Feest van H. Benedictus

De liturgie van deze feestdag schildert met de keuze van de drie lezingen een mooi portret van onze vader Benedictus. Hij liet veel achter zoals vader Abraham, bij Paulus kregen wij een portret van een man van vrede die tot eenheid gekomen is en in het evangelie tekende Johannes hem voor ons als een man van gebed in de leerschool van het evangelie. Alle drie teksten om te overwegen en te herkauwen om ze vlees en bloed van ons te laten worden zoals Benedictus het ook heeft gedaan. En zo zou ik de preek van vorig jaar kunnen herhalen, want monastiek leven is een leven van steeds weer hernemen, elke dag weer. Want groei kan er maar zijn bij de gratie van geduld, van oefening en toeleg als antwoord op de geschonken genade die het zaad is waaruit alles ontkiemt. Herhaling is dus niet verkeerd, integendeel, maar vandaag wil ik desalniettemin een ogenblik stil staan bij een ander woord uit het leven van Benedictus, een woord dat fundamenteel is voor ons monastiek en menselijk bestaan. Die keuze wordt mede bepaald door het feit dat we middenin het synodaal proces zitten waartoe de paus heel de kerk heeft opgeroepen en uitgenodigd.

Het sleutelwoord van dat synodaalproces is gelijk aan het eerste woord uit de regel van vader Benedictus: luisteren, auscultare, en om de aard van dat luisteren nog nader toe te lichten, voegt Benedictus eraan toe ’neig het oor van je hart’ inclina aurem cordis tuae’. Die toevoeging geeft ons helder te verstaan dat het gaat om een innerlijke betrokkenheid anders blijft dat luisteren aan de buitenkant en is het ene oor in en het andere uit. Maar dat is noch de bedoeling van het synodaal proces, noch van het monastieke leven.

Benedictus begint zijn proloog op de regel met het woord luisteren en niet met een andere uitdrukking die  ook een belangrijke plek krijgt in het geheel van de regel. Bij het aannemen van een nieuwe broeder schrijft hij in hoofdstuk 58 dat er op moet worden toegezien of de kandidaat werkelijk God zoekt. Die vraag ‘ben je gekomen om God te zoeken?’ zou misschien niet misstaan hebben aan het begin van de regel, maar Benedictus heeft een andere keuze gemaakt. En dat is veelzeggend, want bij luisteren wordt een houding verlangt en verwacht van je helemaal openstellen terwijl bij het zoeken nog de mogelijkheid bestaat dat jij  bepaalt wat en waar je zoekt. Dat maakt een wereld van verschil met alle mogelijke gevolgen van dien.

In het synodaalproces komt het erop aan te luisteren naar de ander met wie je in gesprek gaat, maar het gaat ook over het luisteren naar het leven waar je als mens middenin staat, en naar de Geest die zowel in het leven als in de gesprekspartner zijn stille stem laat horen. Luisteren, het vraagt erom dat je alle oorkleppen aflegt om te voorkomen dat je mensen of zaken niet kunt of wilt horen. Luisterend leven begint met openheid, geen vooroordeel of censuur, want je weet niet wat het leven of de Geest je wil zeggen.

In de traditie is ons verteld dat wij naar het woord van God, naar de Schrift moeten luisteren, maar dat wij ook naar het boek van de natuur, naar het leven moeten luisteren, want in beiden laat de Heer van zich horen. Daar heb je niet alleen open oren voor nodig, maar ook een open hart zoals Benedictus het zegt ‘neig het oor van je hart’.  Luisteren, het vraagt om een oorschelp zo groot als de wereld en om een hart dat in ruimheid niet achterblijft, want wie weet waar en hoe God spreekt. Als wij de Schrift mogen geloven, dat boek dat door scherpe hoorders is opgetekend, spreekt God nogal eens op onverwachte plaatsen en in niet geziene personen. Van nature zouden wij daar niet zoeken en leggen wij er ons oor misschien ook niet te luisteren. Benedictus heeft er weet van als hij niet alleen zegt dat de jongste niet zelden de juiste raad geeft, maar dat ook de arme ons een woord van de Heer te zeggen heeft.

Luisteren, dat veronderstelt ook dat je kunt zwijgen, dat er plek voor de stilte in je leven is. Want hoe zou je anders de stem kunnen horen, laat staan verstaan. Het betekent ook dat je een stap terugdoet, want zoals een kerklied zingt “ God heeft het eerste woord”.  In heel de schepping, in elke ontmoeting klinkt dat woord van het begin mee. Dat woord dat riep ‘er zij licht’. Dat woord vraagt erom gehoord te worden ook als het duister is in ons hart of in de wereld die de onze is. Luisteren, ook als de nacht valt en er misschien alleen nog de schreeuw van de pijn en de wanhoop of de duistere stilte van de dood te horen is. Wat hebben ze ons, wat hebben ze mij te zeggen? Wat horen wij als wij in deze veertigdagentijd de stem of de stilte in de hof van olijven horen? Wat horen wij als wij op paasmorgen de zon zien opgaan?

Luisteren, het vergt een openheid zo wijd als de wereld. Maar dat betekent niet dat we alle uren van de dag het laatste nieuws moeten volgen of de smartphone stand by houden. Luisteren, het kan zoals gezegd niet zonder stilte en innerlijke aandacht. Luisteren is geen vorm van entertainment zoals een radio die de hele dag zorgt voor verstrooiing, het tegendeel is waar. Luisteren is toeleg op stilte om het woord te horen als het klinkt of zich aandient waar en hoe dan ook. Laten wij het dan niet missen of niet thuis geven, maar als Maria met een open hart het onverwachte en onvermoede welkom heten. Dat we als Jezus ja durven zeggen op een weg die ons kiest en die wij niet zouden kiezen, een weg van heil voor de wereld.

Wij vieren vandaag het feest van Vader Benedictus, hij die een leven lang geluisterd heeft opdat in al zijn doen en laten, in spreken en zwijgen, in luisteren en leven God zou worden verheerlijkt. Volgen wij hem van harte op die weg. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

2024 21 maart Benedictus –  Gen 12, 1-4a Fil 4,4-9  Joh 17,20-26

Volgend artikel Bekijk het overzicht
Gastenverblijf
Een plaats van gebed en ontmoeting, van rust en stilte, waar iedereen zich thuis mag voelen en op adem mag komen.
Meer informatie