Nieuws

Conferentie T. Radcliffe (deel 4)

In aanloop op de synode heeft Timothy Radcliffe een aantal conferenties gegeven. Bij deze delen we met jullie de vertaling van Abt Thijs en Gerard Mathijsen het 4e deel. We proberen de komende dagen alle conferenties te vertalen en te delen. De broeders wensen iedereen veel goeds en vragen jullie om gebed voor deze synode.

PAX!

 

Gesprek onderweg naar Emmaüs

 

We zijn geroepen om de synodale weg in vriendschap te bewandelen. Anders komen we nergens. Vriendschap, met God en met elkaar, is geworteld in de vreugde van het samenzijn, maar we hebben woorden nodig. In Caesarea Filippi liep het gesprek vast. Jezus had Petrus ‘Satan’ genoemd, vijand. Op de berg weet Petrus nog niet wat hij moet zeggen, maar ze beginnen naar Jezus te luisteren en zo kan het gesprek opnieuw beginnen als ze naar Jeruzalem reizen.

Onderweg maken de discipelen ruzie, begrijpen Jezus verkeerd en laten hem uiteindelijk in de steek. De stilte keert terug. Maar de verrezen Heer verschijnt en geeft hen woorden van genezing voor hun onderling gesprek. Ook wij hebben helende woorden nodig die de grenzen  over te steken die ons van elkaar scheiden: de ideologische grenzen van links en rechts, de culturele grenzen die het ene continent van het andere scheiden, de spanningen die mannen en vrouwen soms van elkaar scheiden. Gedeelde woorden zijn het levenssap van onze Kerk. We moeten ze vinden omwille van onze wereld waarin geweld wordt aangewakkerd door het onvermogen van de mensheid om te luisteren. Gesprek leidt tot bekering.

Hoe moeten gesprekken beginnen? In Genesis is er na de zondeval een vreselijke stilte. De stille gemeenschap van Eden is de stilte van schaamte geworden. Adam en Eva verstoppen zich. Hoe kan God die kloof overbruggen? God wacht geduldig tot ze kleren hebben aangetrokken om hun verlegenheid te verbergen. Nu zijn ze klaar voor het eerste gesprek in de Bijbel. De stilte wordt verbroken met een eenvoudige vraag: “Waar ben je? Het is geen verzoek om informatie. Het is een uitnodiging.

 

Misschien is dit de eerste vraag waarmee we de stilte die ons scheidt, moeten doorbreken. Niet: ‘Waarom heb je deze belachelijke opvattingen over liturgie?’ Of ‘Waarom ben je een ketter of een patriarchale dinosaurus?’ of ‘Waarom ben je doof voor mij?’ Maar ‘Waar ben je?’ ‘Waar maak je je zorgen over?’ ?’ Dit is wie ik ben. God nodigt Adam en Eva uit om uit hun schuilplaats te komen en zich te laten zien. Als ook wij in het licht te treden en ons laten zien zoals we zijn, zullen we woorden voor elkaar vinden. Bij de voorbereiding van deze synode zijn het vaak de geestelijken geweest die het meest terughoudend zijn geweest om in het licht te treden en hun zorgen en twijfels te delen. Misschien zijn we bang om in ons blootje gezien te worden. Hoe kunnen we elkaar aanmoedigen om niet bang te zijn voor naaktheid?

Na de opstanding wordt de stilte van het graf opnieuw verbroken met vragen. In het evangelie van Johannes: ‘Waarom ween je?’ In Lucas: ‘Waarom zoek je naar de levende onder de doden?’ Wanneer de leerlingen naar Emmaüs vluchten, zijn ze vervuld van woede en teleurstelling. De vrouwen beweren de Heer gezien te hebben, maar het waren slechts vrouwen. Zoals vandaag de dag vrouwen soms niet lijken te tellen! De leerlingen rennen weg van de gemeenschap van de Kerk, zoals zoveel mensen vandaag de dag. Jezus verspert hen de weg niet en hij veroordeelt hen ook niet. Hij vraagt: ‘Waar hebben jullie het over?’ Wat zijn de hoop en teleurstellingen die je hart beroeren? De leerlingen spreken op boze toon. Het Grieks betekent letterlijk: ‘Wat zijn dat voor woorden die jullie naar elkaar smijten?’ Daarom nodigt Jezus hen uit om hun woede te delen. Ze hadden gehoopt dat Jezus degene zou zijn die Israël zou verlossen, maar ze hadden het mis. Hij faalde. Dus loopt hij met hen mee en stelt zichzelf open voor hun woede en angst.

 

Onze wereld is gevuld met woede. Wij spreken over de politiek van de woede. Een recent boek heet American Rage. Deze woede infecteert ook onze Kerk. Een terechte woede over het seksueel misbruik van kinderen. Woede over de positie van vrouwen in de kerk. Woede over die vreselijke conservatieven of vreselijke liberalen. Durven wij, net als Jezus, elkaar te vragen: ‘Waar hebben jullie het over? Waarom ben je boos? Durven we het antwoord te horen? Soms word ik het beu om naar al deze woede te luisteren. Ik kan het niet verdragen om nog meer te horen. Maar luisteren moet ik net als Jezus, op de weg naar Emmaüs.

Veel mensen hopen dat tijdens deze synode hun stem zal worden gehoord. Ze voelen zich genegeerd en stemloos. Ze hebben gelijk. Maar we zullen alleen een stem hebben als we eerst luisteren. God roept mensen bij hun naam. Abraham, Abraham; Mozes, Samuël. Ze antwoorden met het prachtige Hebreeuwse woord Hinneni, ‘Hier ben ik’. De basis van ons bestaan is dat God ieder van ons bij naam aanspreekt, en wij luisteren. Niet het cartesiaanse ‘ik denk dus ik ben’ maar  ik luister dus ik ben. Wij zijn hier om naar de Heer en naar elkaar te luisteren. Zoals ze zeggen: we hebben twee oren, maar slechts één mond! Pas na het luisteren komt het spreken.

Wij luisteren niet alleen naar wat mensen zeggen, maar ook naar wat ze proberen te zeggen. We luisteren naar de onuitgesproken woorden, de woorden waarnaar ze zoeken. Er is een Siciliaans gezegde: ‘La miglior parola è quella che non si dice’[1] ‘Het beste woord is het woord dat niet wordt gesproken’. We luisteren naar hun gelijk, naar hun kern van waarheid, zelfs als wat ze zeggen verkeerd is. Wij luisteren met hoop en niet met minachting. We hadden één regel op de Generale Raad van de Dominicaanse Orde. Wat de broeders zeiden was nooit onzin. Het kan berusten op verkeerde informatie, onlogisch en zelfs verkeerd zijn. Maar ergens in hun verkeerde woorden schuilt een waarheid die ik moet horen. Wij zijn bedelmonniken op zoek naar  de waarheid. De eerste broeders zeiden over de heilige Dominicus dat ‘hij alles begreep in de nederigheid van zijn intelligentie’[2].

Misschien hebben religieuze ordes de Kerk iets te leren over de kunst van het gesprek. Sint-Benedictus leert ons consensus te zoeken; Sint-Dominicus houdt van debat, Sint-Catharina van Siena houdt van gesprekken, en Sint-Ignatius van Loyola, van de kunst van het onderscheiden. St Philip Neri, van de rol van het lachen.

Als we echt luisteren, zullen onze kant-en-klare antwoorden verdampen. We zullen tot zwijgen worden gebracht en geen woorden meer hebben, net als Zacharias voordat hij in gezang uitbrak. Als ik niet weet hoe ik moet reageren op de pijn of de verwarring van mijn zuster of broeder, moet ik me tot de Heer wenden en om woorden vragen. Dan kan het gesprek beginnen.

Een gesprek vereist een fantasierijke sprong in de ervaring van de ander. Om met hun ogen te kijken en met hun oren te horen. We moeten in hun huid kruipen. Uit welke ervaringen komen hun woorden voort? Welke pijn of hoop dragen zij met zich mee? Welke reis zijn ze aan het maken?

Er was een verhit debat over preken op een Dominicaanse Generaal Kapittel over de aard van preken, altijd een actueel onderwerp voor Dominicanen! In het document dat aan het kapittel werd voorgesteld, werd preken opgevat als een dialoog: we verkondigen ons geloof door in gesprek te gaan. Maar sommige kapittelleden waren het daar absoluut niet mee eens en voerden aan dat dit op de rand van relativisme stond. Ze zeiden: ‘We moeten de waarheid vrijmoedig durven prediken’. Langzaam werd het duidelijk dat de ruziënde broeders vanuit totaal verschillende ervaringen spraken.

Het document was geschreven door een broeder uit Pakistan, waar het christendom noodzakelijkerwijs in een voortdurende dialoog met de islam verkeert. In Azië is er geen prediking zonder dialoog. De broeders die krachtig tegen het document reageerden, kwamen voornamelijk uit de voormalige Sovjet-Unie. Voor hen had het idee van een dialoog met degenen die hen gevangen hadden gezet geen zin. Om het meningsverschil te boven te komen was rationeel argumenteren noodzakelijk, maar niet genoeg. Je moest je voorstellen waarom de ander aan zijn of haar standpunt vasthield. Welke ervaring heeft hen tot deze visie gebracht? Welke wonden dragen zij? Wat is hun vreugde?

Dit vereiste luisteren met al je verbeeldingskracht. Liefde is altijd de triomf van de verbeelding, zoals haat een mislukking van de verbeelding is. Haat is abstract. Liefde is bijzonder. In Graham Greene’s roman The Power and the Glory zegt de held, een arme, zwakke priester: ‘Als je de lijnen in de ooghoeken zag, de vorm van de mond, hoe het haar groeide, was het onmogelijk om te haten. Haat was gewoon een mislukking van de verbeelding.’ We moeten niet alleen over de grenzen van links en rechts heen springen, of over culturele grenzen heen, maar ook over generatiegrenzen heen. Ik heb het voorrecht om samen te leven met jonge Dominicanen wier geloofsreis anders is dan de mijne. Veel religieuzen en priesters van mijn generatie zijn opgegroeid in sterk katholieke gezinnen. Het geloof drong diep door in ons dagelijks leven. Het avontuur van het Tweede Vaticaans Concilie bestond erin de seculiere wereld te bereiken. Franse priesters gingen in fabrieken werken. We legden het habijt af en dompelden ons onder in de wereld. Een boze zuster, die zag dat ik mijn habijt droeg, barstte uit: ‘Waarom draag je dat oude ding nog steeds?’

Tegenwoordig groeien veel jonge mensen – vooral in het Westen, maar steeds vaker overal – op in een seculiere wereld, agnostisch of zelfs atheïstisch. Hun avontuur is de ontdekking van het evangelie, de Kerk en de traditie. Ze trekken het habijt graag aan. Onze reizen zijn tegengesteld maar niet tegenstrijdig. Net als Jezus moet ik met hen meegaan en leren wat hun hart opwindt. ‘Waar heb je het over?’ Welke films kijk je? Van welke muziek hou je? Dan vinden we woorden voor elkaar.

Ik moet me voorstellen hoe ze mij zien! Wie ben ik in hun blik? Ik fietste eens door Saigon met een groep jonge Vietnamese Dominicaanse studenten. Dit was lang voordat toeristen gemeengoed werden. We sloegen de hoek om en daar stond een groep westerse toeristen. Ze zagen er zo groot en dik uit en hadden een vreemde, lelijke kleur. Wat een vreemde mensen. Toen besefte ik dat ik er ook zo uitzag!

Terwijl de leerlingen naar Emmaüs lopen, luisteren ze naar deze vreemdeling die hen dwazen noemt en hen tegenspreekt. Hij is ook boos! Maar ze beginnen zich te verheugen in zijn woorden. Hun hart brandt in hen. Kunnen we tijdens de synode het extatische plezier leren van onenigheid die tot inzicht leidt? Hugo Rahner, de jongere broer van Karl (en veel gemakkelijker te begrijpen) schreef een boek over homo ludens, speelse mensheid[3]. Laten we spelenderwijs met elkaar leren praten! Zoals Jezus en de Samaritaanse vrouw bij de put doen in Johannes 4. In de eerste lezing van vandaag horen we dat in de volheid van de tijd ‘de stad gevuld zal zijn met jongens en meisjes die op straat spelen.’ (Zacharia 8:5) Het evangelie nodigt ons allemaal uit om kinderen te worden: ‘Amen, ik zeg jullie tenzij u zich omkeert en als kinderen wordt, zult u het Koninkrijk der hemelen niet binnengaan’ (Matteüs 18.3). Wij bereiden ons voor op het Koninkrijk door speels, kinderlijk maar niet kinderachtig te worden. Soms worden wij in de kerk gekweld door een saaie, vreugdeloze ernst. Geen wonder dat mensen zich vervelen!

In de nacht van het nieuwe millennium, terwijl ik in Ivoorkust zat te wachten op een vlucht naar Angola, zat ik in het donker met onze Dominicaanse studenten, onder het genot van een biertje, ongedwongen te praten over wat ons het meest dierbaar was. We genoten van het plezier om verschillend te zijn, om verschillende verwachtingen te koesteren. Het genot van verschil! Ik was bang dat ik het vliegtuig zou missen, maar het was drie dagen te laat! Verschil is vruchtbaar, leven gevend. Ieder van ons is de vrucht van het prachtige verschil tussen mannen en vrouwen. Als we vluchten voor verschillen, zullen we onvruchtbaar en kinderloos zijn, zowel thuis als in onze kerk. Nogmaals, danken wij alle ouders in deze Synode! Gezinnen kunnen de kerk veel leren over hoe om te gaan met verschillen. Ouders leren hoe de hand uit te strekken naar kinderen die onbegrijpelijke keuzes maken en toch weten dat ze nog een thuis hebben.

Als we er plezier in kunnen vinden ons voor te stellen waarom onze zusters en broeders standpunten koesteren die we vreemd vinden, dan zal er een nieuwe lente beginnen in de Kerk. De Heilige Geest zal ons de gave geven om andere talen te spreken.

Merk op dat Jezus niet probeert het gesprek te beheersen. Hij vraagt waar zij het over hebben; hij gaat waar zij heen gaan, niet waar hij heen wil; hij accepteert hun gastvrijheid. Een echt gesprek kan niet worden gecontroleerd. Je geeft je over aan de richting ervan. We kunnen niet voorspellen waar het ons zal brengen, naar Emmaüs of Jeruzalem. Waar zal deze synode de Kerk heen leiden? Als we het van tevoren wisten, zou het houden ervan geen zin hebben!  Laten wij ons verrassen!

Een echt gesprek is daarom riskant. Als we ons openstellen voor anderen in een vrij gesprek, zullen een verandering ondergaan. Elke diepgaande vriendschap brengt een dimensie van mijn leven en identiteit tot leven die nog nooit eerder heeft bestaan. Ik word iemand die ik nog nooit eerder ben geweest. Ik ben opgegroeid in een prachtig conservatief katholiek gezin. Toen ik dominicaan werd, raakte ik bevriend met mensen met een andere achtergrond, een totaal andere politiek, wat mijn familie verontrustend vond! Wie was ik dan toen ik naar huis ging om bij mijn familie te logeren? Hoe verzoende ik de persoon die ik was met hen en de persoon die ik aan het worden was met de Dominicanen?

Elk jaar maak ik kennis met pas ingetreden Dominicanen met verschillende overtuigingen en verschillende manieren om de wereld te zien. Als ik mezelf in vriendschap voor hen openstel, wie zal ik dan worden? Zelfs op mijn hoge leeftijd moet mijn identiteit open blijven. In Madeleine Thiens roman over Chinese immigranten in de VS, Do Not Say We Have Nothing, zegt een van de personages: ‘Probeer nooit slechts één ding te zijn, een ongebroken mens. Als zoveel mensen van je houden, kun je dan echt één ding zijn?[4] Als we ons openstellen voor meerdere vriendschappen, zullen we geen nette, strak gedefinieerde identiteit hebben. Als we ons tijdens deze synode voor elkaar openstellen, zullen we allemaal een verandering ondergaan.  Het zal een beetje doodgaan en verrijzen worden.

Een Filippijnse Dominicaanse novicemeester had een briefje op zijn deur: “Sorry, werk in uitvoering.’ De samenhang zullen wij in de toekomst ontdekken, in het Koninkrijk. Dan zullen de wolf en het lam in ieder van ons vrede met elkaar hebben. Als we nu gesloten, vaste identiteiten hebben die in steen zijn geschreven, zullen we nooit het avontuur van nieuwe vriendschappen kennen die nieuwe dimensies zullen ontvouwen van wie we zijn. Wij zullen niet openstaan voor de ruime vriendschap van de Heer.

Als ze Emmaüs bereiken, eindigt de vlucht vanuit Jeruzalem. Jezus kijkt alsof hij verder wil gaan, maar met glorieuze ironie nodigen ze de Heer van de Sabbat uit om bij hen te rusten. ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag is bijna voorbij.’ (Lukas 24:29). Jezus aanvaardt hun gastvrijheid zoals de drie vreemdelingen in Genesis 18 de gastvrijheid van Abraham aanvaardden. God is onze gast. Ook wij moeten de nederigheid hebben om gasten te zijn. De Duitse inzending zei dat we ‘de comfortabele positie moeten verlaten van degenen die gastvrijheid verlenen. We moeten het onszelf gunnen te worden verwelkomd in het bestaan van wie onze metgezellen zijn op de reis van de mensheid’.

Marie-Dominique Chenu OP, de grootvader van het Tweede Vaticaans Concilie, ging de meeste avonden uit, zelfs toen hij tachtig was. Hij ging erop uit om te luisteren naar vakbondsleiders, academici, kunstenaars, families en hun gastvrijheid te genieten. ’s Avonds dronken we een biertje en vroeg hij: ‘Wat heb je vandaag geleerd? Met wie heb je aan tafel gezeten? Welke gaven heb je ontvangen?’ De Kerk op elk continent heeft gaven voor de universele Kerk. Om maar één voorbeeld te noemen: mijn broeders in Latijns-Amerika leerden mij mijn oren te openen voor de woorden van de armen, vooral onze geliefde broeder Gustavo Gutiérrez. Zullen we ze deze maand in onze debatten horen? Wat zullen we leren van onze broeders en zusters in Azië en Afrika?

‘Toen hij bij hen aan tafel zat, nam hij het brood, zegende het, brak het en gaf het aan hen. Toen werden hun ogen geopend, herkenden ze hem en verdween hij uit hun zicht.’ (Lukas 24:29). Hun ogen werden geopend. We hoorden  die zin voor het eerst toen Adam en Eva de vrucht van de Boom des Levens namen, en hun ogen opengingen en ze wisten dat ze naakt waren. Dit is de reden waarom sommige commentatoren uit de oudheid de Emmaüsgangers zagen als Cleopas en zijn vrouw, een getrouwd stel, een nieuwe Adam en Eva. Nu eten ze het brood des levens.

Nog een laatste kleine gedachte: wanneer Jezus uit hun zicht verdwijnt, zeggen ze: ‘Brandde ons hart niet in ons toen Hij onderweg met ons sprak?’ (Lukas 24:32) Het is alsof ze zich pas na afloop bewust worden van de vreugde die ze hadden toen ze met de Heer wandelden. De heilige John Henry Newman zei dat we ons er pas bij de terugblik op ons leven bewust van worden hoe God altijd bij ons was. Ik bid dat dit ook onze ervaring zal zijn.

Tijdens deze Synode zullen wij zijn als deze leerlingen. Soms zijn we ons niet bewust van de genade van de Heer die in ons werkt en denken we zelfs dat het allemaal tijdverspilling is. Maar ik bid God dat we achteraf, als we terugkijken, ons ervan bewust zullen worden dat God altijd bij ons was en dat ons hart in ons brandde.

 

[1] “La megliu parola è chiddra chi nun si dici”

[2] ‘humili cordis intelligentia’[2]

[3] Man at Play or Did you ever practice eutrapelia? Translated by Brian Battershaw and Edward Quinn, Compass Books, London, 1965

[4] Granta, London 2016, p. 457

 

Conferentie T. Radcliffe (deel 1)

In aanloop op de synode geeft Timothy Radcliffe dagelijks twee conferenties. Bij deze delen we met jullie de vertaling van Abt Gerard van het eerste deel. We proberen de komende dagen iedere dag één van zijn overdenkingen te delen. De broeders wensen iedereen veel goeds en vragen jullie om gebed voor deze synode.

PAX!

 

‘Hopen tegen hoop’

Timothy Radcliffe O.P. Retraite voor Synode te Rome oktober 2023

Meditatie n. 1

 

1 oktober 2023

Toen de Heilige Vader me vroeg deze retraite te geven, voelde ik me enorm vereerd, maar ook nerveus. Ik ben me diep bewust van mijn persoonlijke beperkingen. Ik ben oud – blank – een westerling – en een man! Ik weet niet wat erger is! Al deze aspecten van mijn identiteit beperken mijn begrip. Dus ik vraag je om vergeving voor de ontoereikendheid van mijn woorden.

We zijn allemaal radicaal incompleet en hebben elkaar nodig. Karl Barth, de grote protestantse theoloog, schreef over het katholieke ‘en/en’. Bijvoorbeeld Schrift en traditie, geloof en werken. Hij zou het het ‘verdammte Katholieke “En“‘ hebben genoemd, ‘das verdammte katholische “Und“‘. Dus als we de komende weken naar elkaar luisteren en het oneens zijn, bid ik dat we vaak zullen zeggen: ‘Ja, en…..’. In plaats van ‘Nee’! Dat is de Synodale manier. Natuurlijk is Nee soms ook nodig!

In de tweede lezing van de Mis vandaag zegt Paulus tegen de Filippenzen: “Vervolledig mijn vreugde door dezelfde gezindheid, dezelfde liefde, één van hart, één gedachte”. (Filippenzen 2,2). We zijn hier bijeen omdat we niet eensgezind zijn in hart en hoofd. De overgrote meerderheid van de mensen die deel namen aan het synodale proces waren verrast door vreugde. Voor velen is het de eerste keer dat de Kerk hen uitnodigt om over hun geloof en hoop te spreken. Maar sommigen van ons zijn bang voor deze reis en voor wat ons te wachten staat. Sommigen hopen dat de Kerk drastisch zal veranderen, dat we radicale beslissingen zullen nemen, bijvoorbeeld over de rol van vrouwen in de Kerk.  Anderen zijn bang voor precies deze zelfde veranderingen en vrezen dat ze alleen maar zullen leiden tot verdeeldheid, zelfs schisma. Sommigen van jullie zouden hier liever helemaal niet zijn. Een bisschop vertelde me dat hij had gebeden om niet gekozen te worden om naar hier te komen. Zijn gebed werd verhoord! Jullie zijn misschien zoals de zoon in het evangelie van vandaag die eerst niet naar de wijngaard wil gaan, maar toch gaat hij!

Op cruciale momenten in het evangelie horen we altijd deze woorden: ‘Wees niet bang’. Johannes vertelt ons ‘Volmaakte liefde drijft angst uit’. Laten we dus beginnen met te bidden dat de Heer onze harten zal bevrijden van angst. Voor sommigen is dit de angst voor verandering en voor anderen de angst dat er niets zal veranderen. Maar ‘het enige dat we te vrezen hebben is de angst zelf.[1]’.

Natuurlijk hebben we allemaal angsten, maar Aquino leerde ons dat moed betekent dat je weigert je door angst te laten knechten. Mogen we altijd gevoelig zijn voor de angsten van anderen, vooral van degenen met wie we het oneens zijn. Net als Abraham vertrekken we zonder te weten waar we heen gaan (Hebreeën 11.8). Maar als we ons hart bevrijden van angst, zal het wonderbaarlijk zijn voorbij onze verbeelding.

Als leidraad tijdens deze retraite zullen we mediteren over de Gedaanteverandering. Dit is de retraite die Jezus geeft aan zijn naaste discipelen voordat ze beginnen aan de eerste synode in het leven van de Kerk, wanneer ze samen (syn-hodos) naar Jeruzalem lopen. Deze retraite was nodig omdat ze bang waren voor deze reis die ze samen moesten maken. Tot nu toe hebben ze rondgezworven in het noorden van Israël. Maar in Caesarea Filippi beleed Petrus dat Jezus de Christus is. Dan nodigt Jezus hen uit om met hem mee te gaan naar Jeruzalem, waar hij zal lijden, sterven en uit de dood zal worden opgewekt. Dit kunnen ze niet accepteren. Petrus probeert hem tegen te houden. Jezus noemt hem ‘Satan’, ‘vijand’. De kleine gemeenschap is verlamd. Dus neemt Jezus hen mee de berg op. Laten we luisteren naar Marcus’ verslag van wat er gebeurde.

Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en bracht hen op een hoge berg waar zij geheel alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn kleed werd glanzend, en zo wit als geen volder ter wereld maken kan. Elia verscheen hun, samen met Mozes, en zij onderhielden zich met Jezus. Petrus nam het woord en zei tot Jezus: “Rabbi, het is goed dat wij hier zijn; laten wij drie tenten bouwen, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.” Hij wist niet goed wat hij zei, want ze waren geheel verbluft. Een wolk kwam hen overschaduwen en uit die wolk klonk een stem: “Dit is mijn Zoon, de Welbeminde; luistert naar Hem!”  Toen ze rondkeken, zagen ze plotseling niemand anders bij hen dan alleen Jezus.”(Mc. 9, 2-8)

Deze retraite geeft hen de moed en de hoop om aan hun reis te beginnen. Het gaat niet altijd goed. Ze slagen er meteen niet in om de jongen te bevrijden van de boze geest. Ze maken ruzie over wie de grootste is. Ze begrijpen de Heer verkeerd. Maar ze gaan hun weg met een broze hoop.

Zo bereiden ook wij ons voor op onze synode door op retraite te gaan waar we, net als de discipelen, leren luisteren naar de Heer. Als we over drie dagen op weg gaan, zullen we vaak zijn als die discipelen, en elkaar verkeerd begrijpen en zelfs ruzie maken. Maar de Heer zal ons verder leiden naar de dood en verrijzenis van de Kerk.  Laten we de Heer vragen ons ook hoop te geven: de hoop dat deze synode zal leiden tot vernieuwing van de Kerk en niet tot verdeeldheid; de hoop dat we als broeders en zusters nader tot elkaar zullen komen. Dit is onze hoop, niet alleen voor de katholieke Kerk, maar voor al onze gedoopte broeders en zusters. Mensen hebben het over een ‘oecumenische winter’. Wij hopen op een oecumenische lente.

We komen ook samen met hoop voor het mensdom. De toekomst ziet er grimmig uit. Ecologische rampen dreigen ons thuis te vernietigen. Bosbranden en overstromingen hebben deze zomer de wereld verslonden. Kleine eilanden beginnen onder de zee te verdwijnen. Miljoenen mensen zijn op de vlucht voor armoede en geweld. Honderden zijn verdronken in de Middellandse Zee, niet ver van hier. Veel ouders weigeren kinderen te krijgen in een wereld die naar de ondergang lijkt te gaan. In China dragen jongeren T-shirts met de tekst: “Wij zijn de laatste generatie”. Laten we samenkomen in hoop voor de mensheid, vooral hoop voor de jongeren.

Ik weet niet hoeveel ouders er op de synode zijn, maar ik dank u dat u onze toekomst koestert. Na een moeilijke tijd in Zuid-Sudan, aan de grens met Congo, zat ik tijdens de vliegreis terug naar Groot-Brittannië naast een kind dat acht uur lang onafgebroken heeft geschreeuwd. Met schaamte moet ik bekennen dat ik moorddadige gedachten heb gekoesterd!  Maar wat is een mooier priesterambt dan kinderen opvoeden en proberen hun geest en hart te openen voor de belofte van het leven? Ouders en leraren zijn dienaren van hoop.

Dus komen we samen in hoop voor de Kerk en voor de mensheid. Maar de moeilijkheid is: We hebben tegenstrijdige hoop! Dus hoe kunnen we samen hopen?  Hierin zijn we net als de discipelen. De moeder van Jakobus en Johannes hoopte dat zij links en rechts van de Heer zouden zitten in de glorie en zo Petrus zouden verdringen; er is rivaliteit zelfs binnen de naaste vriendenkring van Jezus. Judas hoopte waarschijnlijk op een opstand die de Romeinen zou verjagen. Sommigen hoopten waarschijnlijkalleen maar dat ze niet gedood zouden worden. Maar  samen lopen ze verder. Welke gedeelde hoop kunnen wij dan hebben?

Bij het Laatste Avondmaal ontvingen ze een hoop die alles overtrof wat ze zich hadden kunnen voorstellen: het lichaam van Christus en zijn bloed, het nieuwe verbond, eeuwig leven. In het licht van deze eucharistische hoop moet al hun tegenstrijdige hoop als niets hebben geleken, behalve voor Judas die wanhoopte. Dit is wat Paulus ‘hopen tegen de hoop in’ noemde (Romeinen 4,18), de hoop die al onze hoop te boven gaat.

Ook wij zijn bijeen zoals de discipelen bij het Laatste Avondmaal, niet als een politieke debatzaal waar men wedijvert om te winnen. Onze hoop is Eucharistisch. Ik zag voor het eerst wat dit betekent in Rwanda in 1993, toen de onlusten net begonnen. We waren van plan om onze Dominicaanse zusters in het noorden te bezoeken, maar de Belgische ambassadeur vertelde ons dat we thuis moesten blijven. Het land stond in brand. Maar ik was jong en dwaas. Nu ben ik oud en dwaas! Die dag zagen we vreselijke dingen: Een ziekenzaal vol met jonge kinderen die ledematen hadden verloren door mijnen en bommen. Eén kind had beide benen, een arm en een oog verloren. Zijn vader zat naast hem te huilen. Ik ging de bush in om te huilen, vergezeld door twee kinderen die elk op één been hinkten.

We gingen naar onze zusters, maar wat kon ik zeggen? In het aangezicht van zulk zinloos geweld heb je geen woorden. Toen herinnerde ik me de woorden van de Heer: ‘Doe dit om mij te gedenken. Er is ons iets gegeven om te doen.  Bij het Laatste Avondmaal leek er geen toekomst te zijn. Alles wat in het verschiet lag was ogenschijnlijk falen, lijden en dood. En op dit donkerste moment maakte Jezus het meest hoopvolle gebaar in de geschiedenis van de wereld: ‘Dit is mijn lichaam, voor jullie gegeven. Dit is mijn bloed, voor jullie vergoten’. Dit is de hoop die ons voorbij alle verdeeldheid roept.

Een van mijn broeders in het oosten van Oekraïne ging de mis opdragen voor enkele zusters die gingen verhuizen. Alles was ingepakt. Het enige wat ze als pateen konden aanbieden was een rood plastic bord. Hij schreef: ‘Zo liet God ons zien dat hij bij ons was. Jullie zitten in een kelder, in de vochtigheid en de schimmel, maar Ik ben bij jullie – op een rood bordje van een kind, en niet op een gouden pateen'”.  Dit is de Eucharistische hoop van deze synodale reis. De Heer is met ons.

De hoop van de Eucharistie is voor wat voorbij ons voorstellingsvermogen ligt/ Het Boek Openbaring:  “Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het Lam gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand. En zij riepen allen luid: ‘San onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam behoort de overwinning” (Openb. 7:9 e.v.). Dit is de hoop die de discipelen op de berg in de getransfigureerde Heer zagen. Hierdoor lijkt het conflict tussen onze verwachtingen onbeduidend, bijna absurd. Als we werkelijk op weg zijn naar het Koninkrijk, maakt het dan echt uit of je je aansluit bij zogenaamde traditionalisten of progressieven? Zelfs de verschillen tussen Dominicanen en Jezuïeten verbleken! Laten we dus naar hem luisteren, de berg afdalen en vol vertrouwen verder gaan. De grootste gaven zullen komen van degenen met wie we het oneens zijn als we naar hen durven te luisteren.

Tijdens onze Synodale reis kunnen we ons zorgen maken of we wel iets bereiken. De media zullen waarschijnlijk besluiten dat het allemaal tijdverspilling was, alleen maar woorden. Ze zullen kijken of er moedige beslissingen zijn genomen over zo’n vier of vijf hete hangijzers.  Maar de discipelen op die eerste synode, wandelend naar Jeruzalem, leken niets te bereiken. Ze probeerden zelfs te voorkomen dat de blinde Bartimeüs werd genezen. Ze leken nutteloos. Als de grote hongerige menigte zich rond Jezus verzamelt, vragen de discipelen aan de Heer: “Hoe kun je deze mensen hier in de woestijn met brood voeden?”. Jezus vraagt hen wat ze hebben, slechts zeven broden en een paar vissen (Marcus 8.1 – 10). Dat is meer dan genoeg. Als we gul geven wat we hebben in deze synode, zal dat meer dan genoeg zijn. De Heer van de oogst zal voorzien.

Naast onze priorij in Bagdad is een tehuis voor verlaten kinderen van alle geloven, gerund door de zusters van Moeder Theresa. Ik zal nooit de kleine Nura vergeten, ongeveer acht jaar oud, geboren zonder armen of benen, die de jongere kinderen voedt met een lepel in haar mond. Je kunt je afvragen wat het nut is van kleine daden van goedheid in een oorlogsgebied. Maken ze enig verschil? Is het niet gewoon pleisters plakken op een rottend lichaam? We doen kleine goede daden en laten de Heer van de oogst ze de vruchten geven die hij wenst. Vandaag komen we samen op het feest van de heilige Theresia van Lisieux. Zij werd 150 jaar geleden geboren. Ze nodigt ons uit om haar ‘kleine weg’ te volgen die naar het Koninkrijk leidt. Ze zei: ‘Bedenk dat niets klein is in de ogen van God.

In Auschwitz kreeg Primo Levi, de Italiaanse Jood, elke dag een deel van het brood van Lorenzo. Hij schreef: “Ik geloof dat het echt aan Lorenzo te danken is dat ik vandaag nog leef; en niet zozeer vanwege zijn materiële hulp, maar omdat hij me er door zijn aanwezigheid, door zijn natuurlijke en gewone manier van goed zijn, voortdurend aan herinnerde dat er nog een wereld buiten de onze bestaat, iets en iemand die nog puur en heel is, niet corrupt, niet woest… iets dat moeilijk te definiëren is, een verre mogelijkheid van goedheid, maar waarvoor het de moeite waard was om te overleven. Dankzij Lorenzo slaagde ik erin niet te vergeten dat ik zelf een mens was.[2]” De kleine portie brood redde zijn ziel.

De laatste woorden van St David, de beschermheilige van Wales, waren: Doe eenvoudige dingen goed. Onze hoop is dat alle kleine daden die we tijdens deze synode doen, vruchten zullen dragen die ons voorstellingsvermogen te boven gaan.  Op die laatste avond gaf Jezus zichzelf aan de discipelen: Ik geef mezelf aan jullie’. Laten we tijdens deze synode niet alleen onze woorden en overtuigingen delen, maar ook onszelf, met eucharistische vrijgevigheid. Als we ons hart voor elkaar openen, zullen er wonderlijke dingen gebeuren. De discipelen verzamelen alle stukjes brood en vis die overblijven na het voeden van de vijfduizend. Niets gaat verloren.

Een laatste punt. Petrus probeert Jezus tegen te houden om naar Jeruzalem te gaan, omdat hij het onzinnig vindt. Het is absurd om daarheen te gaan om gedood te worden. Wanhoop is geen pessimisme. Het is de schrik dat niets meer zin heeft. En hoop is geen optimisme, maar het vertrouwen dat alles wat we meemaken, al onze verwarring en pijn, op de een of andere manier zin zal krijgen. We vertrouwen erop dat, zoals Paulus zegt: “Nu weet ik ten dele; daarna zal ik begrijpen zoals ik begrepen ben” (1 Korintiërs 13.12).

Zinloos geweld vernietigt alle betekenis en doodt onze ziel. Toen de heilige Oscar Romero, de aartsbisschop van San Salvador, de plek bezocht waar het Salvadoriaanse leger een bloedbad aanrichtte, zag hij het lichaam van een jongetje in een greppel liggen: “Het was nog maar een kind, op de bodem van de greppel, met zijn gezicht omhoog. Je kon de kogelgaten zien, de kneuzingen van de slagen, het opgedroogde bloed. Zijn ogen waren open, alsof hij vroeg naar de reden van zijn dood en het niet begreep[3].’ Toch was het op dat moment dat Romero de zin van zijn leven ontdekte en de roep om het op te geven. Ja, hij was bang tot het einde. Zijn dode lichaam was doordrenkt met zweet terwijl hij naar de man keek die op het punt stond hem te doden. Maar hij was niet langer de slaaf van de angst.

Ik hoop dat er in deze synode geen geweld zal zijn! Maar vaak zullen we ons waarschijnlijk afvragen wat de zin van dit alles is, maar als we naar Hem en naar elkaar luisteren, zullen we de weg vooruit gaan begrijpen. Dit is ons christelijk getuigenis in een wereld die vaak het vertrouwen heeft verloren dat het menselijk bestaan enige zin heeft. Shakespeare’s Macbeth beweert dat het leven slechts een verhaal is, ‘verteld door een idioot, vol van geluid en woede, zonder betkenis[4]’. Maar door samen na te denken en te bidden over de grote vraagstukken waar de kerk en de wereld voor staan, getuigen we van onze hoop op de Heer die zin geeft aan elk menselijk leven.

Elke christelijke school is een getuigenis van onze hoop op ‘het licht dat schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet overwonnen’ (Johannes 1,5). In Bagdad stichtten de Dominicanen een academie die als motto heeft: ‘Hier zijn geen vragen verboden’. Midden in een oorlogsgebied getuigt een school van onze hoop dat de onzin van geweld niet het laatste woord zal hebben. Homs in Syrië is een stad die grotendeels verwoest is door zinloos geweld. Maar daar tussen de ruïnes ontdekten we een katholieke school. Hier weigerde de Nederlandse jezuïet Franz van der Lugt te vertrekken ondanks doodsbedreigingen. Hij werd zittend in de tuin doodgeschoten. Maar we vonden een oude Egyptische Jezuïet die nog steeds les gaf. Hij leidde een nieuwe generatie kinderen op om door te gaan met het proberen zin te geven aan hun leven. Zo ziet hoop eruit.

Dus, mijn broeders en zusters, we kunnen verdeeld zijn door verschillende verwachtingen. Maar als we naar de Heer en naar elkaar luisteren, op zoek om zijn wil voor de Kerk en de wereld te begrijpen, zullen we verenigd worden in een hoop die onze meningsverschillen overstijgt, en aangeraakt worden door degene die Augustinus die ‘schoonheid zo oud en zo nieuw’ noemde… Ik heb u geproefd en nu honger en dorst naar u; u hebt mij aangeraakt en ik stond in vuur en vlam voor uw vrede'[5] In de volgende sessie zullen we kijken naar een andere manier waarop we verdeeld kunnen zijn, door ons begrip van wat voor soort huis de Kerk is.

 

[1] Franklin D. Roosevelt

[2] ‘Overleven in Auschwitz’ The Tablet 21 januari 2006

[3] Scott Wright Oscar Romero en de gemeenschap van heiligen Orbis New York 2009 p.37

[4] Macbeth akte 5, scène 5

[5] Belijdenissen, Bk 7.27, brevierlezing voor zijn feest.

 

 

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden