Binnen- en Buitenkant

De vakantie is voorbij en het heeft er de schijn van dat de liturgie er ook zo over denkt, want het intermezzo van de afgelopen 5 weken is nu ook afgelopen. De uitstap naar Johannes maakt weer plaats voor het evangelie van Markus. Uit het eerste deel van hoofdstuk 7 hebben we zojuist een aantal verzen gehoord, waarin we getuigen zijn van een discussie tussen Jezus en de farizeeën en die wordt afgesloten met Jezus’ woorden aan het volk.

Die episode prikkelt tot commentaar. Maar dat is in de christelijke kerk in de loop der eeuwen niet zelden heel nefast geweest. Farizeeën en Schriftgeleerden werden in een kwaad daglicht gezet en de Joodse religie werd afgedaan als wettisch en uiterlijk vertoon. En dat leverde weer voer voor antisemitisme dat zulke kwalijke gevolgen heeft gehad.

We moeten dus goed oppassen hoe we deze en gelijkaardige teksten lezen. Ze zijn er niet om te slaan, en zeker niet de ander, ze zijn er primair om zelf in de spiegel te kijken en ons te bekeren. Want de leefwijze die Jezus hier hekelt, is niet voorbehouden aan Farizeeën en Schriftgeleerden, ze komt ook voor in onze eigen gelederen. Wie daaraan twijfelt, moet maar eens kijken naar de discussie en felle strijd naar aanleiding van de beslissing van Paus Franciscus betreffende het gebruik van het Tridentijns misformulier.

Maar kijken we nog eens van nabij naar het verhaal dat we gehoord hebben. Allereerst merken we op dat Jezus het ritueel van het handen wassen niet veroordeelt. Wat hij aanklaagt is de wijze waarop de Farizeeën met dit ritueel omgaan. Als godsdienst tot uiterlijk vertoon wordt, dan schiet het aan zijn doel voorbij. Dan worden riten en gebruiken die beogen vorm te geven aan geloof en leven tot een dodelijke en steriele beknotting.

Die Farizeeën beoogden iets goeds, ze wilden met hun eerbiedwaardige tradities het leven behoeden en de heiligheid ervan bewaken. Maar in hun ijver voor God en zijn heiligheid dreigden ze bijzaken tot hoofdzaken te maken. Dan worden vrome en uiterlijke gebruiken belangrijker dan het eerste gebod. Met gewassen handen aan tafel gaan, want eten is een heilig gebeuren, kaarsen aansteken, het is allemaal mooi en zinvol, maar als dan vervolgens de deur wordt gesloten en de arme en de vreemdeling niet aan de tafel van het leven worden toegelaten, dan is het vroom gedoe om niks.

Gij laat het gebod van God varen en houdt vast aan menselijke overlevering, is Jezus’ verwijt aan het adres van de farizeeën. En vermoedelijk kunnen we er in één adem aan toevoegen dat ook wij daarmee niet buiten schot blijven.

De kerk heeft evenals de Joodse geloofstraditie in de loop der eeuwen een menigvoud aan regels en wetten opgesteld. Zij beoogden het leven te dienen en vorm te geven aan onze christelijke identiteit. Maar wat als die uiterlijke vorm geen innerlijke binnenkant kent? Of wanneer de vorm zo belangrijk wordt dat er niet aan getornd mag worden, wanneer de tijden veranderen.

Maar hoe moeten wij dan het Schriftwoord uit de eerste lezing verstaan? Daar is toch sprake dat wij aan Gods wet niets mogen toevoegen en er niets van mogen afdoen. En Jezus herhaalt dat, wanneer hij zegt dat je geen haaltje of jota van de wet mag weglaten. Dat is toch klare taal.  Jawel, maar Jezus zelf is er het meest klare voorbeeld van dat een buitenkant, dat vrome gebruiken zonder binnenkant God niet eren en de mens niet dienen. Hij maakt van bijzaken geen hoofdzaken en omgekeerd. Hij zoekt hoe te leven vanuit het grote gebod dat wij God en de mens moeten beminnen.

Gods wet wil de mens de weg wijzen om de binnenkant van ons leven te zuiveren en te vormen naar Gods beeld, naar een authentieke zorg voor het leven, waar mensen elkaar dragen en dienen. En dan gaat het niet om uiterlijkheden en franjes, maar om de inzet van heel de mens. Dat is een grootse roeping, en zij is minder eenvoudig dan het lijkt, maar we mogen er niet van weglopen. Daarom ook kent de wet van Mozes zoveel wetten en regels. In de loop der tijd werd dat grote gebod van God- de Heer uw God beminnen en u naaste als uzelf- beluisterd en beklopt om te horen wat dat voor deze tijd, voor onze tijd betekent.

Menselijke overlevering en goddelijk gebod. Die twee leven niet zelden op gespannen voet. Ofwel verslijten wij voor goddelijk wat het niet is, maken wij van bijzaken hoofdzaken, ofwel zijn wij ons er niet van bewust dat we het belangrijkste vergeten.

Jezus zelf geeft vandaag in het evangelie te verstaan dat die buitenkant een façade kan zijn die een binnenkant verbergt die het daglicht niet kan verdragen. Ware godsdienst en mensendienst wordt geboren wanneer die binnenkant een bekering heeft doorgemaakt, wanneer ons hart gezuiverd wordt en wij belangeloos en met volharding beminnen zoals Jezus ons heeft voorgedaan.

Vanuit bepaalde kringen – en het zijn niet de minste- krijgt Paus Franciscus op het ogenblik zware kritiek. Men verwijt hem, en meer dan dat, dat hij zich te veel met politiek, milieu en migratie bezighoudt. Hij zou zich meer met geloofszaken en liturgie moeten bezighouden. De critici dienen het evangelie van vandaag nog eens goed te overwegen. En laten zij en wij het woord van de grote Dietrich Bonhoeffer ter harte nemen die ten tijde van de Jodenvervolging in het Nazirijk schreef: ‘Wie niet voor de joden opkomt, kan geen kerkliederen zingen.’

Echt evangelisch leven vraagt meer dan uiterlijke vroomheid. De apostel zegt het ons vandaag kort maar krachtig: ‘Zuivere en onbevlekte vroomheid in de ogen van onze God en Vader is dit: wezen en weduwen opzoeken in hun nood en zichzelf vrijwaren van de besmetting van de wereld.’ Dat betekent dus niet dat we ons afzijdig moeten houden van de wereld, integendeel, maar wij moeten die wereld beminnen met de liefde van Christus, Bidden wij te mogen onderscheiden waar het in het leven op aan komt en laat ons er dan naar leven met hart en ziel en al onze krachten. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

Bdhj22 2021 Dt. 4,1-2+6-8; Jak. 1,17-18+21b-22+27; Mc. 7,1-8.14-15.21-23

Volgend artikel Bekijk het overzicht
Agenda
3 Activiteiten
Bekijk alle
Gastenverblijf
Een plaats van gebed en ontmoeting, van rust en stilte, waar iedereen zich thuis mag voelen en op adem mag komen.
Meer informatie