Column door Renée Braams

Thuiskomen bij de psalmen
Nu ik naar Egmond-Binnen ben verhuisd, de drukke stad ontvlucht waar mensen in steeds grotere vervreemding voortjakkeren, nu ik buurvrouw ben geworden van de abdij, komen als ik in de kerk zit de psalmen als nieuw bij me binnen.
Een jaar of acht geleden, toen ik voor het eerst in het gastenhuis logeerde en het getijdengebed beluisterde, was het eigenlijk één brij, de woorden van de psalmen; te vreemd om te horen waarover de broeders zongen. In de loop van de tijd, de halfjaarlijkse logeerpartijen, sprongen er steeds meer zinnetjes uit. ‘In tranen slaap ik ‘s avonds in, juichend sta ik ‘s ochtends weer op’ (psalm 30). Zo is het!
Maar nu ik hier thuis ben gekomen, voelen de psalmteksten als één groot warm bad van menselijkheid. Psalm 42/43 bijvoorbeeld, die begint met het oerbeeld van het hert dat macht naar water. Dat beeld deed me altijd glimlachen, maar de rest van de psalm had ik nooit echt gehoord, al kende ik wel de mooie verklanking van Felix Mendelssohn. Nu hoor ik dat de psalm op een overrompelende manier gaat over wat mystici noemen de donkere nacht van de ziel, over weten dat God er is, maar Hem niet voelen, in alle malende drukte van taken en plichten en zorgen en naasten die je in bezit nemen. ‘Wat buigt ge u neer, mijn ziel, wat zijt ge ontrust in mij? Stel gij op God uw hoop: eenmaal loof ik Hem weer (…)’, troost de psalmist.
Als ik door het Luilaantje (heerlijke naam) naar ons nieuwe huis wandel, zingt in mijn hoofd deze week psalm 95, die broeder Geerard, broeder Columba en broeder Frans zo prachtig voorzingen bij het krieken van de dag. ‘Hij is een machtige God, koning boven alle volken’, luidt het refrein, en dat waren voor mijn geloof eigenlijk de moeilijkste woorden. Ik kwam nooit verder dan de chagrijnige gedachte waar die machtige God dan is als ik jonge mensen, dichtbij en ver weg, zo intens zie lijden. De theodicee heet dat, het geworstel met de eeuwige vraag waarom het lijden er is, als God almachtig is. Het antwoord op die vraag weet niemand, maar psalm 95 vraagt je om niet te verharden en Gods werken te zien. Wat mij helpt is dat, hoog boven ons, Jezus erbij is als we zingen, die alles begrijpt. En in de stilte gakken de ganzen op de nok van de abdij. En dan psalm 25! Die gaat over het stil gesprek met de Heer. Dat is weggelegd voor iedereen, ook voor wie niet het geluk heeft te mogen wonen in Egmond-Binnen.

Renée Braams

Volgend artikel Bekijk het overzicht
Gastenverblijf
Een plaats van gebed en ontmoeting, van rust en stilte, waar iedereen zich thuis mag voelen en op adem mag komen.
Meer informatie