Nieuws

Waken in Getsemane

Paus Franciscus schreef een inspirerende homilie om deze dagen te beginnen. Een verhaal dat voorbij Getsemane gaat. Niet door er aan voorbij te gaan, maar er juist doorheen te gaan en er een tijd te verblijven. Lees hier de hele tekst. De Afbeelding is van onze Oekrainse vrienden Oleksandr Klymenko en Sonya Atlantova.

Preek van Paus Franciscus voor Palmzondag 2024

Er is een moment in het lijdensverhaal dat ons misschien wel meer dan enig ander moment in staat stelt om binnen te gaan in de geest en het hart van Jezus; om naast zijn uiterlijke lijden ook zijn innerlijke lijden te zien. Getsemane toont een “verdichting” van heel het lijdensverhaal. De Heer zweette er bloed (vgl. Lc 22,44), maar naast het lijden van het lichaam begon ook het lijden van de ziel: “Mijn ziel is bedroefd ten dode toe” (Mc 14,34), zei hij tegen zijn leerlingen. Getsemane markeert ook een keerpunt in zijn relaties:  was hij voorheen  gevolgd door de menigte en omringd door de discipelen, nu wordt hij mishandeld en alleen gelaten.  Zij die zoals Petrus  hadden gezegd dat ze hun leven voor hem zouden geven, vluchtten; “de leerlingen,” zegt de tekst, “verlieten hem en vluchtten allen” (Mc 14,50). In Getsemane wordt bovendien het verraad van de vriend een feit, en op de meest pijnlijke manier geopenbaard, met de kus van Judas (vgl. Mc 14,45).

In deze eenzaamheid, door iedereen in de steek gelaten opent zich een afgrond van verdriet in Jezus’ hart. De tekst zegt zelfs dat hij op de grond viel (vgl. Mc 14,35), wankelend alsof hij gebukt ging onder een ondraaglijk gewicht. Het was paniek in het aangezicht van het lijden dat hem te wachten stond en waarvan hij de Vader vroeg om verlost te worden (vgl. Mc 14,36), maar het was ook de last van een gevoel van mislukking: Als de mens zo onstandvastig is en teleurstelt, rijst een verontrustende vraag: wat als al dit offer tevergeefs was? Wat als al deze liefde niets zou veranderen? De evangeliën spreken van een strijd die Jezus aanging (vgl. Lc 22,44), alsof hij het gewicht van de zonde van de wereld op zich voelde, de doodsstrijd  vanwege de verwerping van de mens.

Hij voelde “angst en vrees” (Mc 14,33). Hij die ons had uitgenodigd niet bang te zijn (vgl. Mt 10,26 e.v.), voelt nu angst; hij die in vertrouwen had geleefd (vgl. Mt 6,25 e.v.), wordt overvallen door twijfels; hij die zojuist tegen zijn leerlingen had gezegd: “Laat uw hart niet verontrusten” (Joh 14,1), is ontsteld. De werkwoorden die de evangelist Marcus gebruikt, duiden op isolement, afstand en verlatenheid en verwijzen naar het mysterie van extreme eenzaamheid zodat Jezus aan het kruis zal uitroepen: “Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten” (Mc 15,34).

Broeders en zusters, hoe kunnen we dit uitleggen? Op slechts één manier: de Heer is die afgrond van pijn, mislukking, angst en zonde doorgegaan om onze menselijke toestand tot het einde toe te delen en ons zo te redden, door ons niet langer alleen te laten, maar door ons juist daar te komen verlossen waar we weggezonken waren. Ook wij gaan soms Gethsemane binnen, in ervaringen van uiterlijke en innerlijke duisternis, waar alles op ons af lijkt te komen: door slecht nieuws, ziekte, het verlies van een geliefde, om zoveel redenen. Maar nu weten we dat we er niet meer alleen voor staan: Jezus heeft dat allemaal voor ons doorgemaakt.

En vandaag wijst hij ons de weg om ons Gethsemane te veranderen in tuinen van verrijzenis. Terwijl hij elk uitzicht en iedere zin verliest, hecht hij zich aan zijn Vader, aan dienst wil.  Terwijl alle gevoelens in opstand komen, klampt hij zich vast aan de beslissende ervaring: het gebed. In de donkerste nacht maakt hij plaats voor dit licht. En stevig vastgeklonken aan de Vader verandert hij het lijden dat wij hem hebben aangedaan in verlossing voor ons. Hij leert ons dat we God altijd moeten opzoeken, vooral in momenten van zijn schijnbare afwezigheid: want als we ruimte voor hem maken, zal hij ons Gethsemane vullen met zijn aanwezigheid.

Daarom bidt Christus tot de Vader en vraagt hij de leerlingen om te bidden. Hij neemt Petrus, Jakobus en Johannes mee, de drie die hem op de berg in luister zagen, om hem te Getsemani in zijn ontluistering te begeleiden. Met hen bij zich dringt hij aan: “Blijft hier en waakt” (Mc 14,34), “waakt en bidt” (Mc 14,38). Gebed is de zachte kracht die God in staat stelt om onze levens en onze wereld te veranderen; het is de open deur die hem in staat stelt om de geschiedenis binnen te komen. Maar de oproep tot gebed wordt belemmerd door twee verleidingen: slaap en het zwaard.

Slaap. Jezus vraagt hen “te waken”, en de leerlingen slapen. Hun slaap is ook een slaap van de ziel. Ze sluiten hun ogen voor de Meester die lijdt, voor de Heer die zich opoffert, voor het kwaad van de wereld dat Hem aanvalt. Maar ook voor ons, die denken dat het kwaad alleen bestaat uit wat we doen, terwijl het ook nalatigheid, afstand en onverschilligheid is. Ons afwenden, aan de kant blijven staan in plaats van op te staan en Gods werk te steunen met gebed en hen die lijden met liefde, is een fout. We moeten vechten tegen het gevaar om alleen aan onszelf te denken, tegen de slaperigheid van de ziel, tegen het verlammend gevoel dat wij slachtoffer zijn, tegen onze ogen die zwaar geworden zijn door de teleurstellingen van het leven. Jezus zoekt bondgenoten in zijn strijd: in Getsemane gaat hij drie keer naar de leerlingen, maar drie keer vindt hij ze slapend. Zijn uitnodiging blijft onveranderd: bid om wakker te blijven. Ja, want gebed wekt de zin voor het leven en opent onze ogen voor de pijn van onszelf en die van anderen; het gebed geeft ons kracht in onze zwakheid en stelt ons in staat om zelfs in de moeilijkste situaties verbonden te blijven met God. Als we daarentegen niet bidden, gaat het met ons zoals met de leerlingen, die eerst slapen en dan op de vlucht slaan.

En nu komen we bij de tweede verzoeking: het zwaard. In Getsemane wordt Christus als een dief gearresteerd, “met zwaarden en knuppels” (Mc 14,48), maar hij moet ontroostbaar aanzien hoe een van de zijnen het zwaard trekt, de dienaar van de hogepriester treft en diens oor afslaat (vgl. Mc 14,47). Zoveel onderricht en voorbeeld, zoveel liefde gepredikt en geleefd, het lijkt tevergeefs te zijn geweest. Jezus smeekt om de zachte kracht van het gebed, en de zijnen nemen het zwaard op. Hij zegt geduldig: “Doe je zwaard weg, want iedereen die het zwaard opneemt, zal door het zwaard omkomen” (Mt 26,52). Noch de slaap die ons ertoe brengt om weg te rennen voor problemen, noch het zwaard dat ons ertoe brengt om problemen te lijf te gaan met woede en razernij, zijn de wegen van Jezus. Hij vraagt ons om bij Hem te blijven en zijn zachtmoedigheid te belichamen.

Waakt en bidt. De uitnodiging staat in het meervoud en is aan ons gericht. In een tijd waarin veel mensen zichzelf als slachtoffer zien en bijna niemand als dader, terwijl het korte lontje van de haat de mensheid doet terugdeinzen , is het de missie van gelovigen om te getuigen van het heil van Jezus. Hij vraagt ons om ons niet te laten verdoven door onverschilligheid, om ons niet te laten overweldigen door onverdraagzaamheid, om onze roeping niet op te geven: om met hem en zoals hij te waken in het Gethsemane van de mensheid, te  bidden voor hen die niet bidden, boete doen voor hen die de weg van de vrede weigeren, hen helpen die lijden, in het besef dat het zwaard niets oplost, niets verbetert en alles erger maakt. Laten we bidden, broeders en zusters: als we dit niet doen, wie zal onze tijd dan aan Gods handen toevertrouwen?  Wie zal in deze genadeloze tijden, waarin wij leven,  zijn barmhartigheid en liefde tonen? Hoe zwak ze ook zijn in de ogen van de wereld, we moeten geloven dat de middelen die Jezus aangeeft, licht brengen in de duisternis, zoals Pasen laat zien. Laten we bidden, niet om onze God, die liefde is, gunstig te stemmen, maar om ons “ik” gunstig te stemmen, dat verleid wordt door de slaap van onverschilligheid en het zwaard van geweld. Laten we bij Jezus blijven: laten we de tijd aan Hem toewijden, laten  we hem onze tijd geven om te bewonen.

Vertaling: Sint-Adelbertabdij, Egmond-Binnen

Boodschap Paus Franciscus

“Het is tijd om te handelen. In de veertigdagentijd betekent dit ook even halt houden. We staan stil in gebed om het woord van God te ontvangen en, net als de Samaritaan, stoppen we bij een gewonde broeder of zuster. Liefde voor God en liefde voor de naaste vormen één liefde. Geen andere goden hebben, betekent in Gods aanwezigheid stilstaan bij onze naaste.”

In onze wereld vol tumult willen de broeders graag de boodschap van de Paus delen. Een oproep om eens af te remmen en stil te staan, een weg naar liefde. Lees hier de woorden van de Paus:

 

Door de woestijn leidt God ons naar de vrijheid

 

Dierbare broeders en zusters!

Wanneer onze God zich openbaart, brengt Hij altijd een boodschap van vrijheid: Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd (Ex 20,2). Dit zijn de openingswoorden van de decaloog, gegeven aan Mozes op de berg Sinaï. De uittocht waarover God sprak, resoneerde diep bij hen, want de herinnering aan hun slavernij was nog levendig en pijnlijk. In de woestijn ontvingen ze tien leefregels als een weg naar vrijheid. We noemen ze geboden om de kracht van Gods liefde, waarmee Hij zijn volk vormt, te benadrukken. De oproep tot vrijheid is veeleisend. Het beantwoorden ervan gebeurt niet in een oogwenk, het vraagt tijd om deze oproep gaandeweg te realiseren. Net zoals Israël in de woestijn nog steeds vasthield aan Egypte – vaak verlangend naar het verleden en morrend tegen de Heer en Mozes – zo kan ook Gods volk zich vandaag hechten aan verstikkende gebondenheden die het moet opgeven. We worden ons hiervan bewust wanneer we hopeloos door het leven dwalen als door een woestijn, zonder een beloofd land waarnaar we samen op weg zijn. De veertigdagentijd is een tijd van genade waarin de woestijn opnieuw – in de woorden van de profeet Hosea – de plaats van onze eerste liefde kan worden (cf. Hos 2,16-17). God leert zijn volk hoe het de slavernij achter zich kan laten en de overgang van dood naar leven kan ervaren. Als een bruidegom trekt de Heer ons opnieuw naar zich toe en fluistert woorden van liefde in ons hart.

De tocht uit de slavernij naar de vrijheid is geen abstracte weg. De eerste stap om de veertigdagentijd op een concrete manier te beleven, is het onder ogen zien van de realiteit. Toen de Heer Mozes naar de brandende struik riep, openbaarde Hij zichzelf onmiddellijk als een God die ziet en vooral hoort: Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, Ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord, Ik weet hoe ze lijden. Daarom ben ik afgedaald om hen uit de macht van Egypte te bevrijden, en om hen uit Egypte naar een mooi en uitgestrekt land te brengen, een land dat overvloeit van melk en honing (Ex 3,7-8). Ook vandaag de dag bereiken de jammerklachten van veel van onze onderdrukte broeders en zusters de hemel. Laten we onszelf de vraag stellen: Horen we deze jammerklachten? Schudden ze ons wakker? Raken ze ons? Te veel scheidt ons van elkaar en ontkent de broederschap die ons oorspronkelijk met elkaar verbond.

Tijdens mijn bezoek aan Lampedusa stelde ik tegenover de globalisering van onverschilligheid, twee vragen die steeds relevanter worden: Waar ben je? (Gn 3,9) en Waar is je broer? (Gn 4,9). Onze veertigdagentocht zal concreet zijn als we, door deze vragen opnieuw te overwegen, ons realiseren dat we nog steeds onder de heerschappij van de farao leven. Het is een heerschappij die ons uitput en onverschillig maakt. Het is een groeimodel dat ons verdeelt en ons berooft van onze toekomst. Niet alleen worden aarde, lucht en water vervuild, maar ook onze zielen. Hoewel ons doopsel ons proces van bevrijding heeft in gang gezet, is er nog steeds in ons een onverklaarbare heimwee naar de slavernij, een soort aantrekkingskracht tot de zekerheid van het bekende, ten koste van onze vrijheid.

In het Exodusverhaal is er een cruciaal detail: het is God die ziet, wordt geraakt en bevrijdt; Israël vraagt hier niet om. Farao verstikt dromen, belemmert het zicht op de hemel, doet alsof deze wereld, waarin de menselijke waardigheid wordt vertrapt en authentieke relaties worden ontkend, nooit kan veranderen. Hij slaagt erin om alles aan zichzelf te binden. Laten we ons de vraag stellen: Wil ik een nieuwe wereld? Ben ik bereid om mijn compromissen met het oude achter me te laten? Het getuigenis van veel van mijn broeders bisschoppen en van een groot aantal mensen die zich inzetten voor vrede en gerechtigheid, overtuigt me er steeds meer van dat ik een tekort aan hoop moet bestrijden. Een tekort aan hoop verstikt de dromen en de stille schreeuw die opstijgt naar de hemel en het hart van God raakt. Dit tekort aan hoop is niets anders dan terugverlangen naar de slavernij die Israël in de woestijn verlamde en verhinderde om vooruit te komen. Een exodus kan worden onderbroken. Hoe kunnen we anders verklaren dat de mensheid, die de drempel van universele broederschap heeft bereikt, en ook een niveau van wetenschappelijke, technische, culturele en juridische ontwikkeling die de waardigheid van iedereen kan garanderen, nog steeds ronddwaalt in de duisternis van ongelijkheid en conflict?

God heeft nog steeds geduld met ons. Laten we de veertigdagentijd verwelkomen als een genadevolle tijd waarin Hij ons eraan herinnert: Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij heeft bevrijd (Ex 20,2). De veertigdagentijd is een periode van bekering en vrijheid. Jezus zelf, zoals we ieder jaar op de eerste zondag van de veertigdagentijd gedenken, werd door de Geest naar de woestijn geleid om zijn vrijheid op te proef te stellen. Veertig dagen lang zal Hij voor ons en met ons zijn: Hij is de mensgeworden Zoon. In tegenstelling tot de farao wil God geen onderdanen maar zonen en dochters. De woestijn is de plek waar onze vrijheid kan evolueren naar een persoonlijke keuze om niet terug te vallen in de slavernij. Tijdens de veertigdagentijd ontdekken we nieuwe onderscheidingscriteria en een gemeenschap waarmee we een weg kunnen inslaan die we nog nooit eerder hebben bewandeld.

Dit brengt echter strijd met zich mee zoals duidelijk wordt in het boek Exodus en de beproevingen van Jezus in de woestijn. De stem van God, die zegt: Jij bent mijn geliefde Zoon (Mc 1,11), en Vereer naast mij geen andere goden (Ex 20,3) wordt tegengesproken door de vijand en zijn leugens. Afgoden, angstaanjagender dan de farao, kunnen worden gezien als zijn stem die in ons spreekt. Almachtig zijn, door iedereen bewonderd worden, over anderen heersen: iedereen weet hoe verleidelijk die leugen kan zijn. Het is een gemakkelijk begaanbare weg. We kunnen ons hechten aan geld, projecten, ideeën of doelen, onze positie, tradities, of zelfs bepaalde personen. Maar in plaats van ons vooruit te helpen, verlammen ze ons. In plaats van ons dichter bij elkaar te brengen, drijven ze ons uit elkaar. Echter, er is een nieuwe mensheid, een volk van kleine en nederige mensen die niet zijn bezweken voor de verleidingen van de leugen. Terwijl afgoden degenen die hen dienen stom, blind, doof en verlamd maken (cf. Ps 114,4), zijn de armen van geest ontvankelijk en alert: een stille kracht van het goede die de wereld geneest en in stand houdt.

Het is tijd om te handelen. In de veertigdagentijd betekent dit ook even halt houden. We staan stil in gebed om het woord van God te ontvangen en, net als de Samaritaan, stoppen we bij een gewonde broeder of zuster. Liefde voor God en liefde voor de naaste vormen één liefde. Geen andere goden hebben, betekent in Gods aanwezigheid stilstaan bij onze naaste. Daarom zijn bidden, aalmoezen geven en vasten geen drie afzonderlijke handelingen, maar één beweging van openheid en zelf-ontlediging, waarbij we de afgoden die ons belasten en de gehechtheden die ons gevangen houden, van ons afwerpen. Dan zal ons uitgeputte en vereenzaamde hart herleven. Vertraag dus en neem een pauze! De contemplatieve dimensie van het leven, die de veertigdagentijd ons helpt herontdekken, zal nieuwe energieën vrijmaken. In Gods aanwezigheid worden we broeders en zusters, gevoeliger voor elkaar. We vinden metgezellen en tochtgenoten in plaats van tegenstanders en vijanden. Dit is Gods droom, het beloofde land waarnaar we op weg zijn zodra we onze slavernij achter ons hebben gelaten.

De synodale vorm van de Kerk, die we in deze jaren herontdekken en cultiveren, suggereert dat de veertigdagentijd ook een tijd is voor gezamenlijke beslissingen. Dit kunnen zowel kleine als grote beslissingen zijn die tegen de stroom in gaan. Deze keuzes kunnen het dagelijkse leven van individuen en hele buurten transformeren. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop we goederen verwerven, zorg dragen voor de schepping en streven naar inclusie van diegenen die ongezien blijven of gemarginaliseerd worden. Ik nodig elke christelijke gemeenschap uit om precies dit te doen: om haar leden momenten te bieden waarin ze hun levensstijl kunnen heroverwegen, en hun aanwezigheid in de samenleving en hun bijdrage aan de verbetering ervan, kunnen evalueren. Het zou jammer zijn als onze christelijke boetedoening zou lijken op wat Jezus bedroefde. Hij zegt ook tegen ons: Wanneer jullie vasten, doe dan niet als de huichelaars met hun sombere gezichten, want zij vertrekken hun gezicht om iedereen te laten zien dat ze vasten (Mt 6,16). Laten we in plaats daarvan anderen blije gezichten laten zien, hen de geur van vrijheid laten opvangen en hen de liefde laten ervaren die alles vernieuwt, te beginnen met de kleinste en meest voor de hand liggende dingen. Dit kan gebeuren in elke christelijke gemeenschap.

Naarmate deze veertigdagentijd een tijd van bekering wordt, zal een verontruste mensheid een uitbarsting van creativiteit ervaren: de dageraad van een nieuwe hoop. Laat me herhalen wat ik afgelopen zomer tegen jongeren in Lissabon zei: Blijf zoeken en wees bereid om risico’s te nemen. Op dit moment in de geschiedenis zijn de uitdagingen enorm, we horen de pijnlijke jammerklachten van zoveel mensen. We maken inderdaad een derde wereldoorlog mee die in stukjes wordt uitgevochten. Maar laten we de moed vinden om de wereld niet te zien als een wereld die stervende is, maar als een wereld die geboren wordt, niet aan het einde maar aan het begin van een groot nieuw hoofdstuk van de geschiedenis. We hebben moed nodig om zo te denken (Toespraak tot universiteitsstudenten, 3 augustus 2023). Dit is de moed van bekering, geboren uit het opstaan uit de slavernij. Want geloof en naastenliefde nemen de hand van dit kleine meisje hoop vast. Ze leren haar lopen en tegelijkertijd trekt ze hen vooruit![1]

 

Ik zegen jullie allemaal op jullie tocht tijdens de veertigdagentijd.

Paus Franciscus

 

(vertaling overgenomen van kerknet.be)

[1] Cf. Charles Péguy, Le porche du mystère de la deuxième vertu, in Œuvres poétiques et dramatiques, Gallimard, Parijs, 2014, p. 613.

 

 

Inspirerende homilie Paus Franciscus

“Laten wij, net als Simeon, ook dit kind oppakken, de God van nieuwheid en verrassingen”

Afgelopen Vrijdag hield de Paus een inspirerende homilie n.a.v. het feest van de opdracht van de Heer, de dag van het Godgewijde leven. Deze preek is natuurlijk niet alleen inspirerend voor broeders en zusters, maar voor iedereen die zich laat inspireren door een Maria, Simeon of Hanna. De broeders vertaalde de preek naar het Nederlands.

 

HOMILIE  PAUS FRANCISCUS

Sint-Pietersbasiliek Vrijdag 2 februari 2024

Werelddag van het Godgewijde leven

Terwijl het volk wachtte op de verlossing van de Heer, kondigden de profeten zijn komst aan, zoals de profeet Maleachi verkondigt: ‘De Heer die u zoekt, zal plotseling naar zijn tempel komen; de boodschapper van het verbond naar wie gij met vreugde uitziet, zie, hij komt.” (3:1). Simeon en Anna zijn het beeld en het gezicht van dit verlangen. Als ze de Heer zijn tempel zien binnengaan, worden ze verlicht door de Heilige Geest en herkennen ze Hem in het kind dat Maria in haar armen draagt. Ze hadden hun hele leven op hem gewacht: Simeon, “rechtvaardig en vroom, die uitzag naar de vertroosting van Israël, en de Heilige Geest was op hem” ( Lc 2,25); Anna, die ‘de tempel niet verliet’ ( Lc 2:37).

Het is goed voor ons om naar deze twee bejaarde mensen te kijken, die geduldig wachtten, waakzaam van geest en volhardend in gebed. Hun hart is wakker gebleven, als een eeuwige vlam. Ze zijn op leeftijd, maar jong van hart. Ze laten zich niet afmatten door de dagen, want hun ogen blijven vol verwachting op God gericht (vgl. Ps. 145,15). Vol aandacht op God gericht in verwachting, altijd in verwachting. Tijdens hun levensreis hebben ze ontberingen en teleurstellingen meegemaakt, maar ze hebben niet toegegeven aan een nederlaag: ze hebben de hoop niet ‘opgegeven’. Terwijl ze naar het kind kijken, erkennen ze dat de tijd gekomen is, dat de profetie in vervulling is gegaan en dat Degene die ze zochten en waarnaar ze verlangden, de Messias van de naties, is gekomen. Doordat zij wakker zijn gebleven in afwachting van de Heer, kunnen ze Hem verwelkomen in de nieuwheid van Zijn komst.

Broeders en zusters, wachten op God is ook belangrijk voor ons, voor onze geloofsreis. Elke dag bezoekt de Heer ons, spreekt tot ons, openbaart zich op onverwachte manieren en aan het einde van het leven en van de tijd zal Hij komen. Hij zelf spoort ons aan wakker te blijven, waakzaam te zijn en te volharden in wachten. Het ergste dat ons kan overkomen is dat we ‘onze geest laten indommelen’, dat we het hart in slaap laten vallen, dat we de ziel verdoven, dat we de hoop opsluiten in de donkere hoeken van teleurstelling en berusting.

Ik denk aan jullie, toegewijde zusters en broeders, en aan de gave die jullie zijn; Ik denk aan ons christenen vandaag de dag: zijn wij nog in staat te wachten? Zijn we soms niet zo in beslag genomen door onszelf, door de dingen en door het intense ritme van het dagelijks leven, dat we God vergeten die altijd komt? Zijn we niet te zeer in de ban van onze goede werken, waardoor het risico bestaat dat we zelfs in het religieuze en christelijke leven opgaan in het doen en de dagelijkse zoektocht naar de Heer verwaarloosd wordt? Riskeren we niet soms het persoonlijke en gemeenschapsleven te plannen door de kansen op succes te berekenen, in plaats van het kleine zaadje dat ons is toevertrouwd met vreugde en nederigheid te cultiveren, met het geduld van degenen die zaaien zonder iets te verwachten en met het geduld van degenen die weten hoe ze moeten wachten op Gods tijd en ons laten verrassen? We moeten soms erkennen dat we het vermogen om te wachten hebben verloren . Dit komt door verschillende obstakels, waarvan ik er twee wil uitlichten.

Het eerste obstakel waardoor we het vermogen om te wachten verliezen, is het verwaarlozen van het innerlijke leven . Dit is wat er gebeurt als vermoeidheid de overhand krijgt op verbazing, als gewoonte de plaats inneemt van enthousiasme, als we de volharding op de spirituele reis verliezen, als negatieve ervaringen, conflicten of schijnbaar uitgestelde vruchten ons in bittere en verbitterde mensen veranderen . Het is niet goed om met bitterheid bezig te blijven, omdat in een religieus gezin, zoals in elke gemeenschap en familie, bittere en ‘zure gezichten’, mensen  die azijn in hun hart lijken te hebben, de sfeer bederven. Het is dan noodzakelijk om de verloren genade terug te winnen: om terug te gaan en, door een intens innerlijk leven, terug te keren naar de geest van vreugdevolle nederigheid, van stille dankbaarheid. Dit wordt gevoed door aanbidding, door het werk van de knieën en het hart, door een concreet gebed dat worstelt en voorbede doet, dat in staat is het verlangen naar God weer op te wekken, die liefde van het begin, die verbazing van de eerste dag, die smaak van wachten.

Het tweede obstakel is de aanpassing aan een wereldse levensstijl , die uiteindelijk de plaats van het Evangelie inneemt. Wij leven in een wereld die vaak met grote snelheid draait, die het “alles en nu” verheerlijkt, die wordt verteerd door activisme en die de angsten en zorgen van het leven probeert uit te drijven in de heidense tempels van het consumentisme of in entertainment, tegen elke prijs. In een dergelijke context, waar de stilte wordt verbannen en verloren gaat, is wachten niet gemakkelijk, want het vereist een houding van gezonde passiviteit, de moed om ons tempo te vertragen, om niet overweldigd te worden door activiteiten, om in onszelf ruimte te maken voor Gods handelen. Dit zijn lessen van de christelijke mystiek. Laten we er dus voor waken dat de geest van de wereld onze religieuze gemeenschappen, het kerkelijk leven en onze individuele reis niet binnendringt, anders zullen we geen vrucht dragen. Het christelijk leven en de apostolische missie hebben de ervaring van wachten nodig. Gerijpt in gebed en dagelijkse trouw, bevrijdt het wachten ons van de mythe van efficiëntie, van de obsessie met prestaties en vooral van de pretentie God in een hokje te stoppen, omdat hij altijd op onvoorspelbare manieren komt, hij komt altijd op momenten die wij niet kiezen en op manieren die we niet verwachten.

Zoals de Franse mystica en filosoof Simone Weil stelt: wij zijn de bruid die ’s nachts wacht op de komst van de bruidegom, en: “De rol van de toekomstige vrouw is wachten…. Naar God verlangen en afstand doen van al het andere, dat alleen kan ons redden” ( Waiting for God , Milaan 1991, 196). Zusters, broeders, laten we in gebed de geest van wachten op de Heer cultiveren en leren over de juiste ‘passiviteit van de Geest’: zo zullen we in staat zijn ons open te stellen voor de nieuwheid van God.

Laten wij, net als Simeon, ook dit kind oppakken, de God van nieuwheid en verrassingen. Door de Heer te verwelkomen, opent het verleden zich voor de toekomst, het oude in ons opent zich voor het nieuwe dat Hij doet ontwaken. Dit is niet gemakkelijk, dat weten we, omdat het in het religieuze leven, net als in het leven van elke christen, moeilijk is om tegen de “kracht van het oude” in te gaan. “Het is niet gemakkelijk voor de oude mens in ons om het kind, het nieuwe, te verwelkomen – om het nieuwe te verwelkomen, op onze oude dag om het nieuwe te verwelkomen – … De nieuwheid van God presenteert zich als een kind en wij, met al onze gewoonten, angsten, twijfels, afgunst, – ja die afgunst! – zorgen, komen oog in oog te staan met dit kind. Zullen we het kind omarmen, verwelkomen, ruimte maken voor het kind? Zal deze nieuwheid werkelijk ons leven binnendringen of zullen we eerder proberen oud en nieuw te combineren en ons zo min mogelijk laten storen door de aanwezigheid van Gods nieuwheid?” (CM MARTINI, Zo persoonlijk. Meditaties over gebed , Milaan 2009, 32-33).

Broeders en zusters, dat zijn vragen voor ons, voor ieder van ons, voor onze gemeenschappen en voor de Kerk. Laten we niet inslapen, laten we bewogen worden door de Geest, zoals Simeon en Anna. Als wij net als zij in verwachting leven, ons innerlijk leven beschermen en in overeenstemming met het Evangelie, als we net als zij in verwachting leven, zullen we Jezus omarmen, die het licht en de hoop van het leven is.

Poustinia: Online Vastenretraite

Aanbevolen door de broeders:

van de Benedictijnse onlinegemeenschap Poustinia:

“De zeven laatste woorden” op het kruis: Zeven stappen in het leven

Als een dierbare van ons is overleden, dan komt meestal de vraag op: “Heeft hij of zij nog iets gezegd?”  In die vraag verwachten we zoiets als een geestelijk of emotioneel testament, waaruit blijkt wat van belang is geweest.  We zien uit naar een woord van genegenheid of vergeving. Laatste woorden maken indruk, vooral als ze persoonlijk gericht zijn. Het zijn beslissende woorden, waarin een leven zich uitdrukt.

De kruiswoorden zijn de woorden, die ons door de vier evangelisten worden overgeleverd als laatste woorden van Jezus aan het kruis. In totaal zeven zinnen: Woorden die een leven voltooien en in het einde toekomst schenken. Ze zijn het thema van heel wat muziekstukken geworden. Verschillende componisten lieten zich erdoor inspireren.

De bekendste versie is misschien wel die van:

  • Charles Gounod (1818-1893) Les 7 dernières Paroles du Christ en Croix
  • Joseph Haydn (1732-1809): Die sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze. Dat werk is in verschillende uitvoeringen bekend: als orkeststuk, als strijkkwartet, als pianostuk en in een oratoriumversie.
  • Maar ook andere componisten, zoals Heinrich Schütz (1585-1672)
  • César Franck (1822-1890), namen de laatste woorden van Jezus als uitgangspunt voor hun muziek.

Elke week verdiepen we ons in een ander kruiswoord met meditatie, vragen en muziek en zo willen we ons voorbereiden op het feest van Pasen

Begeleiding: Janneke Krijger en Roel van der Voort

Tijd:               Vrijdag 16 en 23 febr., 1, 8, 15, 22 maart van 10.30 uur tot 12.00 uur

Inschrijven:  Je kunt je voor deze gratis digitale retraite via Zoom inschrijven via www.poustinia-online.nl

Voor aanvullende informatie kunt u contact op nemen met

Janneke Krijger:               tel: 06-49080090

Roel van der Voort          tel: 06-21180183

Gebed voor Stille Zaterdag

Gebed voor Stille Zaterdag:

 

Heer Jezus, Zoon van God,

Gij die onsterfelijk zijt, ligt nu,

als een sterveling in linnen gewikkeld,

red ons van vergankelijkheid en ondergang

 

(wij bidden U, verhoor ons)

 

Heer Jezus, Zoon van God,

Gij die het uitspansel hebt gegrondvest,

moet nu verblijven in de engte van het graf,

geef dat wij in ons hart een ruime woning bieden.

 

(wij bidden U, verhoor ons)

 

Heer Jezus, Zoon van God,

Gij die ons licht zijt en ons heil,

voor ons in een donker graf verborgen,

verlicht toch de duisternis van deze wereld.

 

(wij bidden U, verhoor ons)

 

Heer Jezus, Zoon van God,

Verheven op het Kruis hebt Gij allen tot U getrokken,

nu Gij zijt neergedaald in het graf, smeken wij U:

doe alle doden opstaan tot nieuw leven.

 

AMEN

Schrijvenderwijs

Tijdens de Kerst werden er veel mooie woorden met ons gedeeld. Een van die woorden die onze abt schreef kreeg een mooi antwoord terug. Bij deze delen we die graag met jullie als meditatieve overdenking.

Schrijvenderwijs

Inschrijven, opschrijven,

uitschrijven, afschrijven,

wie zal het zeggen?

Inschrijven, voorschrijven,

doorschrijven,

wie schrijft het langst?

Inschrijven,

als nummer of naam.

als pion of levende mens?

Inschrijven,

niet geweten, niet gekend,

tussen de regels

in Bethlehem.

Inschrijven, opschrijven,

met het opschrift:

“koning van de Joden”

ongeweten, onbegrepen,

onuitwisbaar waar.


Hierop kregen we onderstaande aanvulling die we jullie niet willen onthouden:

Nergens opgeschreven staan betekent:

onbekend, onbemind, geen document, geen verblijf,

vergeten, overleden.

Op de verkeerde lijst opgeschreven staan betekent:

gevangen, vervolgd, wachten zonder uitzicht,

verloren.

In het hart geschreven staan  betekent:

gekend, bemind, een naam, gezicht, 

een thuis.

In de palm van Zijn hand geschreven staan betekent:

geliefd kind, nieuw leven,

geboortelicht.

O Antifonen

O Advent licht,

verdrijf de donkere schaduw van de dood.

Maak ons een wachtende wereld wakker tot morgen fris gezegend leven.

 

 

Advent is vol muziek. Er klinken andere liederen en op zondag zingen we het mooie Rorate Caeli, met een melodie als vallende bladeren. Zo maken we in deze periode ruimte voor het (ver)wachten.

In de zeven dagen voor kerst wordt de lofzang van Maria voorafgegaan door een van de “O”-antifonen. Het zijn zeven antifonen met ieder een eigen oudtestamentische naam voor de Messias. Iedere keer wordt deze naam voorafgegaan met de uitroep “O”.

O, wijsheid, O adonai, O tronk van Isai, O sleutel van David, O dageraad, O koning van de volken, O emmanuel!

We nodigen jullie uit om een eigen O antifoon te vinden, verwoorden of zingen! We delen hierbij onze antifonen met wat inspiratie die we vonden in alle gevallen bladeren.

De Broeders wensen u veel inspiratie toe!

 

Download hier de PDF met alle O antifonen als inspiratie!

 

 

Adevent-o-antifonen

 

Kloostertuinen blijven inspireren

Wanneer klooster- en abdijgemeenschappen buitenstaanders toegang geven tot de beslotenheid van hun tuin, kunnen die groene oases mooie, soms verrassende plekken van zingeving worden voor een ruimer publiek. Tertio nr. 1.155 van 30/3/’22 toont de mooie voorbeelden die daarvan te vinden zijn bij de franciscanen in Megen en de benedictijnen van de Sint-Adelbertabdij in Egmond-Binnen.

In Megen transformeerden de minderbroeders-franciscanen eind vorige eeuw hun kloostertuin tot een “Hof van Lof”. Sinds 2000 is het grote publiek er welkom.
De oorspronkelijke indeling van de voormalige moestuin werd behouden. De helft van de tuin is grasveld ten behoeve van de bewoners van het klooster – een modern beeld van Franciscus en de vogels springt er direct in het oog. De andere helft is aangelegd met borders die volgens een zorgvuldig uitgekiend plan bulken van de religieuze en spirituele symboliek.

Heem, een gloednieuw project op het domein van de Sint-Adelbertabdij in Egmond, faciliteert “interlevensbeschouwelijke ontmoeting door tuinwerk en kunst”, zoals op de website te lezen staat. “Ik denk dat zulke ontmoetingen, waarbij je elkaar ten diepste probeert te begrijpen, momenteel echt hard nodig zijn in de wereld”, stelt Sophie Mantel, de jonge kunstenaar die het initiatief op poten zette. Het frappeerde haar al langer dat veel mensen het moeilijk hebben om onderlinge levensbeschouwelijke verschillen te zien als een bron van verwondering. Verschil lijkt vooral voor verwijdering en afstand tussen mensen te zorgen. “Heem wil een plek zijn waar je je kan oefenen in een andere houding tegenover die verschillen”, licht ze toe.

Peter van Asselt verhuisde 12 jaar geleden met zijn partner naar Egmond omdat die in de Sint-Adelbertabdij een jobaanbod had gekregen. Na de verhuis werd Van Asselt algauw vrijwilliger in de abdij als ziekenbroeder, later als huiskapper en voor het leveren van hand- en spandiensten, zoals het schoonmaken van de kerk. “De kerk werd toen altijd prachtig versierd door broeder Eugène, die inmiddels overleden is. Daarna werd er meestalgebruikgemaakt van simpele bloementuilen, soms uit de supermarkt, ook op hoogfeesten en bijzondere gebeurtenissen. Ik wou dat graag veranderen en daarom ben ik 5 jaar geleden enkele avondopleidingen bloemschikken gaan volgen, om dat goed te kunnen doen. Gaandeweg kwam ik in contact met Tini Brugge, die het symbolisch bloemschikken in Nederland op de kaart heeft gezet. Van haar leerde ik dat je de evangelielezing ook betekenis kunt geven door die te verbeelden in bloemen, kleuren, materialen en bepaalde bewegingen in bloemen of takken. Gaandeweg ben ik me daarin gaan oefenen. Dat doe ik nog steeds en daarin wil ik verder groeien.”

Lees hier het artikel over Peter van Asselt

© Tertio 1.155

Kloostertuinen blijven inspireren

Wanneer klooster- en abdijgemeenschappen buitenstaanders toegang geven tot de beslotenheid van hun tuin, kunnen die groene oases mooie, soms verrassende plekken van zingeving worden voor een ruimer publiek. Tertio nr. 1.155 van 30/3/’22 toont de mooie voorbeelden die daarvan te vinden zijn bij de franciscanen in Megen en de benedictijnen van de Sint-Adelbertabdij in Egmond-Binnen.

In Megen transformeerden de minderbroeders-franciscanen eind vorige eeuw hun kloostertuin tot een “Hof van Lof”. Sinds 2000 is het grote publiek er welkom. De oorspronkelijke indeling van de voormalige moestuin werd behouden. De helft van de tuin is grasveld ten behoeve van de bewoners van het klooster – een modern beeld van Franciscus en de vogels springt er direct in het oog. De andere helft is aangelegd met borders die volgens een zorgvuldig uitgekiend plan bulken van de religieuze en spirituele symboliek.

Heem, een gloednieuw project op het domein van de Sint-Adelbertabdij in Egmond, faciliteert “interlevensbeschouwelijke ontmoeting door tuinwerk en kunst”, zoals op de website te lezen staat. “Ik denk dat zulke ontmoetingen, waarbij je elkaar ten diepste probeert te begrijpen, momenteel echt hard nodig zijn in de wereld”, stelt Sophie Mantel, de jonge kunstenaar die het initiatief op poten zette. Het frappeerde haar al langer dat veel mensen het moeilijk hebben om onderlinge levensbeschouwelijke verschillen te zien als een bron van verwondering. Verschil lijkt vooral voor verwijdering en afstand tussen mensen te zorgen. “Heem wil een plek zijn waar je je kan oefenen in een andere houding tegenover die verschillen”, licht ze toe.

Peter van Asselt verhuisde 12 jaar geleden met zijn partner naar Egmond omdat die in de Sint-Adelbertabdij een jobaanbod had gekregen. Na de verhuis werd Van Asselt algauw vrijwilliger in de abdij als ziekenbroeder, later als huiskapper en voor het leveren van hand- en spandiensten, zoals het schoonmaken van de kerk. “De kerk werd toen altijd prachtig versierd door broeder Eugène, die inmiddels overleden is. Daarna werd er meestalgebruikgemaakt van simpele bloementuilen, soms uit de supermarkt, ook op hoogfeesten en bijzondere gebeurtenissen. Ik wou dat graag veranderen en daarom ben ik 5 jaar geleden enkele avondopleidingen bloemschikken gaan volgen, om dat goed te kunnen doen. Gaandeweg kwam ik in contact met Tini Brugge, die het symbolisch bloemschikken in Nederland op de kaart heeft gezet. Van haar leerde ik dat je de evangelielezing ook betekenis kunt geven door die te verbeelden in bloemen, kleuren, materialen en bepaalde bewegingen in bloemen of takken. Gaandeweg ben ik me daarin gaan oefenen. Dat doe ik nog steeds en daarin wil ik verder groeien.”

Zie artikel

© Tertio 1.155

Vrijdag 25 Maart meebidden in de Abdij

Op vrij­dag 25 maart sluiten de Neder­landse bis­schop­pen aan bij een gebedsestafette die door heel Europa gaat. Tijdens deze estafette wordt er gebe­den voor vrede in Oekraïne en voor de slacht­of­fers van de corona­pan­de­mie. De broeders sluiten zich aan bij dit initiatief en nodigen iedereen uit mee te bidden.

Op vrijdag 25 maart van 19:00 tot 19:45 is er aanbidding waarbij we stilstaan bij de nood aan zorg en vrede in deze wereld. In het bijzonder de slachtoffers van het Coronavirus en de oorlog in Oekraïne. Aansluitend zijn er om 20:00 uur de completen.

Voor wie al wil bidden delen we het mooie gebed van Domenico Battaglia, aartsbisschop in  Napels.

Vergeef ons voor oorlogen

Heer Jezus Christus, Zoon van God,

ontferm U over ons, zondaars.

Heer Jezus, in de schaduwen van bommen die op Kyiv vielen,

ontferm U over ons.

Heer Jezus, gestorven in de armen van een moeder in een bunker in Charkiv,

ontferm U over ons.

Heer Jezus, als twintigjarige naar het front gestuurd,

ontferm U over ons.

Heer Jezus, die in de schaduw van uw kruis nog gewapende handen ziet,

ontferm U over ons!

 

Vergeef ons Heer.

 

Vergeef ons als we niet genoeg hebben aan de spijkers

waarmee we uw handen hebben gekruisigd,

als we nog steeds onze dorst lessen

met het bloed van hen die uiteengerukt worden door wapens,

Vergeef ons, als deze handen,

die U geschapen hebt om te zorgen,

zijn omgevormd tot werktuigen van de dood.

 

Vergeef ons, o Heer, als we nog steeds onze broer doodslaan.

 

Vergeef ons, als we nog steeds, net als Kaïn,

de stenen van het veld oprapen om Abel te doden.

Vergeef ons, als we onze wreedheid blijven goedpraten

door onze inspanningen,

als we de gewelddadigheden van onze daden legitimeren

met onze pijn. Vergeef ons voor oorlog.

 

Vergeef ons voor oorlog, o Heer.

 

Heer Jezus Christus, Zoon van God, we smeken U:

pak Kaïn bij de hand!

Verlicht ons geweten,

laat onze wil niet gedaan worden,

geef ons niet over aan onze eigen daden.

Houd ons tegen, o Heer, houd ons tegen!

En als U de hand van Kaïn hebt teruggehouden,

zorg dan ook voor hem.

Hij is onze broer,

O Heer, maak een einde aan het geweld!

Houd ons tegen, o Heer!

 

Tekst: aartsbisschop Domenico Battaglia van Napels

 

 

 

 

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden