Preek 26 maart 2023

VIJFDE ZONDAG 40-dagentijd A 2023 Joh. 11, 1-45.

Dierbaren,

Drie weken achtereen luisteren wij naar een bijzonder lange pericope uit het Vierde evangelie als voorbereiding op de Paasviering die de gedoopten in Christus deel geeft aan zijn nieuwe leven.

Twee weken geleden waren wij getuigen van de ontmoeting van Jezus met de Samaritaanse vrouw, waarin het ging over het levende water en de plaats van aanbidding, de vorige week hoorden wij hoe Jezus de blindgeborene genas, en ging het over geloven en echt zien. Vandaag gaat het over sterven en echt leven. Een mooi maar geen gemakkelijk evangelie. Je kunt je verliezen in exegetische details Ik was heel blij met een preek van de bisschop van Gent van een paar jaar geleden, en ik heb dankbaar gebruik gemaakt van de woorden van bisschop Lode.

In het evangelie van Johannes is de verrijzenis van Lazarus het zevende teken. Dat doet denken aan de schepping van de wereld in zeven dagen helemaal in het begin van de Bijbel. Je zou kunnen zeggen dat het zevende teken in het evangelie van Johannes de zevende dag is van een nieuwe schepping. Het eerste teken was de bruiloft van Kana. Daar werd water in wijn veranderd. Water verwijst naar het doopsel, en wijn naar de eucharistie, de twee initiatiesacramenten waarmee nieuwe christenen worden opgenomen in de geloofsgemeenschap, en verbonden met het leven van Christus. Ze hebben allebei iets te maken met dood en leven. Maar het verhaal van Lazarus plaatst ons als het ware in een directe confrontatie tussen leven en dood. Geen symbool meer, maar harde realiteit.

Lazarus was evenals zijn twee zussen, Martha en Maria, een persoonlijke vriend van Jezus. Jezus zegt: “Lazarus is gestorven en omwille van u verheug ik Mij dat ik er niet was opdat gij moogt geloven.

‘Opdat gij moogt geloven …’ De opwekking van Lazarus uit de dood wordt dus een teken dat ons op weg helpt naar het geloof. Daar gaat het om. Maar Martha, die bij haar dode broer aanwezig is, wordt niet echt getroost door het perspectief van verrijzenis: “Ik weet wel – zegt ze – dat mijn broer zal verrijzen, maar … bij de verrijzenis op de laatste dag”. M.a.w. op het einde der tijden. Je hoort haar denken: wat heb ik daar nú aan?

Voor veel van onze tijdgenoten zal het inderdaad een zorg wezen of die verrijzenis later komt of nooit. “We zullen wel zien”, zeggen ze. Op zich is de opwekking van Lazarus maar tijdelijk, want hij zal later toch sterven. Maar Jezus wil precies een teken stellen dat Lazarus overstijgt. Hij stelt een teken om ons te bemoedigen.

Om dat te begrijpen zoeken we een antwoord op de vraag: wat verandert er in het leven – ook het onze – na de opwekking van Lazarus? Wat is de inhoud van dat zevende teken?

Het evangelie zegt dat heel duidelijk in de centrale zin van deze pericope. Een zin die we ons zouden moeten eigen maken, die onze diepste overtuiging zou moeten uitdrukken, en die we ons hele leven zouden moeten present houden. Jezus zegt van zichzelf:

Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven en ieder die leeft in geloof aan mij, zal in eeuwigheid niet sterven.

En dan voegt hij eraan toe: “Geloof je dat?” Alleen als Martha antwoordt: “Ja, ik geloof” kan Jezus het leven geven. “Geloven”, “tot leven komen” en “niet sterven” hangen samen, en – wat nog belangrijker is – ze hangen innig samen met de persoon van Jezus. Ons geloof in iets (de verrijzenis) hangt samen met het geloof in iemand (Jezus). Wat is daar nu zo belangrijk aan? Ook anderen geloofden in de verrijzenis ten tijde van Jezus, vooral de farizeeën. Wat is er dan zo speciaal aan het christelijk geloof in de verrijzenis?

Datgene wat ons geloof precies christelijk maakt, wat óns tot christen maakt, is de persoon van Christus, van Jezus, die ons opneemt in zijn verrijzenis nog voor we sterven (vanaf het moment van ons doopsel). Daarin sterven we aan onszelf en krijgen wij deel aan het onsterfelijke leven van Jezus. Ondergedompeld in de dood van Jezus door het doopsel ten leven, krijgt de gedoopte in de eucharistie ook deel aan Jezus’ lichaam en bloed onder de tekenen van brood en wijn. Het gaat echt om het leven, om het volle leven! Daarom zegt Jezus vandaag en gebiedt hij: “kom naar buiten!” Rol – door het geloof in mij – de steen van het graf, die plaats van duisternis, waar je gekluisterd blijft aan jouw eigen egoïsme. Jezus neemt ook de zwachtels weg van de angst of de schuldgevoelens die ons vastgeplakt houden aan onszelf. En Hij bevrijdt ons van de zweetdoek die ons gezicht bedekt en ons blind maakt voor het goede en het mooie rondom ons. Jezus zegt op gebiedende toon: “Kom uit je graf!” Kom eruit. Kom uit je graf. Jezus roept ons uit de dood naar het leven. Hij bevrijdt ons, maar Hij respecteert onze vrijheid. Hij plaatst ons voor een keuze, en maakt nieuwe mensen van ons. Wij mogen kiezen voor zijn vriendschap.

Je voorbereiden op het doopsel betekent kiezen voor het licht. Die keuze zelf is al een vorm van verrijzen.

Natuurlijk ontsnappen we daarmee niet aan het kruis, en ook niet aan de dood die in ons leven zoveel verschillende gezichten kan hebben. Maar als we in geloof Jezus volgen in zijn dood en verrijzenis, dan kunnen we met de psalmist bidden: “ook als ik moet gaan door een dal vol schaduw van dood, kwaad zal ik niet vrezen, want Gij zijt bij mij” (Ps 23 – Naardense bijbel). Dierbaren, mogen wij leven in dat geloof.

Br. Gerard Mathijsen osb

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden