Preek 26 februari 2023

Keuzes maken, het is dagelijks terugkerend gebeuren. Soms simpele, soms moeilijke keuzes. Wat eten wij, blijf ik bij mijn huidige baan of zoek ik een andere? Het zijn twee voorbeelden uit een eindeloze reeks. En wie of wat bepaalt dan die keuze? Die vraag drong zich op boven bij het lezen van de schriftlezingen van deze zondag.  Daarmee is dan tegelijk aangegeven dat die verhalen niet over een ver verleden gaan of behoren tot een fabeltjeskrant, maar dat ze ons confronteren met ons eigen alledaags bestaan.

Die twee bekoringsverhalen plaatsen ons voor een spiegel en dan klinkt de vraag: en jij, waar sta jij, voor wie of wat kies jij? Want kiezen kunnen wij, wij zijn niet zondermeer hulpeloos uitgeleverd aan het bestaan. Er zijn mogelijk grenzen, maar juist deze verhalen laten ons zien dat wij tot meer in staat zijn dan wij misschien denken of vermoeden.

Deze veertigdagentijd wordt ons geschonken om onze keuzes te herijken, te vernieuwen of te bevestigen.  Die tocht door de woestijn is het moment bij uitstek om ons te laten bevragen waar het nu eigenlijk om gaat in ons bestaan, wie en wat ons doen en laten bepaalt. Een tijd van inkeer en onderscheiding.

Maar waarom ging het nu zo vreselijk mis in die paradijselijke tuin? De man en zijn vrouw hadden de beschikking gekregen over al wat er groeide en leefde, er was aan niets gebrek en alles leefde met elkaar in vrede en harmonie. De mens met de weelderige schepping, de man en de vrouw met elkaar en met God die als een gulle gever ze alles gaf en gunde. Zo kan het leven dus zijn, een en al dankbaarheid in de breedte, hoogte en diepte. Maar dan komt er een kink in de kabel. De slang, glad als een aal, sluipt het leven binnen en begint een vraag te stellen. Nu is vragen stellen in het leven niet verboden, maar veel hangt af van hoe je dat doet. Met zijn vraag suggereert dat serpent dat God hun iets niet gunt. En het duurt niet lang of dat fake nieuws doet zijn werk. De vrouw gelooft erin en ziet God nu met andere ogen. Het verborgen gif heeft zijn werk gedaan. Dat zorgt niet alleen voor een afgunstige blik maar tenslotte ook voor een greep naar de verboden vrucht. En daarmee verandert het leven fundamenteel, want waar jij meent alles te moeten hebben wat een ander heeft, daar wordt het leven tot een slagveld in plaats van een gemeenschap. Daar wordt God en de ander tot een concurrent of rivaal, en word je zelf tot een eiser in plaats van een mens die weet te geven en te ontvangen dankbaar en meelevend. Daar zijn we geen metgezel meer, maar vormen we voor elkaar een bedreiging, die in het uiterste geval moet worden uitgeschakeld. Hoe dat verder gaat, zien wij in de rest van het verhaal, de mensen verbergen zich voor God, want daar zijn ze nu bang voor, de vertrouwelijkheid behoort tot het verleden. Maar ook man en vrouw zijn hun onbevangenheid kwijt, want de een is anders dan de ander en is daarmee een bedreiging geworden. De kwetsbaarheid van hun naaktheid wordt onverdraaglijk en ze maken lende schorten. Dat is het begin van een lang verhaal waarin afgunst, rivaliteit en wantrouwen dusdanige vormen hebben aangenomen dat we nu hele scharen in pantsers en helmen ten strijde zien trekken omdat heersers en volken willen hebben wat een ander toebehoort. Maar blijven wij dichter bij huis, en zien wij hoe in eigen land velen kost wat kost verdedigen wat niet van ons is. Wij zijn geen eigenaren van Nederland. Dat is in leen van hem die de aarde schiep en wij zijn niet de enige die haar in pand hebben gekregen. God kent geen grenzen, maar waar wij die trekken is de humaniteit en het leven in het geding. Het oude verhaal dat wij vandaag in de Schrift lezen is maar al te actueel en roept op tot bezinning en bekering bij al Gods kinderen.

 Hoe anders het evangelie van deze zondag. Speelde het eerste verhaal zich af in het paradijs, een plek waar je geen jalousie zou verwachten, het tweede verhaal brengt ons naar de woestijn, een plek waar aan alles gebrek is voor het bestaan. Daar op het scherpst van de snede zien wij hoe Jezus weerstaat aan de bekoring en verleiding die hier de gestalte aanneemt van een duivel die hem met vrome praat in de luren poogt te leggen. De tactiek is dezelfde als in het Genesis verhaal, alleen heeft de slang hier plaats gemaakt voor een duivel. Verkeerden Adam en Eva in de hof aanvankelijk in een vertrouw volle omgang met God, voor Jezus was bij de doop de hemel opengegaan en heeft hij zich zoon en veelgeliefde van God horen noemen. Met die woorden in zijn oren en hart is hij de woestijn ingegaan, een stille retraite van veertig dagen. Dan kan er heel wat in je hoofd komen en in je hart. Word je een duivel of blijf je een geliefde zoon die zijn plaats weet? Niet een die zich ergens op laat voorstaan, maar een die als God zelf alles geeft voor het leven van anderen? De duivel heeft andere plannen, hij stuurt het erop aan dat Jezus zich zou laten gelden en het leven naar zijn hand zetten. “Laat zien wie je bent en laat je gelden’. Maar deze zoon van God eigent zich niets toe, geen goddelijke macht en geen aardse macht, niets van dat alles. Hij toont zich waarlijk zoon van God door een en al oog en oor te hebben voor de glorie van de Vader en het leven van de mensen die hem zijn toevertrouwd.

Twee verhalen, twee wegen, aan ons vandaag de vraag welke weg wij gaan in deze veertigdagentijd. Kiezen wij voor de oude adam en Eva of volgen wij het spoor van de nieuwe adam? Laat ons zoals hij een en al oor en oog zijn voor het stille gefluister van de Geest om de stem van slang en satan te weerstaan, opdat het leven de overhand krijgt over de dood en herschepping het deel wordt van allen op aarde. AMEN.  

Abt Thijs Ketelaars

A40dgn1-2023     Gen2,7-9;3,1-7; Rom. 5,12-19; Mt. 4,1-11

Volgend artikel Bekijk het overzicht
Gastenverblijf
Een plaats van gebed en ontmoeting, van rust en stilte, waar iedereen zich thuis mag voelen en op adem mag komen.
Meer informatie