Nieuws uit de boekwinkel

Voor de december nieuwsbrief is een aantal lezers, betrokken bij de abdij, gevraagd naar hun favoriete boek van dit jaar: broeder George, broeder Frans, Bram Verheijen, coördinator in de abdij en Michiel Oosschot, als oblaat verbonden aan de abdij. Het viel niet mee een keuze te maken, want er is veel uitgekomen en gelezen het afgelopen jaar. Hieronder hun leeservaringen.

Broeder George schreef het volgende over zijn keuze:

Benedictines Joan Chittister wil met ‘Het monastieke hart mensen die op zoek zijn naar spiritualiteit  helpen de Benedictijnse levenswijze te integreren in hun dagelijkse leven.

In 50 hoofdstukjes wijst zij  de weg naar het monastieke hart. Het is een weg met vele lichtpuntjes voor elke mens zoekend naar verdieping in zijn leven. Het hoofdstukje over de  ‘gebedsplaats’ van het klooster is een van de pareltjes van het boek. Het boek leent zich goed voor een dagelijkse lezing, de lectio, ter voorbereiding op de dag.

Broeder Frans kon geen keuze maken en noemt 3 boeken:

Een moeilijke vraag

Tussen sinterklaas en kerst vragen mensen vaak: welk boek kun je me aanraden? Een onmogelijke vraag. Nog afgezien dat smaken verschillen, wordt er gevraagd naar het mooiste boek? Of naar het beste, het belangrijkste, het meest spannende, het meest sensa­tionele of het meest urgente boek? En dit allemaal nog maar wat binnen mijn beperkte gezichtsveld opdoemt.

Opzienbarend is het nieuwe boek van Willy Dupont over Etty Hillesum. Zij blijft onder de jongste generatie lezers trekken. Na de biografie door Judith Koelemeijer is dit beknopte werk onmisbaar voor een scherp   inzicht.

Een ander actueel en bepaald sensationeel boek is het spannende levensverhaal van Jacques Mourad, Een gegijzelde monnik. Mourad is monnik en overste van een Syrische kloostergemeente als hij in 2015 door jihadisten drie maanden werd vastgehouden en gefolterd. Hij wist vrij te komen en doet hier zijn verhaal. Begin van dit jaar (2023) werd hij tot aartsbisschop van Homs gekozen. In het nog vrije deel Syrië is hij het boegbeeld van interreligieuze vrede en geweldloosheid.

Maar misschien doe ik er beter aan mijn keuze af te stemmen op onze meer nabije leef- en geloofssituatie. Wat is voor ons belangrijk en actueel? Ik denk aan Tomáš Halík, De namiddag van het christendom.
Halík is de bekende Tsjechische godsdienstfilosoof die tijdens de Sovjetoverheersing zich verdiepte in bijbel en christendom. Hij liet zich in het geheim tot priester wijden. Na de val van de Berlijnse muur werd hij hoogleraar aan de universiteit van Praag. In die jaren was hij onder meer een vertrouwensman van Vaslav Havel, de nieuwe president van het toenmalige Tsjecho-Slowakije. Halík ontwikkelde zich tot een invloedrijk denker over het christelijk geloof in de huidige cultuur. In de loop der jaren publiceerde hij een aantal werken die voor het hele westen toonaangevend werden. Zijn werk richt zich speciaal op de vernieuwing van de katholieke kerk, die in het westen in crisis is komen te verkeren. Hierin hebben Tomáš Halík en paus Franciscus elkaar gevonden. De laatste typeerde onze tijd met de uitspraak: We leven niet in een tijdperk van verandering, maar we beleven de verandering van een tijdperk. Precies dit motiveerde Halík tot zijn nieuwste boek De namiddag van het christendom. Het is Halíks meest baanbrekende werk, waarin hij op profetische wijze de overlevingskansen van het christendom met visionaire durf belicht.

In dit werk analyseert Halík de aard van de geloofscrisis die algemeen wordt aangeduid met de term secularisatie: de mens raakt zo geboeid door zijn eigen mogelijk­heden, zijn rationele en technische vermogens, dat God en godsdienst uit het centrum van zijn aandacht verdwijnen. Halík onderzoekt de seculariserende tendenties in de geschiede­nis van het christendom en komt daarbij steeds tot de conclusie dat ten diepste niet atheïsme en ongeloof worden beoogd, want steeds blijkt transformatie het resultaat van de hervormingen. Halík komt tot de conclusie dat veel vormen van het traditionele christelijk geloof zullen moeten sterven en dat het zal overleven op voorwaarde dat het zich weet om te vormen in een wereldwijde oecumene.

Het verrassende in Halíks betoog is dat hij aantoont dat de crisis die lijkt te koersen op afbraak van geloof en kerk uitloopt op vernieuwing en verdieping van het christen­dom. Niet atheïsme maar transformatie hebben het laatste woord. Het boek van Halík is één groot pleidooi voor een grondige vernieuwing van het christelijke geloof, of liever gezegd van de christelijke godsdienst. De noodzaak van die vernieuwing is in onze taal al eerder verwoord in het geniale werkje van Jozef De Kesel, voormalig aartsbisschop van Mechelen-Brussel Geloof en godsdienst, een beknopt en kraakhelder boekje. Het legt de noodzaak van de kerkhervorming bloot die paus Franciscus samenvatte in één volzin: We leven niet in een tijdperk van verandering, maar we beleven de verandering van een tijdperk. 

Michiel Oosschot heeft ook drie titels:

Mijn mooiste boeken

Een gedeelde eerste plaats dit jaar voor Willem Jan Otten en Marjoleine de Vos.
Beiden hebben prachtige dichterlijk-denkende essays geschreven. Essays die niet enkel het hoofd raken, maar evenzeer hart en ziel.

Ik heb het over Ottens ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben, De Vos’ ‘En steeds is alles er, over missen en herinneren’.

In 33 essays laat Otten zien hoe Christus, zelfs al valt zijn naam niet, blijft opduiken in films, romans en muziek. We komen zelfs uit bij Harry Potters leraar Dumbledore. Na lezing van Otten heb ik in elk geval de neiging naar die film te gaan kijken, die roman te gaan lezen, en zo verder.

Ik kan me ook helemaal vinden in Otten, de zoeker die enthousiast is, maar het ook niet allemaal precies weet. Als jong oblaat van de Adelbertabdij is mij dat uit het hart gegrepen. Een citaat: “En in de kerk laat ik me voeden door wat ik vermoed dat het grote geloof van mijn kerkvrienden is – er zijn maanden dat ik mezelf voorhoud dat er voor mij geloofd wordt door de anderen; in deze perioden van dorheid houd ik mezelf voor dat ik weliswaar ‘stom’ ben, maar dat het koor, om me heen, toch zingt.”

Zacht, fijnzinnig zoekend probeert hij een weg te vinden. En Willem Jan Otten helpt mij, zoekende, ook weer verder op weg.

In november verscheen van Marjolein de Vos’ ‘En steeds is alles er, over missen en herinneren’; ook een dichterlijk essay. Zij schrijft prachtig: zacht, subtiel en liefdevol, maar tegelijk diepzinnig over een onpeilbaar verlies. Ik houd het bij de flaptekst: “Ze leidt de lezer langs de woorden en beelden die denkers en dichters over de dood hebben opgetekend. Een verstild en intiem essay over het zoeken naar taal voor het onzegbare.”

Het kan nu toch niet zo zijn dat ik door mijn keuze voor dichterlijk-denkende essays niet meer ‘Het monastieke hart’ van Joan Chittister mag noemen? Vanuit benedictijnse invalshoek beschrijft zij vijftig stappen om de monnik in onszelf te ontdekken en de weg naar binnen te gaan. Eenvoudig, maar tegelijkertijd met veel diepgang: kenmerk van het ware. Als jong oblaat vind ik veel steun bij Chittister als zij schrijft: “De sleutel om deze manier van leven in onze tijd te verstaan, ligt erin dat we ons ervan bewust worden dat wat van ons gevraagd wordt door de Regel van Benedictus erin bestaat een gewoon leven op een buitengewone manier te beleven.” Ik onderstreep niet graag in boeken. Voor Chittister moet ik een uitzondering maken. Veel wijsheid, die om veel onderstreping en accentuering vraagt. Om te lezen, te lezen, en later nog eens te lezen. 

Bram Verheijen, coördinator, programmeur en cantor in de abdij:

Onze vaders

Op 6 november overleed geheel onverwachts mijn lieve, actieve vader op 75-jarige leeftijd. Met dit bruuske gebeuren opende zich voor mij een wereld die ik nog niet kende. Een wereld van rouw, van verweesd ontredderd zijn. Een wereld ook van gek ongeloof en schokkende dromen. Alles is in één keer anders. Door de vele treffende steunbetuigingen die ik ontving realiseer ik me dat sommige mensen rondom mij deze wereld kennelijk wel al kenden. Deze realisatie is niet zonder schroom: “Heb ik hén wel genoeg gesteund destijds?” In deze ‘nieuwe’ wereld ontstond ook een instinctieve aandacht voor (en behoefte aan) literatuur over rouw en overlijden van een dierbare. Zo stuitte ik op het boekje ‘En steeds is alles er, over missen en herinneren’ van Marjoleine de Vos. Zij beschrijft heel troostrijk treffend hoe in deze nieuwe wereld alles in een ander licht komt te staan: “Misschien is rouw een ander woord voor de hevigheid waarmee de verloren tijd wordt gevoeld.” Het boek is een absolute aanrader voor ieder die met een lege plek leeft, maar ook voor hen die dat nog niet hoeven.

Ook verloren we met Pasen een oudvader van de Nederlandstalige liturgie en poëzie, namelijk Huub Oosterhuis. In het verleden ontmoette ik Huub met enige regelmaat waaronder twee keer in de abdij waar ik hem met plezier mocht uitnodigen voor lezingen. Deze lezingen in onze abdijkerk waren imposant indrukwekkend en niet altijd zonder controverse. Gelukkig zingen alle broeders nu graag zijn liederen en gebruiken we zijn liturgische teksten.

In de lijvige, vlot geschreven biografie ‘Huub Oosterhuis, de biografie’ van Marc van Dijk (een geactualiseerde heruitgave van De paus van Amsterdam, biografie van Huub Oosterhuis) wordt ook ingegaan op de impact die het plotselinge verlies van zíjn vader (61) op hem heeft gehad. “Er zal over hem geen nieuws meer zijn. We zullen nooit meer aan elkaar vragen: ‘Hoe is het met vader?’  We zullen weten dat het nu altijd goed is met hem. Dat is het laatste nieuws over hem. “

Volgend artikel Bekijk het overzicht
Gastenverblijf
Een plaats van gebed en ontmoeting, van rust en stilte, waar iedereen zich thuis mag voelen en op adem mag komen.
Meer informatie