Conferentie T. Radcliffe (deel 1)

In aanloop op de synode geeft Timothy Radcliffe dagelijks twee conferenties. Bij deze delen we met jullie de vertaling van Abt Gerard van het eerste deel. We proberen de komende dagen iedere dag één van zijn overdenkingen te delen. De broeders wensen iedereen veel goeds en vragen jullie om gebed voor deze synode.

PAX!

 

‘Hopen tegen hoop’

Timothy Radcliffe O.P. Retraite voor Synode te Rome oktober 2023

Meditatie n. 1

 

1 oktober 2023

Toen de Heilige Vader me vroeg deze retraite te geven, voelde ik me enorm vereerd, maar ook nerveus. Ik ben me diep bewust van mijn persoonlijke beperkingen. Ik ben oud – blank – een westerling – en een man! Ik weet niet wat erger is! Al deze aspecten van mijn identiteit beperken mijn begrip. Dus ik vraag je om vergeving voor de ontoereikendheid van mijn woorden.

We zijn allemaal radicaal incompleet en hebben elkaar nodig. Karl Barth, de grote protestantse theoloog, schreef over het katholieke ‘en/en’. Bijvoorbeeld Schrift en traditie, geloof en werken. Hij zou het het ‘verdammte Katholieke “En“‘ hebben genoemd, ‘das verdammte katholische “Und“‘. Dus als we de komende weken naar elkaar luisteren en het oneens zijn, bid ik dat we vaak zullen zeggen: ‘Ja, en…..’. In plaats van ‘Nee’! Dat is de Synodale manier. Natuurlijk is Nee soms ook nodig!

In de tweede lezing van de Mis vandaag zegt Paulus tegen de Filippenzen: “Vervolledig mijn vreugde door dezelfde gezindheid, dezelfde liefde, één van hart, één gedachte”. (Filippenzen 2,2). We zijn hier bijeen omdat we niet eensgezind zijn in hart en hoofd. De overgrote meerderheid van de mensen die deel namen aan het synodale proces waren verrast door vreugde. Voor velen is het de eerste keer dat de Kerk hen uitnodigt om over hun geloof en hoop te spreken. Maar sommigen van ons zijn bang voor deze reis en voor wat ons te wachten staat. Sommigen hopen dat de Kerk drastisch zal veranderen, dat we radicale beslissingen zullen nemen, bijvoorbeeld over de rol van vrouwen in de Kerk.  Anderen zijn bang voor precies deze zelfde veranderingen en vrezen dat ze alleen maar zullen leiden tot verdeeldheid, zelfs schisma. Sommigen van jullie zouden hier liever helemaal niet zijn. Een bisschop vertelde me dat hij had gebeden om niet gekozen te worden om naar hier te komen. Zijn gebed werd verhoord! Jullie zijn misschien zoals de zoon in het evangelie van vandaag die eerst niet naar de wijngaard wil gaan, maar toch gaat hij!

Op cruciale momenten in het evangelie horen we altijd deze woorden: ‘Wees niet bang’. Johannes vertelt ons ‘Volmaakte liefde drijft angst uit’. Laten we dus beginnen met te bidden dat de Heer onze harten zal bevrijden van angst. Voor sommigen is dit de angst voor verandering en voor anderen de angst dat er niets zal veranderen. Maar ‘het enige dat we te vrezen hebben is de angst zelf.[1]’.

Natuurlijk hebben we allemaal angsten, maar Aquino leerde ons dat moed betekent dat je weigert je door angst te laten knechten. Mogen we altijd gevoelig zijn voor de angsten van anderen, vooral van degenen met wie we het oneens zijn. Net als Abraham vertrekken we zonder te weten waar we heen gaan (Hebreeën 11.8). Maar als we ons hart bevrijden van angst, zal het wonderbaarlijk zijn voorbij onze verbeelding.

Als leidraad tijdens deze retraite zullen we mediteren over de Gedaanteverandering. Dit is de retraite die Jezus geeft aan zijn naaste discipelen voordat ze beginnen aan de eerste synode in het leven van de Kerk, wanneer ze samen (syn-hodos) naar Jeruzalem lopen. Deze retraite was nodig omdat ze bang waren voor deze reis die ze samen moesten maken. Tot nu toe hebben ze rondgezworven in het noorden van Israël. Maar in Caesarea Filippi beleed Petrus dat Jezus de Christus is. Dan nodigt Jezus hen uit om met hem mee te gaan naar Jeruzalem, waar hij zal lijden, sterven en uit de dood zal worden opgewekt. Dit kunnen ze niet accepteren. Petrus probeert hem tegen te houden. Jezus noemt hem ‘Satan’, ‘vijand’. De kleine gemeenschap is verlamd. Dus neemt Jezus hen mee de berg op. Laten we luisteren naar Marcus’ verslag van wat er gebeurde.

Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en bracht hen op een hoge berg waar zij geheel alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn kleed werd glanzend, en zo wit als geen volder ter wereld maken kan. Elia verscheen hun, samen met Mozes, en zij onderhielden zich met Jezus. Petrus nam het woord en zei tot Jezus: “Rabbi, het is goed dat wij hier zijn; laten wij drie tenten bouwen, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.” Hij wist niet goed wat hij zei, want ze waren geheel verbluft. Een wolk kwam hen overschaduwen en uit die wolk klonk een stem: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde; luistert naar Hem!”  Toen ze rondkeken, zagen ze plotseling niemand anders bij hen dan alleen Jezus.”(Mc. 9, 2-8)

Deze retraite geeft hen de moed en de hoop om aan hun reis te beginnen. Het gaat niet altijd goed. Ze slagen er meteen niet in om de jongen te bevrijden van de boze geest. Ze maken ruzie over wie de grootste is. Ze begrijpen de Heer verkeerd. Maar ze gaan hun weg met een broze hoop.

Zo bereiden ook wij ons voor op onze synode door op retraite te gaan waar we, net als de discipelen, leren luisteren naar de Heer. Als we over drie dagen op weg gaan, zullen we vaak zijn als die discipelen, en elkaar verkeerd begrijpen en zelfs ruzie maken. Maar de Heer zal ons verder leiden naar de dood en verrijzenis van de Kerk.  Laten we de Heer vragen ons ook hoop te geven: de hoop dat deze synode zal leiden tot vernieuwing van de Kerk en niet tot verdeeldheid; de hoop dat we als broeders en zusters nader tot elkaar zullen komen. Dit is onze hoop, niet alleen voor de katholieke Kerk, maar voor al onze gedoopte broeders en zusters. Mensen hebben het over een ‘oecumenische winter’. Wij hopen op een oecumenische lente.

We komen ook samen met hoop voor het mensdom. De toekomst ziet er grimmig uit. Ecologische rampen dreigen ons thuis te vernietigen. Bosbranden en overstromingen hebben deze zomer de wereld verslonden. Kleine eilanden beginnen onder de zee te verdwijnen. Miljoenen mensen zijn op de vlucht voor armoede en geweld. Honderden zijn verdronken in de Middellandse Zee, niet ver van hier. Veel ouders weigeren kinderen te krijgen in een wereld die naar de ondergang lijkt te gaan. In China dragen jongeren T-shirts met de tekst: “Wij zijn de laatste generatie”. Laten we samenkomen in hoop voor de mensheid, vooral hoop voor de jongeren.

Ik weet niet hoeveel ouders er op de synode zijn, maar ik dank u dat u onze toekomst koestert. Na een moeilijke tijd in Zuid-Sudan, aan de grens met Congo, zat ik tijdens de vliegreis terug naar Groot-Brittannië naast een kind dat acht uur lang onafgebroken heeft geschreeuwd. Met schaamte moet ik bekennen dat ik moorddadige gedachten heb gekoesterd!  Maar wat is een mooier priesterambt dan kinderen opvoeden en proberen hun geest en hart te openen voor de belofte van het leven? Ouders en leraren zijn dienaren van hoop.

Dus komen we samen in hoop voor de Kerk en voor de mensheid. Maar de moeilijkheid is: We hebben tegenstrijdige hoop! Dus hoe kunnen we samen hopen?  Hierin zijn we net als de discipelen. De moeder van Jakobus en Johannes hoopte dat zij links en rechts van de Heer zouden zitten in de glorie en zo Petrus zouden verdringen; er is rivaliteit zelfs binnen de naaste vriendenkring van Jezus. Judas hoopte waarschijnlijk op een opstand die de Romeinen zou verjagen. Sommigen hoopten waarschijnlijkalleen maar dat ze niet gedood zouden worden. Maar  samen lopen ze verder. Welke gedeelde hoop kunnen wij dan hebben?

Bij het Laatste Avondmaal ontvingen ze een hoop die alles overtrof wat ze zich hadden kunnen voorstellen: het lichaam van Christus en zijn bloed, het nieuwe verbond, eeuwig leven. In het licht van deze eucharistische hoop moet al hun tegenstrijdige hoop als niets hebben geleken, behalve voor Judas die wanhoopte. Dit is wat Paulus ‘hopen tegen de hoop in’ noemde (Romeinen 4,18), de hoop die al onze hoop te boven gaat.

Ook wij zijn bijeen zoals de discipelen bij het Laatste Avondmaal, niet als een politieke debatzaal waar men wedijvert om te winnen. Onze hoop is Eucharistisch. Ik zag voor het eerst wat dit betekent in Rwanda in 1993, toen de onlusten net begonnen. We waren van plan om onze Dominicaanse zusters in het noorden te bezoeken, maar de Belgische ambassadeur vertelde ons dat we thuis moesten blijven. Het land stond in brand. Maar ik was jong en dwaas. Nu ben ik oud en dwaas! Die dag zagen we vreselijke dingen: Een ziekenzaal vol met jonge kinderen die ledematen hadden verloren door mijnen en bommen. Eén kind had beide benen, een arm en een oog verloren. Zijn vader zat naast hem te huilen. Ik ging de bush in om te huilen, vergezeld door twee kinderen die elk op één been hinkten.

We gingen naar onze zusters, maar wat kon ik zeggen? In het aangezicht van zulk zinloos geweld heb je geen woorden. Toen herinnerde ik me de woorden van de Heer: ‘Doe dit om mij te gedenken. Er is ons iets gegeven om te doen.  Bij het Laatste Avondmaal leek er geen toekomst te zijn. Alles wat in het verschiet lag was ogenschijnlijk falen, lijden en dood. En op dit donkerste moment maakte Jezus het meest hoopvolle gebaar in de geschiedenis van de wereld: ‘Dit is mijn lichaam, voor jullie gegeven. Dit is mijn bloed, voor jullie vergoten’. Dit is de hoop die ons voorbij alle verdeeldheid roept.

Een van mijn broeders in het oosten van Oekraïne ging de mis opdragen voor enkele zusters die gingen verhuizen. Alles was ingepakt. Het enige wat ze als pateen konden aanbieden was een rood plastic bord. Hij schreef: ‘Zo liet God ons zien dat hij bij ons was. Jullie zitten in een kelder, in de vochtigheid en de schimmel, maar Ik ben bij jullie – op een rood bordje van een kind, en niet op een gouden pateen'”.  Dit is de Eucharistische hoop van deze synodale reis. De Heer is met ons.

De hoop van de Eucharistie is voor wat voorbij ons voorstellingsvermogen ligt/ Het Boek Openbaring:  “Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het Lam gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand. En zij riepen allen luid: ‘San onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam behoort de overwinning” (Openb. 7:9 e.v.). Dit is de hoop die de discipelen op de berg in de getransfigureerde Heer zagen. Hierdoor lijkt het conflict tussen onze verwachtingen onbeduidend, bijna absurd. Als we werkelijk op weg zijn naar het Koninkrijk, maakt het dan echt uit of je je aansluit bij zogenaamde traditionalisten of progressieven? Zelfs de verschillen tussen Dominicanen en Jezuïeten verbleken! Laten we dus naar hem luisteren, de berg afdalen en vol vertrouwen verder gaan. De grootste gaven zullen komen van degenen met wie we het oneens zijn als we naar hen durven te luisteren.

Tijdens onze Synodale reis kunnen we ons zorgen maken of we wel iets bereiken. De media zullen waarschijnlijk besluiten dat het allemaal tijdverspilling was, alleen maar woorden. Ze zullen kijken of er moedige beslissingen zijn genomen over zo’n vier of vijf hete hangijzers.  Maar de discipelen op die eerste synode, wandelend naar Jeruzalem, leken niets te bereiken. Ze probeerden zelfs te voorkomen dat de blinde Bartimeüs werd genezen. Ze leken nutteloos. Als de grote hongerige menigte zich rond Jezus verzamelt, vragen de discipelen aan de Heer: “Hoe kun je deze mensen hier in de woestijn met brood voeden?”. Jezus vraagt hen wat ze hebben, slechts zeven broden en een paar vissen (Marcus 8.1 – 10). Dat is meer dan genoeg. Als we gul geven wat we hebben in deze synode, zal dat meer dan genoeg zijn. De Heer van de oogst zal voorzien.

Naast onze priorij in Bagdad is een tehuis voor verlaten kinderen van alle geloven, gerund door de zusters van Moeder Theresa. Ik zal nooit de kleine Nura vergeten, ongeveer acht jaar oud, geboren zonder armen of benen, die de jongere kinderen voedt met een lepel in haar mond. Je kunt je afvragen wat het nut is van kleine daden van goedheid in een oorlogsgebied. Maken ze enig verschil? Is het niet gewoon pleisters plakken op een rottend lichaam? We doen kleine goede daden en laten de Heer van de oogst ze de vruchten geven die hij wenst. Vandaag komen we samen op het feest van de heilige Theresia van Lisieux. Zij werd 150 jaar geleden geboren. Ze nodigt ons uit om haar ‘kleine weg’ te volgen die naar het Koninkrijk leidt. Ze zei: ‘Bedenk dat niets klein is in de ogen van God.

In Auschwitz kreeg Primo Levi, de Italiaanse Jood, elke dag een deel van het brood van Lorenzo. Hij schreef: “Ik geloof dat het echt aan Lorenzo te danken is dat ik vandaag nog leef; en niet zozeer vanwege zijn materiële hulp, maar omdat hij me er door zijn aanwezigheid, door zijn natuurlijke en gewone manier van goed zijn, voortdurend aan herinnerde dat er nog een wereld buiten de onze bestaat, iets en iemand die nog puur en heel is, niet corrupt, niet woest… iets dat moeilijk te definiëren is, een verre mogelijkheid van goedheid, maar waarvoor het de moeite waard was om te overleven. Dankzij Lorenzo slaagde ik erin niet te vergeten dat ik zelf een mens was.[2]” De kleine portie brood redde zijn ziel.

De laatste woorden van St David, de beschermheilige van Wales, waren: Doe eenvoudige dingen goed. Onze hoop is dat alle kleine daden die we tijdens deze synode doen, vruchten zullen dragen die ons voorstellingsvermogen te boven gaan.  Op die laatste avond gaf Jezus zichzelf aan de discipelen: Ik geef mezelf aan jullie’. Laten we tijdens deze synode niet alleen onze woorden en overtuigingen delen, maar ook onszelf, met eucharistische vrijgevigheid. Als we ons hart voor elkaar openen, zullen er wonderlijke dingen gebeuren. De discipelen verzamelen alle stukjes brood en vis die overblijven na het voeden van de vijfduizend. Niets gaat verloren.

Een laatste punt. Petrus probeert Jezus tegen te houden om naar Jeruzalem te gaan, omdat hij het onzinnig vindt. Het is absurd om daarheen te gaan om gedood te worden. Wanhoop is geen pessimisme. Het is de schrik dat niets meer zin heeft. En hoop is geen optimisme, maar het vertrouwen dat alles wat we meemaken, al onze verwarring en pijn, op de een of andere manier zin zal krijgen. We vertrouwen erop dat, zoals Paulus zegt: “Nu weet ik ten dele; daarna zal ik begrijpen zoals ik begrepen ben” (1 Korintiërs 13.12).

Zinloos geweld vernietigt alle betekenis en doodt onze ziel. Toen de heilige Oscar Romero, de aartsbisschop van San Salvador, de plek bezocht waar het Salvadoriaanse leger een bloedbad aanrichtte, zag hij het lichaam van een jongetje in een greppel liggen: “Het was nog maar een kind, op de bodem van de greppel, met zijn gezicht omhoog. Je kon de kogelgaten zien, de kneuzingen van de slagen, het opgedroogde bloed. Zijn ogen waren open, alsof hij vroeg naar de reden van zijn dood en het niet begreep[3].’ Toch was het op dat moment dat Romero de zin van zijn leven ontdekte en de roep om het op te geven. Ja, hij was bang tot het einde. Zijn dode lichaam was doordrenkt met zweet terwijl hij naar de man keek die op het punt stond hem te doden. Maar hij was niet langer de slaaf van de angst.

Ik hoop dat er in deze synode geen geweld zal zijn! Maar vaak zullen we ons waarschijnlijk afvragen wat de zin van dit alles is, maar als we naar Hem en naar elkaar luisteren, zullen we de weg vooruit gaan begrijpen. Dit is ons christelijk getuigenis in een wereld die vaak het vertrouwen heeft verloren dat het menselijk bestaan enige zin heeft. Shakespeare’s Macbeth beweert dat het leven slechts een verhaal is, ‘verteld door een idioot, vol van geluid en woede, zonder betkenis[4]’. Maar door samen na te denken en te bidden over de grote vraagstukken waar de kerk en de wereld voor staan, getuigen we van onze hoop op de Heer die zin geeft aan elk menselijk leven.

Elke christelijke school is een getuigenis van onze hoop op ‘het licht dat schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet overwonnen’ (Johannes 1,5). In Bagdad stichtten de Dominicanen een academie die als motto heeft: ‘Hier zijn geen vragen verboden’. Midden in een oorlogsgebied getuigt een school van onze hoop dat de onzin van geweld niet het laatste woord zal hebben. Homs in Syrië is een stad die grotendeels verwoest is door zinloos geweld. Maar daar tussen de ruïnes ontdekten we een katholieke school. Hier weigerde de Nederlandse jezuïet Franz van der Lugt te vertrekken ondanks doodsbedreigingen. Hij werd zittend in de tuin doodgeschoten. Maar we vonden een oude Egyptische Jezuïet die nog steeds les gaf. Hij leidde een nieuwe generatie kinderen op om door te gaan met het proberen zin te geven aan hun leven. Zo ziet hoop eruit.

Dus, mijn broeders en zusters, we kunnen verdeeld zijn door verschillende verwachtingen. Maar als we naar de Heer en naar elkaar luisteren, op zoek om zijn wil voor de Kerk en de wereld te begrijpen, zullen we verenigd worden in een hoop die onze meningsverschillen overstijgt, en aangeraakt worden door degene die Augustinus die ‘schoonheid zo oud en zo nieuw’ noemde… Ik heb u geproefd en nu honger en dorst naar u; u hebt mij aangeraakt en ik stond in vuur en vlam voor uw vrede'[5] In de volgende sessie zullen we kijken naar een andere manier waarop we verdeeld kunnen zijn, door ons begrip van wat voor soort huis de Kerk is.

 

[1] Franklin D. Roosevelt

[2] ‘Overleven in Auschwitz’ The Tablet 21 januari 2006

[3] Scott Wright Oscar Romero en de gemeenschap van heiligen Orbis New York 2009 p.37

[4] Macbeth akte 5, scène 5

[5] Belijdenissen, Bk 7.27, brevierlezing voor zijn feest.

 

 

Volgend artikel Bekijk het overzicht
Agenda
27 november 2024
02 december 2024
3 Activiteiten
Bekijk alle
Gastenverblijf
Een plaats van gebed en ontmoeting, van rust en stilte, waar iedereen zich thuis mag voelen en op adem mag komen.
Meer informatie