichten.

Het eerste obstakel waardoor we het vermogen om te wachten verliezen, is het verwaarlozen van het innerlijke leven . Dit is wat er gebeurt als vermoeidheid de overhand krijgt op verbazing, als gewoonte de plaats inneemt van enthousiasme, als we de volharding op de spirituele reis verliezen, als negatieve ervaringen, conflicten of schijnbaar uitgestelde vruchten ons in bittere en verbitterde mensen veranderen . Het is niet goed om met bitterheid bezig te blijven, omdat in een religieus gezin, zoals in elke gemeenschap en familie, bittere en ‘zure gezichten’, mensen  die azijn in hun hart lijken te hebben, de sfeer bederven. Het is dan noodzakelijk om de verloren genade terug te winnen: om terug te gaan en, door een intens innerlijk leven, terug te keren naar de geest van vreugdevolle nederigheid, van stille dankbaarheid. Dit wordt gevoed door aanbidding, door het werk van de knieën en het hart, door een concreet gebed dat worstelt en voorbede doet, dat in staat is het verlangen naar God weer op te wekken, die liefde van het begin, die verbazing van de eerste dag, die smaak van wachten.

Het tweede obstakel is de aanpassing aan een wereldse levensstijl , die uiteindelijk de plaats van het Evangelie inneemt. Wij leven in een wereld die vaak met grote snelheid draait, die het “alles en nu” verheerlijkt, die wordt verteerd door activisme en die de angsten en zorgen van het leven probeert uit te drijven in de heidense tempels van het consumentisme of in entertainment, tegen elke prijs. In een dergelijke context, waar de stilte wordt verbannen en verloren gaat, is wachten niet gemakkelijk, want het vereist een houding van gezonde passiviteit, de moed om ons tempo te vertragen, om niet overweldigd te worden door activiteiten, om in onszelf ruimte te maken voor Gods handelen. Dit zijn lessen van de christelijke mystiek. Laten we er dus voor waken dat de geest van de wereld onze religieuze gemeenschappen, het kerkelijk leven en onze individuele reis niet binnendringt, anders zullen we geen vrucht dragen. Het christelijk leven en de apostolische missie hebben de ervaring van wachten nodig. Gerijpt in gebed en dagelijkse trouw, bevrijdt het wachten ons van de mythe van efficiëntie, van de obsessie met prestaties en vooral van de pretentie God in een hokje te stoppen, omdat hij altijd op onvoorspelbare manieren komt, hij komt altijd op momenten die wij niet kiezen en op manieren die we niet verwachten.

Zoals de Franse mystica en filosoof Simone Weil stelt: wij zijn de bruid die ’s nachts wacht op de komst van de bruidegom, en: “De rol van de toekomstige vrouw is wachten…. Naar God verlangen en afstand doen van al het andere, dat alleen kan ons redden” ( Waiting for God , Milaan 1991, 196). Zusters, broeders, laten we in gebed de geest van wachten op de Heer cultiveren en leren over de juiste ‘passiviteit van de Geest’: zo zullen we in staat zijn ons open te stellen voor de nieuwheid van God.

Laten wij, net als Simeon, ook dit kind oppakken, de God van nieuwheid en verrassingen. Door de Heer te verwelkomen, opent het verleden zich voor de toekomst, het oude in ons opent zich voor het nieuwe dat Hij doet ontwaken. Dit is niet gemakkelijk, dat weten we, omdat het in het religieuze leven, net als in het leven van elke christen, moeilijk is om tegen de “kracht van het oude” in te gaan. “Het is niet gemakkelijk voor de oude mens in ons om het kind, het nieuwe, te verwelkomen – om het nieuwe te verwelkomen, op onze oude dag om het nieuwe te verwelkomen – … De nieuwheid van God presenteert zich als een kind en wij, met al onze gewoonten, angsten, twijfels, afgunst, – ja die afgunst! – zorgen, komen oog in oog te staan met dit kind. Zullen we het kind omarmen, verwelkomen, ruimte maken voor het kind? Zal deze nieuwheid werkelijk ons leven binnendringen of zullen we eerder proberen oud en nieuw te combineren en ons zo min mogelijk laten storen door de aanwezigheid van Gods nieuwheid?” (CM MARTINI, Zo persoonlijk. Meditaties over gebed , Milaan 2009, 32-33).

Broeders en zusters, dat zijn vragen voor ons, voor ieder van ons, voor onze gemeenschappen en voor de Kerk. Laten we niet inslapen, laten we bewogen worden door de Geest, zoals Simeon en Anna. Als wij net als zij in verwachting leven, ons innerlijk leven beschermen en in overeenstemming met het Evangelie, als we net als zij in verwachting leven, zullen we Jezus omarmen, die het licht en de hoop van het leven is.

Stemmen uit de Stilte (deel 2)

Recentelijk kwam deel 2 uit van Stemmen uit de Stilte, Vaderspreuken uit de Egyptische woestijn.

Vanaf midden vierde eeuw moet het in de Egyptische woestijn een drukte van belang zijn geweest van kluizenaars en monniken. Zij zochten God in een ascetisch leven van verzaking aan de wereld en lichamelijke onthouding. Deze Egyptische monniken- en ascetenwereld had een grote uitstraling, zowel in het Oosten als het Westen.

De wereld van de woestijnvaders – en een paar woestijnmoeders – kennen we, behalve uit het Leven van Anthonius, vooral uit de vaderspreuken uit de jaren 330- 460, een bont geheel aan spreuken, gesprekken en korte verhaaltjes. Allemaal drukken zij, vaak met een ‘clou’, een bepaalde wijsheid uit.
In de spreuken zien we tal van bijzonderheden uit het ascetische woestijnleven in de praktijk van alledag. Bij die zoektocht ging het altijd weer om de juiste weg, de juiste maat, de juiste tijd en vooral de juiste instelling waarmee de ascese werd beoefend.

De vertaling is gemaakt door de Vertaalwerkgroep Sint-Adelbertabdij Egmond. Het Nawoord in de uitgave biedt meer informatie over de wereld van de Vaderspreuken en hun achtergrond.

Stemmen uit de Stilte deel 2 is uitgegeven door: TaGrammata  en verkrijgbaar in onze winkel.

Een spreuk om alvast te oefenen! :

Voor de gelegenheid willen we ook met jullie een van de spreuken delen. Je kunt ze ook met je vrienden, familie of gemeenschap bespreken. Hierbij ook enkele tips voor het lezen van spreuken uit de woestijn:

    1. Wees open, ze geven hun geheimen niet snel prijs (net als mensen)
    1. Lees de tekst nauwkeurig; wie spreekt met wie? Wat schuilt er mogelijk achter de vraag? Wat gebeurt er, wat ligt er tussen vraag en antwoord?
    1. Wie ben jij in de tekst? Wat raakt, irriteert, bevreemd of verwondert je?
    1. Welke hedendaagse vragen of ervaringen worden in de tekst aangeraakt? Is er een verband met je persoonlijk leven? (leg niet te snel verbanden, blijf kritisch)
    1. Wat heeft de tekst je te zeggen? Waartoe zet die je aan?

 

Op een keer gingen drie broeders in de oogst werken; ze namen 60 aruren [1] (zo’n 16,5 hectare) aan, maar een van hen werd de eerste dag ziek en keerde terug naar zijn kluis.

‘kijk, je weet dat onze broeder ziek is,’ zei toen de ene broeder tegen de andere, ‘doe dus net als ik je gedachten een beetje geweld aan en laten we op God vertrouwen dat we dankzij zijn gebeden het stuk van de broeder erbij oogsten.’

Toen het werk gedaan was en ze het loon in ontvangst gingen nemen, riepen ze de broeder.

‘kom mee, broeder, je loon in ontvangst nemen,’ zeiden ze.

‘Wat voor loon kan ik in ontvangst nemen?’ zei hij. ‘Ik heb niets geoogst.’

‘Dankzij je gebeden is de oogst toch klaargekomen,’ was hun antwoord.

Toen de broeder er niet aan wilde, gingen ze naar een oudvader om hem een oordeel te laten vellen.

‘We zijn met z’n drieën gaan oogsten,’ zei de broeder tegen hem, ‘en de eerste dag op de akker werd ik ziek en ben ik naar mijn kluis gegaan zonder ook maar een dag geoogst te hebben, en nu willen de broeders mij dwingen: “Kom mee je loon in ontvangst nemen, waarvoor je niets hebt gedaan,” zeggen ze.

‘We zijn met z’n drieën uit oogsten gegaan,’ zeiden op hun beurt de broeders, ‘en we hadden zestig aruren aangenomen. Als we met z’n drieën geweest waren, zouden we het werk met moeite klaar hebben gekregen, maar dankzij de gebeden van onze broeder hebben wij tweeën de akker supersnel geoogst en zeggen we tegen hem: “Kom mee het loon in ontvangst nemen”, maar dat wil hij niet.

Toen de oudvader dat hoorde, stond hij verwonderd.

‘Sla de simandron dat alle broeders zich moeten verzamelen,’ zei hij tegen zijn leerling.

‘Broeders,’ zei hij toen ze gekomen waren, ‘kom vandaag luisteren naar een rechtvaardig oordeel.’

De oudvader verteld hun alles en zij veroordeelde de broeder ertoe zijn loon in ontvangst te nemen en ermee te doen wat hij wilde.

En de broeder was bedroefd en ging in tranen heen.  [N350]

 

[1] De aroure ( setjat ) is een meeteenheid die in het oude Egypte werd gebruikt, en staat voor ongeveer 2.750 m² .

 

Steun de Adelbertusakker!

De Adelbertusakker is op zoek naar uw steun!  De toegangspoorten van dit mooie stukje Egmond-Binnen zijn dringend aan vervanging toe. Hierbij delen we het bericht dat we ontvingen van onze akkervrienden:

Het bestuur van Stichting De Adelbertusakkker is van plan om de huidige deuren van de twee toegangspoorten op de Adelbertusakker te vervangen. De bestaande deuren zijn in een dermate staat dat vervanging hard nodig is. Ze zijn zeker nog niet oud, geplaatst in 2010, maar de destijds  gekozen materialen blijken niet bestand tegen weer en wind.

De slechte toestand van de onderzijde

 

De hele constructie staat uit het lood

De nieuwe deuren – in totaal zijn het er zes –  zullen gemaakt worden met behulp van oude foto’s van de in 1923 door architect van Driel ontworpen poorten. Basismateriaal voor de vervaardiging van het frame is Iroko-hout en voor de panelen zal Tricoya gebruikt worden. Beide soorten zijn FSC-gekeurd.

 

De verkregen offerte van het Houtbewerkingsbedrijf leert dat er in totaal ca. € 9500,- nodig zal zijn.
De Akker, zijnde een gemeentelijk monument, heeft van de gemeente Bergen een subsidie ontvangen van € 3895,-. Uit de eigen middelen van Stichting De Adelbertusakker kan € 2005,- ter beschikking worden gesteld.  Dat betekent dat er we er een tekort is van ca € 3600,-

Om dit gat te dichten doet het bestuur een beroep op  mensen, bedrijven of instanties die de Akker een warm hart toedragen, om een bijdrage te leveren aan dit project. Het is ook mogelijk een deur te adopteren (kosten 600,- euro)

Bijdragen kunt u overmaken op :

Stichting Adelbertusakker  Rekeningnummer NL32INGB0000145720

Stichting De Adelbertusakker beschikt over een ANBI-nummer.

 

Bij voorbaat hartelijk dank voor alle bijdragen!

 

Kijk ook op de website van de adelbertusakker om op de hoogte te blijven van alle activiteiten.

 

Lees hier Laudate Deum !!

Paus Franciscus publiceerde op 4 oktober Laudate Deum, een actualisering van de milieu-encycliek Laudate Si. Laudate Deum is Latijn voor ‘Prijs God’. Dit sluit aan bij de betekenis van Laudato Si‘ wat ‘Geprezen zijt Gij’ betekent. Geïnspireerd door de urgente en inspirerende boodschap van Paus Franciscus  hebben de broeders deze exhortatie vertaald naar het Nederlands. We moedigen iedereen aan het document te delen en te bidden voor onze aarde inclusief al haar bewoners.

 

Lees hier de Nederlandse vertaling

Laatste bijdrage Timothy Radcliffe Synode

Bij deze delen we met jullie de afsluitende bijdrage van Timothy Radcliffe O.P. aan de synode van 23 okt jl.. De broeders danken iedereen voor de reacties en het doorsturen van deze bijdragen.

 

Het zaad ontkiemt

 

Over een paar dagen gaan we voor elf maanden naar huis. Dit zal ogenschijnlijk een tijd van leeg wachten zijn. Maar het zal waarschijnlijk de meest vruchtbare tijd van de synode zijn, de tijd van ontkieming. Jezus vertelt ons: ‘Het gaat met het Rijk Gods als met een man die zijn land bezaait; hij slaapt en staat op, ’s nachts en overdag, en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe.’ (Mc. 4, 26-27). We hebben de afgelopen drie weken naar honderdduizenden woorden geluisterd. Soms dachten we: ‘Te veel! De meeste waren positieve woorden, woorden van hoop en aspiratie. Dit zijn de zaadjes die in de grond van de Kerk worden gezaaid. Ze zullen aan het werk zijn in ons leven, in onze verbeelding en ons onderbewustzijn, gedurende deze maanden. Op het juiste moment zullen ze vrucht dragen. De Oostenrijkse dichter Rainer Maria Rilke schreef: Ondanks al het werk en de zorgen van de boer kan hij niet reiken tot waar het zaad langzaam ‘Overgaat in zomer’. De aarde schenkt. [1] Hoewel er misschien niets lijkt te gebeuren, kunnen we erop vertrouwen dat als onze woorden liefdevol zijn, ze zullen ontluiken in het leven van mensen die we niet kennen. Zoals de heilige Therese van Lisieux zei, onlangs geciteerd door de Heilige Vader: “C’est la confiance et rien que la confiance qui doit nous conduire à l’Amour”. “Het is vertrouwen en niets dan vertrouwen dat ons naar de Liefde moet leiden” [2]

Deze elf maanden zullen als een zwangerschap zijn. Abraham en Sara wordt beloofd dat ze nakomelingen zullen krijgen die talrijker zijn dan het zand aan de kust. Maar er lijkt niets te gebeuren. Sarah lacht als ze deze belofte voor de derde of vierde keer hoort, terwijl ze in Genesis 18 in de tent naar de vreemdelingen luistert. Waarschijnlijk een bitterzoete lach. Ze heeft dit allemaal al eerder gehoord, maar ze is onvruchtbaar gebleven. Maar over een jaar zal ze Isaak baren, het kind van de lach. Dit is dus een tijd van stille zwangerschap. Vergeef me, maar dit doet me denken aan de eerste keer dat ik probeerde een toespraak te houden in het Spaans, in Latijns-Amerika. Een bisschop raakte in de war – wat heel zeldzaam is. Hij dacht dat ik een Ierse franciscaan was. Ik legde uit dat ik een Engelse dominicaan was. Ik zei: ‘El obispo esta embarrazado’. Ik bedoelde te zeggen ‘de bisschop was in verlegenheid gebracht’. Helaas zei ik feitelijk: ‘De bisschop is zwanger’. Nog zeldzamer! Dit is een tijd van actief wachten. Laat me de woorden van Simone Weil herhalen die ik tijdens de retraite citeerde. We verkrijgen de kostbaarste gaven niet door ernaar op zoek te gaan, maar door erop te wachten. [3]

Deze manier van kijken is in de eerste plaats aandachtig. De ziel maakt zichzelf leeg van al haar eigen inhoud om de mens waarnaar ze kijkt te ontvangen, precies zoals hij of zij is, in al zijn of haar waarheid. ‘ Dit is diep tegencultureel. De mondiale cultuur van onze tijd is vaak gepolariseerd, agressief en minachtend over andermans opvattingen. De kreet is: Aan wiens kant sta jij? Als we naar huis gaan, zullen de mensen vragen: “Heb je voor onze kant gevochten? Heb je je verzet tegen die onverlichte andere mensen? We zullen hard moeten bidden om de verleiding te weerstaan om toe te geven aan deze partijpolitieke manier van denken. Dat zou betekenen dat we terug zouden vallen in de steriele, dorre taal van een groot deel van onze samenleving. Dat is niet de synodale weg. Het synodale proces is organisch en ecologisch in plaats van competitief. Het is meer het planten van een boom dan het winnen van een veldslag, en als zodanig zal het voor velen moeilijk te begrijpen zijn, soms inclusief onszelf! Maar als we onze geest en ons hart open houden voor de mensen die we hier ontmoet hebben, gevoelig voor hun hoop en vrees, zullen hun woorden ontkiemen in ons leven en de onze in dat van hen. Er zal een overvloedige oogst zijn, een vollere waarheid. Dan zal de Kerk vernieuwd worden. De eerste roeping van de mensheid in het Paradijs was om tuinman te zijn. Adam verzorgde de schepping, hij deelde in het spreken van Gods scheppende woorden en het benoemen van de dieren.

Zullen we in deze elf maanden vruchtbare, hoopvolle woorden spreken of woorden die destructief en cynisch zijn? Zullen onze woorden het gewas voeden of giftig zijn? Zullen we tuiniers van de toekomst zijn of gevangen in oude steriele conflicten? Ieder van ons staat voor die keuze. Paulus zei tegen de Efeziërs: ‘Laat geen slecht woord over uw lippen komen, maar spreekt een goed woord, opbouwend, als het nodig is, tot zegen voor de hoorders. (Ef.4,29).

Fr. Timothy Radcliffe OP

1 De sonnetten aan Orpheus XII’, in Geselecteerde gedichten met parallelle Duitse tekst, trans. Susan Ranson en Marielle Sutherland (Oxford, 2011), p.195

2 Exhortatie Paus Fransicus bij 150e geboorte jaar van Theresa van Lisieux

3. Simone Weil, Wachten op God. Bijleveld.

 

 

 

Kom & Zie Weekend

Ben jij degene die onze broederschap komt verrijken?

Van 10 tot 12 november 2023 is er een Kom & Zie weekend bij ons in de abdij van Egmond. Ervaar jij wel eens een roep om monnik te worden? Dan nodigen wij jou uit om het monastieke pad te verkennen en een weekend met ons mee te leven! Drie dagen lang bid, werk en leef je met de monniken mee. Uiteraard is er ook tijd voor reflectie en uitwisseling van vragen en ervaringen. Een monastieke roeping is vooral iets dat je moet onderzoeken en uitproberen!

Meld je aan via telefoon 072 5061415  of mail: info@abdijvanegmond.nl

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden