Preek zondag 26 september 2021
Afgelopen week begon met Prinsjesdag een nieuw parlementair jaar, en vandaag staan wij ook aan een begin. Na 1,5 jaar corona beperkingen mogen we weer samen eucharistie vieren in levenden lijve. En dan is het ook nog werelddag van migranten vluchtelingen. Hier is geen sprake van een begin. Het is al de 107e werelddag, dat de kerk aandacht voor deze mensen vraagt. Maar het lijkt er op dat we nog steeds een begin staan.
Drie gebeurtenissen. Je zou ze kunnen beschouwen als een drieluik, waarvan de zijpanelen op het eerste gezicht seculiere zaken vermelden, terwijl het middenpaneel een liturgische samenkomst toont. Hebben ze iets met elkaar te maken en wat betekent dat dan voor ons?
Er is vandaag nog een ander drieluik en dat zien we in de drie lezingen van deze zondag. Ook daar twee zijpanelen en een middenpaneel. De zijluiken tonen ons allebei situaties waarin sprake is van spanning, van grenzen trekken, misschien ook van angst. En in het middenpaneel is de apostel Jakobus aan het woord die ons een portret schildert van een ontwrichte samenleving. Drie lezingen, waartoe nodigen ze ons uit?
Een drieluik, waarbij elk tafereel vol is van beweging en van spanning. Daar hoeven we niet van op te kijken, want is dat niet het grote kenmerk van ons menselijk bestaan? Misschien willen we soms wel anders, maar beweging, verandering, evolutie is dat niet eigen aan ons menselijk bestaan?
In het boek Numeri hoorden we een korte passage uit een veel groter geheel. Mozes is met het volk onderweg naar het beloofde land. Die tocht heeft niets van een vakantiereis. En als je er dan niet in gelooft, wordt het al gauw een tocht van klagen en morren. Zo ging het toen, zo gaat het nu. Is het gek dat Mozes daaraan onderdoor lijkt te gaan? Hij doet zijn beklag bij God en die komt met een voorstel. Breng mensen van wie je weet dat ze leiderskwaliteiten hebben, bijeen en dan zal een deel van de Geest die jou bezielt, aan hen gegeven worden.
En zo geschiedde. Maar dan doet zich iets voor wat niet in het boekje stond. Een paar mannen die niet op de plek van samenkomst waren, krijgen toch de Geest, terwijl ze gewoon thuis zaten. Wat daarmee te doen? Kan dat, mag dat? Jozua die alle rubrieken kent en bang is dat Mozes zijn gezag daarmee kwijt raakt, springt in de bres. Maar Mozes is daarvan niet gediend. Die wordt niet bewoond door angst of eerzucht, en het gaat al helemaal niet om hem, maar hij wil ruim baan maken voor Gods werk, ook als die ongebaande wegen kiest.
Iets soortgelijks gebeurt vandaag ook in het evangelie. Ook daar is er sprake van iemand die buiten de kring van de leerlingen in Jezus’ naam mensen opbeurt en opricht. En let op. Tot tweemaal toe horen we Johannes zeggen: ‘Hij volgt ons niet’. Er staat dus niet: ‘Hij volgt u niet’. Dat geeft te denken. Moeten mensen met ons in de pas lopen, of worden zij en wij geroepen Jezus te volgen? Trok Jozua te nauwe lijnen, hier is het niet anders. Ook in het evangelie ontmoeten we leerlingen die te vlug lijnen trekken tussen zij en wij. En ook hier is het de meester zelf die blijk geeft een andere maat te hanteren, uit een andere geest te leven. Geen hokjesgeest, maar een blik op die buitenstaander met al zijn inzet voor de nood en het welzijn van anderen. En dan tellen de kleine dingen evenveel als de grote. Mensen een beker water te drinken geven, ze welkom heten.
Wat daarop volgt in het evangelie heeft vaak tot misverstaan geleid. Dat gitzwarte tafereel beoogt niet dat mensen zich verminken, maar dat ze hun ledematen en talenten gebruiken voor het goede, want anders vermink je jezelf en verspeel je je leven. Handen en voeten zijn er om verbondenheid mee te creëren en niet om het leven tot een hel te maken.
De twee zijpanelen van de liturgie van vandaag nodigen ons uit niet bang te zijn voor veranderingen die door de Geest worden gewekt. Het leven is een voortdurend geboorteproces, een stromende rivier en geen starre rots waarop niets kan groeien. Dat wil niet zeggen dat we een vrijbrief hebben voor lukraak wat, maar we worden geroepen om in de wisseling van de tijd onder inspiratie van de Geest nieuwe stappen te zetten tot opbouw van de grote mensenfamilie.
Het middenpaneel van deze zondag laat ons zien wat daarbij op het spel staat. De apostel Jakobus staat niet bekend als iemand die een blad voor de mond neemt, integendeel. Rijkdom ten koste van anderen, leven dat de menselijke waardigheid van anderen schendt, hij heeft er geen goed woord voor over, want daartoe zijn wij niet geschapen.
Tweemaal een drieluik. De drie panelen uit de liturgie werpen een nieuw licht op de drie panelen waarmee we begonnen. En nieuw parlementair jaar kan in het licht van de Schrift niet op de oude voet doorgaan. We leven in een tijd die vraagt om een fundamentele ommekeer bij politici en elke medelander, onszelf niet uitgesloten. Niet alleen de wereldwijde problemen vragen om een veel bredere aanpak, ook de verderfelijke hokjesgeest moet tot het verleden behoren, wil er toekomst zijn.
Die ommekeer is ook nodig op de werelddag voor migranten en vluchtelingen. Wil er toekomst zijn voor onze aarde en allen die haar bewonen, dan is er een onverdeelde inzet nodig ‘naar een almaar groter wij’, zoals paus Franciscus het zegt in de boodschap voor deze dag. Zijn thema luidt dan ook: ‘Naar een steeds groter wij’, om een duidelijke horizon aan te geven voor onze gemeenschappelijke reis in deze wereld.’[1]
Die ommekeer heeft een ziel nodig anders blijft het bij wat lapwerk aan de buitenkant. Moge het hernieuwd samen vieren van de eucharistie op deze morgen het begin zijn van een innerlijke vernieuwing en bezieling. Het woord van leven en het gebroken brood, zij mogen ons zetten op nieuwe wegen om ons met heel ons bestaan in te zetten voor Gods woning onder de mensen, voor een steeds groter wij, waar Gods Naam in allen en alles wordt gediend en geëerbiedigd. AMEN.
Abt Thijs Ketelaars
Bdhj26 2021 Num 11,25-29; Jak. 5,1-6; Mc. 9,38-48
[1] De boodschap van de paus is te lezen op de website van de abdij: www.abdijvanegmond.nl