Preek 14 januari 2024
Het nieuwe jaar is alweer twee weken oud, maar het is nog niet te laat om een nieuw begin te maken. Dat is het trouwens nooit. Tussen de spreuken van de eerste monniken in de Egyptische woestijn in de 5e eeuw bevindt er zich een die overgeleverd is op naam van abt Silvanus. Hij luidt als volgt: ‘Abba Mozes legde aan abba Sivanus de vraag voor: ‘Kan een mens elke dag een nieuw begin maken?’ ‘Als hij een werker is, ’antwoordde abba Silvanus, ‘kan een mens elke dag, ja elk uur een begin maken.[1] Die vraag van abba Mozes komt waarschijnlijk niet uit de lucht vallen. Hij had een zwaar beladen verleden en dan een nieuw begin maken is geen vanzelfsprekendheid. Het antwoord van abba Silvanus getuigt van hoop en vertrouwen.
Elke dag een nieuw begin. Wij hoorden vandaag wij twee roepingsverhalen, één uit het oude en één uit het nieuwe testament. Twee verhalen die een stap, een nieuw begin markeren. In het ene verhaal is het een kantelpunt in het leven van de nog jonge Samuël en in het verhaal van de leerlingen van Johannes zijn het vermoedelijk twee jong volwassenen die voor een keuze komen te staan. Keuzes maken, voor keuzes geplaatst worden, het is niet aan leeftijd gebonden. Ze hebben wel in elke levensfase hun eigen kleur en ook hun eigen weg.
Roepingen zijn er in veelvoud en het is niet zo dat die alleen voorbehouden zijn aan religieuzen en priesters. Dat mocht vroeger weleens zo zijn voorgesteld, maar dat klopt niet met het leven van alledag. Iedereen heeft daar een roeping en een taak en de een is niet minder dan de ander. Elk mens heeft zijn roeping in het leven en het komt erop aan jouw roeping, jouw weg te ontdekken.
Hoe dat in zijn werk gaat, zien wij vandaag in de lezing uit het profetenboek en uit het evangelie. Laten we er een ogenblik bij stilstaan om zo ook zicht te krijgen op onze eigen weg. Roepingen zijn persoonlijk, maar tegelijk is er ook sprake van gemeenschappelijke elementen in roepingsverhalen. De twee verhalen van vandaag leveren daar een mooi voorbeeld van.
De jonge Samuel is door zijn moeder al op heel jeugdige leeftijd aan de tempeldienst afgestaan. En de oude priester Eli neemt hem onder zijn hoede en wijdt hem in de tempeldienst in. Samuel is een soort koorknaap of misdienaar die zijn rol met ijver vervult. Zo gaat dat in een mensenleven. Je wordt door geboorte, afkomst en geloofsovertuiging in een bepaalde traditie en cultuur grootgebracht. Dat is een mengsel van binnen en buitenkant. Maar dan op een nacht wordt de jonge Samuel wakker met een droom waarin hij wordt aangesproken. Hij hoort zijn naam roepen en het eerste wat hij doet is naar Eli lopen in de veronderstelling dat de oude man hem nodig heeft. Dat blijkt evenwel niet het geval en ook Eli heeft niet direct door wat hier gaande is. Het duurt even voor Eli beseft wat hem te doen staat. Samuel wordt in zijn droom geroepen maar hij heeft er hulp bij nodig om adequaat op die stem te reageren. En Eli wijst hem daarbij de weg, waarbij hij zelf helemaal terugtreedt. Het gaat om de toekomst van de jongen. En zo begint voor Samuel een nieuwe fase in zijn leven, een nieuw begin. Dankzij een persoonlijke aanspraak en dankzij zijn luisterbereidheid. Zonder die twee zou zijn levensverhaal niet de wending krijgen die nu voor hem ligt.
In het evangelie van vandaag gaat het er ongeveer op dezelfde manier aan toe. Er is verschil, maar dat komt door de context en de personen. Twee leerlingen van Johannes worden door hun meester gewezen op iemand die voorbijkomt. Als Johannes hen niet op Jezus had geattendeerd zouden ze hem vermoedelijk niet hebben opgemerkt. Een van de velen op straat, niks bijzonders. Maar Johannes wijst naar Jezus en zegt: ‘Zie het lam Gods’. Dat woord komt bij de leerlingen binnen en zorgt voor een keer in hun leven. Niet dat alles op stel en sprong verandert, maar het doet hen stappen zetten. Zij gaan Jezus achterna zoals misschien iemand achter een meisje aan gaat op wie zijn oog gevallen is. Begin wellicht van een nieuw leven.
Zoals Eli een bemiddelende rol had voor Samuel, zo heeft Johannes dat voor zijn twee leerlingen. En in beide verhalen is er een gebeuren dat appelleert en de geroepene in spe innerlijk raakt. Bij de éen gebeurt het in een droom, bij de anderen bij het noemen van een naam en wie de Schrift een beetje kent, kan die reeks uitbreiden waar elke roeping zijn eigen kleur en context heeft.
Samuel woonde in de tempel en het is daar dat in een droom een stem tot hem sprak die zijn leven veranderde. Hij gaf God gehoor en dat was het begin van een luisterend leven waarin Samuel profeet werd, een mens in dienst van Gods leven schenkend woord. De vreugde en de pijn die dat met zich meebracht, komt in het vervolg van het boek Samuel aan de orde.
De weg van de leerlingen uit het evangelie kent ook zijn eigen parcours. Na die eerste stap van hen waarbij zijn Jezus achternagaan zien wij een ander het voortouw nemen. Want Jezus keert zich om naar de mannen die hem volgen en stelt een vraag. Daarop volgt dan weer een vraag van hun kant: ‘Waar houdt gij u op?’ Letterlijk staat er: ‘ Waar woont u?’ en daarop volgt dan een uitnodiging: ‘Komt en ziet’ . De leerlingen komen thuis bij Jezus, en dat is meer dan zijn optrekje zien. Zij raken bij hem thuis, letterlijk maar ook figuurlijk. En dat gebeuren krijgt een vervolg tot op deze dag.
Mens zijn, geroepen worden, je plaats vinden in het leven, het vraagt een luisterend oor en een tochtgenoot die je tot steun is op de weg om de roep te leren onderscheiden en er een antwoord op te geven, een weg ten leven, een thuis komen in het stil gesprek met God en met het leven. Mogen wij er in het nieuwe jaar een nieuw begin mee maken. AMEN.
Abt Thijs Ketelaars
[1] Stemmen uit de stilte dl 2, hoofdstuk 11,69
Bdhj2 20240114 1 Sam3; Joh 1,35-42