Preek bij begrafenis broeder Erik de Jong 5 mei 2022

20220505 begrafenis broeder Erik de Jong

Hand. 8,26-40; Joh. 6,44-51

In onze communiteit hebben wij de afgelopen twee jaar drie broeders begraven. Het waren markante figuren, allemaal jong ingetreden en na een lang monastiek leven op hoge leeftijd overleden. Broeder Frans de vlinderbroeder, broeder Cor de wandelbroeder en broeder Simon gastenbroeder en nachtegaal van het koor. Vandaag nemen wij opnieuw afscheid van een broeder, maar dit keer is het een ander verhaal. Onze broeder Erik heeft geen lang leven als monnik achter de rug en hij heeft ook geen hoge leeftijd bereikt. Wat hij met de andere drie broeders wél deelt is, dat ook hij een markante figuur was, maar voor de rest kent zijn weg een heel ander parcours.

Geboren en getogen in Amsterdam was hij aan die stad verknocht geraakt sinds de dagen dat hij met zijn vader als jongetje de stille omgang liep. In die nachtelijke uren kreeg Amsterdam voor hem een kleur en gezicht waarvan hij de trekken in de vele jaren daarna heeft bestudeerd en lief gekregen.  Het was en is een stad met veel gezichten. Een stad met een groots, een multicultureel en religieus divers verleden en die trekken hebben hun sporen nagelaten in het leven van Erik.

In die stad voelde hij zich thuis als een vis in het water en hij heeft er ruim 50 jaar geleefd en veel vrienden gemaakt. Zijn vertrek uit zijn stad, liet dan ook menigeen met vragen achter. Maar elk mensenleven kent zo zijn innerlijk geheim, waar de buitenstaander geen of nauwelijks toegang toe heeft. En niet zelden is je weg ook voor jezelf een pad met wendingen die je nooit had voorzien of verwacht. Maar toch, iets valt er misschien toch over te zeggen, want God werkt met middelen, God werkt met en via mensen.

De lezingen uit de Schrift die wij vandaag gehoord hebben, zijn daar een mooi voorbeeld van. Zij zijn niet specifiek gekozen voor deze afscheidsviering, maar wij laten ons verrassen door de teksten die de liturgie van deze donderdag ons aanreikt.

In de eerste lezing ging het over een pelgrimstocht van een bijzondere man. Hij is op terugreis na een bezoek aan het Mokum van het oosten, Jeruzalem. Van die man wordt niet alleen gezegd dat hij een hoge ambtenaar is, maar ook dat hij een eunuch is. Wat ambtenaren zijn weten de meesten van ons wel, al moet gezegd dat er onder die groep veel verschillen voorkomen. Broeder Erik is het grootste deel van zijn leven ambtenaar geweest, maar wel een van een bijzonder soort. Een die de regels wel kende, maar vooral belang stelde in de mens met wie hij van doen had en die hij op zijn weg verder wilde helpen. En daar toont zich een bijzondere trek en gevoeligheid bij hem die in die multiculturele stad niet bij iedereen aanwezig is. Waar in samenleving en kerk nog wel eens gesproken en gehandeld wordt vanuit een exclusivisme, dat mensen buitensluit, omdat ze anders zijn dan de anderen, een andere huidskleur of geaardheid hebben, daar was Erik een man die vanuit een ander geest leefde. Dat heeft trouwens ook zijn keuze bepaald voor onze abdij en voor de manier waarop hij vorm probeerde te geven aan zijn monastieke leven en zijn activiteiten in Benedictushof.  Wij hebben hem leren kennen als een man met een evangelische gedrevenheid. Geen verbodsborden maar welkomstborden voor jan en alleman, want God heeft al zijn kinderen lief, hoe verschillend zij ook zijn. Die eunuch uit de eerste lezing was wegens zijn fysieke toestand buitengesloten van de tempel. Volgens de joodse wet had hij niet het recht de tempel te betreden. Maar waar mensen niet zelden worden afgerekend op geaardheid of buitenkant, is er geen oog voor de binnenkant van dit mensenkind. Die eunuch had toch de hele pelgrimsweg afgelegd en zelfs een boekrol gekocht. Welkom of niet, hij had de tocht gemaakt, want zijn ziel dreef hem daartoe. Ook deze man is een kind van God en Erik zou hem met open armen hebben ontvangen. De eunuch was een van de velen in de marge van onze samenleving die vragen om een volwaardige plek aan de tafel van het leven en in het huis van God.

Er is nog een element in het verhaal uit de Handelingen waar wij in een spiegel het beeld van Erik zien verschijnen. Die eunuch zit met een vraag, hij leest een verhaal, maar hij begrijpt het niet. Wie kan daar raad verschaffen? En dan verschijnt Filippus op het toneel, want God werkt met middelen, met mensen. Maar hij doet dat op een bijzondere wijze. Niet vanuit de hoogte of vanaf de zijlijn, maar zoals hij in de menswording van het Woord, in Jezus heeft laten zien door de weg met ons te gaan. En zo ook Filippus, als ware leerling gaat hij naast de man zitten en begint met een vraag, niet met vóór te schrijven, maar door met hem mee te reizen en samen te luisteren en te zoeken naar de weg ten leven voor deze mens. Evangelisatie waar broeder Erik van droomde en waar hij voor ijverde, zo en niet anders, wars als hij was van alle vormen van klerikalisme in en buiten de kerk.

Wordt het nu toch een heiligverklaring? Daar is geen reden toe, want zijn temperament en zijn ijver waren ook wel eens een struikelblok voor hemzelf en anderen.

Amsterdam, een stad waar broeder Erik al jong zijn muzikale leven begon op het jongenskoor in de Willibrord buiten de veste. Onder leiding van Toon Vranken, dirigent en componist, en zijn vrouw Rie Vranken Hoedjes leerde hij niet alleen de muziek kennen, maar ook de schoonheid van de liturgie. Die vorming was van onschatbare waarde voor zijn verdere leven en tot aan zijn laatste ademtocht sprak hij vol dankbaarheid over die twee mensen die hem hadden ingeleid in een vorm van expressie die misschien meer nog dan woorden het geheim van God raakt. Zingen is hij dan ook zijn leven lang blijven doen op tal van podia.

En op een gegeven moment heeft Erik in de melodie de klank opgevangen van een wenkende stem en heeft hij de zijne gevoegd in ons monnikenkoor. Hij heeft er niet lang mogen zingen, maar het leven en de muziek worden niet bepaald door de lengte en duur, maar door de zuivere toon. Hier is zijn stem stil gevallen, maar in zijn overgave en Paasgeloof horen wij al de klank van het nieuwe leid waaraan hij nu deel heeft gekregen.  Zijn wens is dat wij het lied niet laten verstommen en elk zich voegt in het koor dat het leven kleur en klank geeft God ter eer. AMEN.

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden