Feest van de H. Willibrord

“Gedenkt uw leiders die u het eerst het Woord van God verkondigt hebben.”

Vandaag nemen wij de aanmaning ter harte van de brief aan de Hebreeën, en vieren Willibrord die als eerste hier het geloof heeft verkondigd. Met des te meer devotie omdat Willibrord daadwerkelijk in deze streek is rond­getrokken, in Heiloo heeft gedoopt, en er zijn sporen heeft nagelaten.

Hij is gekomen als drager van het goede nieuws, het evangelie. Dat is nu de kostba­re schat die wij in ons hart dragen, en die wij de mensen kunnen tonen: weest niet bang, durf de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien: Wij hebben het heil van onze God aanschouwt!  Willibrord ging als een apostel. Hij werd er op uitgestuurd. Hij volgde het voorbeeld van de leerlingen die Jezus had uitgekozen, gevormd, en gezonden tot aan de grenzen van de aarde. Wij weten dat zij verre reizen hebben ondernomen: door Klein-Azië, Griekenland, tot in Rome, en zelfs tot in Spanje, en in de andere richting tot in India.  Een geweldige dynamiek, expansie, vita­liteit, enthousiasme. En wat is hun boodschap, hun evangelie: God heeft ons als teken van zijn liefde zijn eigen Zoon gezonden, die voor ons door lijden en dood is gegaan. Wij mogen van Hem en door Hem redding verwachten. Hij geeft ons de kracht om nieuwe mensen te worden en in vrede te leven met God. Het visioen van Jesaja dat wij hoorden in de eerste lezing anticipeert op de vervulling van deze heilsboodschap. De vreugde-boden trekken hier niet uit, maar komen naar het centrum, naar de stad Jeruzalem. Het heil heeft de grenzen der aarde bereikt, en nu wordt de oogst naar Gods huis gebracht. De puinen van Jeruzalem trillen van vreugde: de Heer komt terug: God regeert. Het is een fantastisch feest, een blijde oogst.

De kerk, zoals zij leeft, zoals Willibrord haar hier heeft geplant, stoelt op dat rijke begin van de aposto­lische prediking, en leeft toe naar de vervulling van dat visioen: de wederkomst van de Heer. En hoe zij daarin staat en groeit beschrijft Paulus in de tweede lezing: zij houdt de herinnering levend; zij verdedigt zich tegen dwalingen, zij staat in contact met God door de Naam van Jezus hoog te houden, en zij verstevigt de onderlinge band door daadwerkelijke broederliefde. De griekse tekst spreekt van de koinoni­a: vergeet de goede werken en de koinonia niet, want dat zijn de offers die God behagen.

In onze dagen is die koinonía broos, maar des te meer van vitaal belang. Het onderhouden van de verbondenheid, het luisteren naar anderen, de dialoog: het in gesprek willen zijn. En nu het synodaal proces, het besef samen op weg te zijn, samen te luisteren naar de Geest, die niet schreeuwt, maar fluistert, die wij niet op het spoor komen in heethoofdig disputeren, maar die wij wellicht horen, als wij proberen samen te luisteren naar zijn ingevingen.

Ik las van een oudere dame die veel van haar tijd besteedde aan het bezoeken van mensen in nood. Toen zij hoorde van een eenzame vrouw die ergens in een caravan huisde, ging zij op zoek, en het kostte haar veel moeite de plek, verscho­len in de bossen, te vinden. Op haar kloppen kwam geen antwoord, al had zij de indruk dat er iemand aanwezig was, maar er werd niet open gedaan. Zij maakte zich niet boos, maar sprak zachtjes, mis­schien meer in zichzelf dan om gehoord te worden, woordjes van troost en bemoediging. Toen de deur gesloten bleef, ging zij maar weer naar huis. Enige tijd later kwam de bewoonster van die cara­van haar bezoeken en bedanken. Zij had zich daar afgesloten en zij had op het punt gestaan om een einde aan haar le­ven te maken maar door die stem was zij tot andere gedachten gekomen. Zij had het niet kunnen opbren­gen de deur te openen, maar het had haar wel iets gedaan, zij had zich weten te herpakken en opnieuw voor het leven geko­zen.

Zusters en broeders, voor mij is dat een beeld van onze samenleving. Veel mensen zitten wanhopig en eenzaam achter een gesloten deur en houden al wat te maken heeft met geloof en kerk buiten. Vanuit de kerk zijn wij vaak met heel veel goede wil op zoek naar middelen om binnen te komen. Wij den­ken dat we pas achter de deur onze boodschap kwijt kunnen. Maar misschien is het genoeg om door de gesloten deur heen het evangelie te verkondigen, het goede nieuws te fluisteren.

Een abdijgemeenschap is geroepen een model van koinonía te zijn. Willibrord vond dat zo belangrijk dat hij waarschijnlijk aan het stichten van een monnikenklooster in Echternach meer tijd en aandacht heeft besteed dan aan de actieve missionering en de uitbouw van juridische kerkstructuren.

In onze dagen hebben kloostergemeenschappen nog steeds als opdracht te tonen hoe je dat doet: koinonia beoefenen, en zo God welge­vallige offers opdragen. In een cultuur die vol lawaai en snelheid is, te leren wat stilte is, hoe goed het is te luisteren. En natuurlijk zijn er ook boodschappers nodig die uittrekken, en pastores die zorg dragen voor de mensen. Zo worden wij allen samen gevoelig voor de boodschap van het evangelie, en horen wij hoe de vervulling nabij komt, hoe Gods Rijk op ons toekomt, hoe de puinen worden hersteld, hoe het heil van God naar ons toekomt en wij samen Gods weldaden mogen bezingen.

Br. Gerard Matthijsen

Jes.52, 7-10; Hebr. 13, 7-9a+15-17a; Mt. 28,16-20

Volgend artikel Bekijk het overzicht
Gastenverblijf
Een plaats van gebed en ontmoeting, van rust en stilte, waar iedereen zich thuis mag voelen en op adem mag komen.
Meer informatie