Preek Avondmaalsviering 2024
Met de viering van Witte Donderdag staan wij aan het begin van het residuum sacrum, de drie heilige dagen die ons niet alleen de laatste dagen van Jezus’ aardse bestaan in herinnering brengen, maar die ons ook binnenvoeren in het geheim van de menswording ten einde toe. Gods menswording, maar ook onze menswording. De één niet zonder de ander, maar wel de een uit kracht van de ander.
In onze wereld speelt het ego vaak de eerste viool. Die muziek mist het samenspel en speelt voor eigen glorie, anderen blijven in de schaduw, als ze er al mogen zijn. Maar vanavond krijgen wij een heel ander muziekstuk te horen.
Wij treden een wereld binnen waar competitie en eerst plaatsen, aanzien en macht het beeld niet bepalen, maar Gods liefde zich op een tweevoudige wijze aan ons presenteert als een gave die niet uit is op eigen voordeel, op status of wat dan ook, maar die zijn vreugde vindt in het geven en vergeven, in het zichzelf verliezen om aan de ander leven te geven. Ja, liefde, die zichzelf geeft van a tot z, met huid en haar, met al wat zij heeft en is en daarin vreugde vindt. De tafel waaraan wij vanavond worden genodigd is er bij alle ernst geen van droefenis, maar van overgave ten einde toe, want daartoe is God mens geworden, om ons te winnen uit een ten dode toe bestaan en ons op te nemen in de gave van zichzelf die leven geeft.
Een tweevoudig teken wordt ons gegeven om ons het mysterie van menswording te openbaren. Aan de tafel wordt ons het brood gereikt dat leven geeft en in de voetwassing wordt ons de plek getoond waar God zich vinden en dienen laat. Het zijn twee tekens, maar het zijn de twee zijden van een en hetzelfde muntstuk. Waar een van de twee ontbreekt, hebben wij met valse munt te maken en wordt Gods naam ontwijdt en de mens opgeofferd aan eigen belang en voordeel.
Jezus nodigt zijn leerlingen aan tafel, dat is het eerste teken. Hij heeft vele malen met jan en alleman aan tafel gezeten en dat werd niet altijd door iedereen gewaardeerd. Zie, hij eet met zondaars en tollenaars, klonk het. Maar hoe getekend, geschonden of gekleurd ze misschien ook waren, het waren en blijven in Jezus’ ogen altijd kinderen Gods, geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. Niet meer en niet minder dan een ander, misschien alleen anders. Juist als hijzelf, want als er één anders was, dan was hij het wel. Hier wordt ons Gods menswording getoond, die niet aarzelde aan de mens gelijk te worden en dat betekent dat hij afdaalde tot in onze menselijke staat met al zijn duistere kanten, dood en alles wat een mens op die weg ontmoet. Nee, hij was gekomen om ons de weg te wijzen naar het Vaderhuis, een weg die niet zonder beproevingen is. Hij heeft ons menselijk bestaan aangenomen en dat is een bestaan dat aangevreten is door zonde en dood. Dat heeft hij aan den lijve willen doorstaan met ons, om zo God met ons te zijn ook in de nood, en ons mee te nemen op de weg naar het Licht. Want daartoe is hij gekomen om ons te tonen wat liefde is die leven geeft en naar het leven leidt. Daar is geen plek voor het ego, voor streven naar macht en aanzien. In zijn leven was enkel plaats voor het ruimte maken voor de ander, voor de liefde van God die onbaatzuchtig is en niet om zichzelf geeft, maar vreugde vindt in het mensen oprichten en de naam geven die hen toekomt: kind van God te zijn, enig en uniek, kostbaar in Gods ogen zoals de Zoon zelf. Bij hem geen competitie of na-ijver, want hij wist zichzelf bemind als de geliefde zoon en in die ene liefde wilde hij iedereen opnemen, groten en kleinen. Dat vieren wij vanavond aan de tafel waar hij zichzelf geeft als zuiver brood, als teken dat zijn leven een en al spijs was en is, voedsel voor een leven dat ons niet alleen proeven laat wat ware liefde is, maar dat ons ook zelf opneemt in dat bestaan van hem die zichzelf geeft als brood voor de wereld. Brood, kan het simpeler en alledaagser, maar ook broodnodig en vrij van alle oude zuurdeeg en bederf. Spijs voor eeuwig leven in het leven van alledag, met jan en alleman gedeeld. Doet dit tot mijn gedachtenis.
En daarmee komen wij aan het tweede teken dat ons vandaag gegeven is in de voetwassing. Eenmaal gesterkt met zijn leven schenkend brood, doordesemd met zijn Geest, wordt ons de plek gewezen waar wij als hij te dienen hebben aan de tafel van het leven. Eenmaal in zijn lichaam opgenomen, kunnen wij niet achterblijven te doen wat hij ons heeft voorgedaan op gevaar af met ons doen en laten zijn Naam te ontheiligen en Gods liefde te schande te maken. Gods liefde vraagt in ons leven mensen van vlees en bloed te worden zoals hij het ons heeft voorgedaan. Daartoe zijn wij geroepen, daartoe heeft hij ons begenadigd door ons op te nemen in zijn lichaam en ons te beminnen met de liefde die uit God is. Ons wordt niet gevraagd uitzonderlijke daden te verrichten, maar wel om de kleine daden waaruit het leven bestaat uitzonderlijk te verrichten. Vrij van alle eerzucht en ego, vrij van alle eigenbelang te knielen voor de ander, hoe verkreukeld of onaantrekkelijk diens bestaan ook is. Te knielen voor de ander en zoals Jezus hun de voeten wassen, zodat ze de weg van het leven met een lichtere tred kunnen gaan, gedragen door de blik en zorg die zij hebben mogen ontmoeten.
Wij vieren de laatste avond van de Heer met de zijnen, ons worden de voeten gewassen en hij reikt ons brood en wijn, tekens van zijn zelfgave teneinde toe. Moge zijn voorbeeld en zijn voorgaan ons komende dagen blijven begeleiden opdat Pasen ons aller deel wordt. AMEN.
Abt Thijs Ketelaars
Afbeelding: Laatste avondmaal, Oleksandr Klymenko en Sonya Atlantova.
20240328 Witte Donderdag Avondmaalsviering Ex 12, 1-8+11-14; 1Kor 11, 23-26; Joh 13, 1-15