Preek zondag 24 oktober 2021
Hebt u het gezien, zusters en broeders, hebt u gezien hoe afgelopen woensdag tijdens de algemene audiëntie van paus Franciscus een jongetje naar voren kwam om de paus goedendag te zeggen, en hoe de monseigneur die naast de paus zat zijn plaats aan dat ventje afstond. Paus Franciscus stelde de vrijmoedigheid van het kind ten voorbeeld. Het was heel duidelijk dat die niet bang was voor Franciscus, en zo gefascineerd door diens vriendelijke verschijning dat hij ook niet weerhouden werd door de ogen van al die mensen in de aula. Hij zag alleen Franciscus, en heel de wereld kon zien dat hij daar op zijn gemak was, dat hij goed zat, op een goede plek. Dat kind gaf mij, en ieder die er oog voor wil hebben, een goede les. Door zijn hart te volgen had het enkel oog voor die vriendelijke paus, en al die mensen die er omheen zaten: dat deed hem niks, daarvoor was hij blind. Wanneer zijn wij blind en wanneer zijn wij ziende? Het evangelie vertelt ons vandaag over een blinde bedelaar, die misschien meer zag dan alle anderen, en die ons leert te zien, en ons hart te volgen.
Jezus is mens geworden om aan dit verlangen tegemoet te komen. Om ons te redden. En Hij heeft zijn leerlingen, alle leerlingen, de opdracht gegeven om in de wereld te getuigen van het evangelie. Dat ieder redding mag vinden bij Hem, Jezus, onze verlosser en zaligmaker. Dat wij leren in Jezus de bron van ons leven te zien.
Het is vandaag wereldmissiedag, die ons herinnert aan onze zending, om te getuigen van dit goede nieuws.
Als Jezus Jericho verlaat is zijn einddoel Jeruzalem. Dit is zijn laatste reis. De evangelist Lucas laat er geen twijfel over bestaan dat Jezus beseft dat lijden Hem wacht. Hij “verstrakte zijn gelaat” schrijft elders Lucas, maar ook onze Marcus tekent op dat Jezus er geen geheim van maakt dat Jezus verwacht in Jeruzalem te zullen worden overgeleverd, bespot en gekruisigd, maar ook dat Hij drie dagen na zijn dood zal opstaan. De leerlingen die Hem volgen zijn ongerust, en ook de menigte is bang. Toch volgen velen Hem. Bij het verlaten van Jericho passeert de stoet een blinde bedelaar langs de weg. Niets bijzonders, zulke stumpers zullen bij iedere stadspoort zitten, hopend op een aalmoes. De man heeft blijkbaar al over Jezus gehoord. Immers: wie niet? Heel de stad was vol van de verhalen over zijn optreden. Misschien had hij wel gehoord wat wij weten van Lucas: dat Jezus in Jericho een merkwaardige ontmoeting had gehad met de oppertollenaar Zacheus, die in zijn verlangen om Jezus te zien in een boom was geklommen. Maar al zou Bartimeüs, zo heette de bedelaar, hem dit nadoen, hem zou dat niet baten. Zacheus had als enige handicap dat hij klein was, maar Bartimeüs was blind. Al zou hij in een boom klimmen dan zou hij Jezus niet kunnen zien. Oren had hij wel, want hij had goed opgevangen wat zich rond Jezus afspeelde, en verstand had hij ook, want hij begreep dat hier een kans voor hem lag. Hij had blijkbaar ook een krachtige stem, want zijn schreeuwen overstemde het rumoer van de mensenmassa. En moed had hij, want hij liet zich de mond niet snoeren.
Ondanks zijn weinig benijdenswaardige positie, te wijten aan zijn handicap, blijkt hij uitstekend geïnformeerd, weet hij met die informatie zijn voordeel te doen, en aan de aandacht te trekken van Jezus, hoezeer die ook in beslag genomen zal zijn geweest door de menigte om hem heen en vooral door het besef van wat Hem te wachten stond.
En natuurlijk, zoals Jezus Zacheus had opgemerkt, zo hoorde Hij Bartimeüs. Ondanks alle gedoe om Hem heen schonk Hij hun zijn volle aandacht. Mensen in de marge hebben altijd zijn bijzondere belangstelling. Jezus laat de blinde naderbij komen: “roept hem eens hier.” Meteen wierp Bartimeüs zijn mantel af, sprong op en kwam naar Hem toe. En wat wist hij zijn kairos, het juiste moment te benutten, het goede woord te vinden. Op de vraag: “Wat wilt ge dat Ik voor u doe?” had hij meteen zijn antwoord: “Rabbouni, maak dat ik zien kan!” De reactie van de Heer benadrukt het aandeel dat de blinde zelf heeft in de genezing. Hij zegt niet: Ik wil dat je ziet, maar: “Vat moed, uw geloof heeft u genezen.” Jezus zegt niet Ik geef je het gezicht: maar jij doet het zelf: door te geloven kun je zien. Geloven is kijken met het hart, geloven doet echt zien. Geloven opent de ogen.
Zusters en broeders, ik denk dat de blinde Bartimeüs ons een geweldige les geeft: niet hij is blind, maar al die mensen die Jezus niet erkennen, die niet zien wie Hij is. De wetgeleerden en de farizeeën, die niet willen geloven dat Jezus de gezondene van God is. Zij zijn stekeblind. Maar ook de mensen die Jezus volgen omdat zij een politieke leider in Hem zien, een bevrijder die het juk van de Romeinse overheersing zal afwerpen, die het koninkrijk van David weer groot zal maken, ook die zien niet goed.
De twaalf uitverkoren leerlingen, die de boodschap van Jezus zullen moeten uitdragen, zij hebben het nog niet door.
Broeders en zusters, wij zijn hier samen in deze kerk, of wij volgen de dienst via internet omdat wij van Jezus hebben gehoord. Hij is op onze weg voorbijgekomen, omstuwd door een hele menigte van mensen. Daar zijn mensen bij die ons toesnauwen, die niet sympathiek zijn, maar ook mensen die zeggen: Houd moed, sta op, Hij roept u! Zij brengen ons bij de Heer, en in zijn nabijheid ervaren wij het licht van het geloof in ons hart. Dankzij die ontmoeting kunnen wij de wereld in een nieuw licht zien, vinden wij een weg om te gaan en een doel om na te streven. Het licht van het geloof maakt ons gelukkig. In deze viering willen wij daarvoor danken.
Deze Wereldmissiedag nodigt uit om van dat geloof ook te getuigen: “Wanneer wij de kracht van Gods liefde ervaren, wanneer wij zijn aanwezigheid als Vader in ons persoonlijk en gemeenschappelijk leven erkennen, kunnen wij niet anders dan wat wij hebben gezien en gehoord verkondigen en delen” schrijft paus Franciscus.
Dat jongetje dat verleden woensdag in de grote audiëntiezaal in Rome spontaan naar de paus toeliep, zal zich dit zijn leven lang herinneren. Hij liep naar voren omdat iets in die oude man op zijn zetel hem fascineerde. Franciscus boezemde geen angst in maar wekte vertrouwen. Hoeveel te meer kunnen wij op Jezus vertrouwen! Hij is naar ons toegekomen, naar ieder van ons, om onze angsten weg te nemen, onze zorgen te verlichten, ons op te wekken ook anderen te laten delen in het licht van het geloof. Dat geloof wijst ons de weg naar een toekomst in het teken van de weg van Jezus. Een weg die lijden kent, zelfs het kruis, maar die leidt naar eeuwig leven en blijvend geluk. Laten wij die weg met Hem gaan, met vertrouwen en overgave. En laat ons zijn apostelen zijn die anderen toeroepen: “houd moed, sta op, Hij roept u!”
Br. Gerard Mathijsen
Jer 31, 7-9; Hebr. 5, 1-6; Mc. 10, 46-52.