Preek 10 september 2023

Zondag 23 dhj A 10 september 2023

Ez. 33, 7-9; Rom. 13, 8-10; Mt. 18 15-20

We hebben zojuist geluisterd naar een passage uit het hoofdstuk 18 van het Evangelie van Mattheüs, en komende zondag zullen we het vervolg lezen. In dit hoofdstuk groepeert de evangelist een aantal woorden en uitspraken van de Heer die allemaal betrekking hebben op het leven in gemeenschap, in de Kerk, in het gezin, tussen broers en zussen. Het menselijk leven is noodzakelijkerwijs een leven met anderen, een leven in gemeenschap. Het christelijk leven vormt daar geen uitzondering op; ook hier is deze gemeenschaps-dimensie, gezins-band, en broederlijke verbondenheid voor ieder belangrijk voor eigen welzijn. De Heer sprak hierover tot zijn leerlingen, met wie hij zo’n groep vormde, die Hij in zijn levensgemeenschap had opgenomen, en die met Hem zijn rondtrekkend leven als prediker deelden. Jezus leerde hen hoe te leven als een gemeenschap, als een familie, als broers en zussen, als christenen. In dit hoofdstuk 18 van zijn evangelie groepeert Mattheüs dit onderricht en geeft ons een hele verhandeling van Jezus over het gemeenschapsleven, uiteraard samengesteld door de evangelist, maar met authentieke woorden van de Heer. Deze verhandeling schetst een ideaal van broederlijk leven tussen christenen, in de Kerk van God. Het zijn instructies die de relatie bepalen tussen hen die bij Jezus willen horen. De meesten van u zullen hopelijk de volgende week ook weer hier zijn. Dan lezen wij het vervolg van dit hoofdstuk waarin Jezus weer met een parabel zijn leer verduidelijkt. Zonder zo’n voorbeeld klinkt het misschien wat moralistisch, en daar houden wij niet zo van. Een parabel is veel kleurrijker, een wonderteken veel spannender. Maar laten we ook de praktische instructies van Jezus maar ter harte nemen. Als we ons hun strekking eigen maken verrijkt dat ons leven, en zullen de mensen die met ons te maken hebben dit grotelijks waarderen.

De eerste instructie is een oproep tot deemoed, een houding waarvoor in onze samenleving misschien weinig begrip meer is. Je verantwoordelijk voelen voor je naaste, maar zonder je boven die ander te plaatsen, maar hem of haar even ter zijde te nemen broederlijk, zusterlijk, gelijkwaardig.

De tweede instructie is het vermijden van schandaal, of positiever, de raad elkaar op te bouwen; goed van elkaar te zeggen en te zien, anderen, je broeders en zusters, niet afkammen, maar hen waarderen door schandaal te vermijden en het goede te bevestigen. En absoluut vermijden om kleinen, zwakken, minder sterken, aanstoot te geven, en mensen die afgedwaald zijn te minachten.

En als een broeder of zuster afdwaalt, is de volgende aansporing om hem terug te brengen in de gemeenschap. In de passage die onmiddellijk hieraan voorafgaat vertelt voegt Mattheüs de gelijkenis in van het schaap dat verdwaald was, maar teruggevonden wordt en weer een plaats krijgt in de kudde.

Dan volgt nog een raad met betrekking op die moeilijke plicht van de broederlijke correctie: “Als je broeder een zonde heeft begaan (als hij afdwaalt en schandaal veroorzaakt door zijn slechte gedrag), zoek hem dan op voor een gesprek onder vier ogen en wijs hem op zijn schuld”. De misstap die een schandaal veroorzaakt, verplicht ons om de broeder die afgedwaald is te helpen door hem op zijn fout te wijzen, niet meteen op klaarlichte dag en in het openbaar, maar eerst discreet, niet voor het oog van anderen.

In de tijd van Jezus was er in de woestijn van Qumran, vlak bij de Dode Zee, een gemeenschap, een broederschap, die bestond uit families van vrome Joden. En hun leefregel is teruggevonden tussen de Dode Zee Rollen zo’n vijftig jaar geleden waar een herdersjongen hen ontdekte in een grot: “Zij zullen hun naaste in waarheid berispen en eenieder barmhartigheid betonen”. Allereerst moest de broeder die iets fout deed alleen gewaarschuwd worden, precies zoals de Heer hier in het evangelie zegt. Maar als om een of andere reden de broeder, wanneer hij discreet berispt werd, weigerde de waarschuwing te accepteren die hem door één broeder gegeven werd, dan moest hij berispt worden in aanwezigheid van twee of drie getuigen. En als de broeder zich dan nog niet corrigeerde, moest hij worden aangeklaagd bij de leiders van de gemeenschap. Zo ook hier in het evangelie: Als een broeder weigert te luisteren naar de waarschuwingen die hem ten overstaan van getuigen zijn gegeven, berisp hem dan, zegt Jezus, ten overstaan van de hele kerk, dat wil zeggen in het openbaar. En als hij zelfs niet naar de Kerk luistert, moet hij dan uitgesloten worden? Door zijn halsstarrigheid in de zonde plaatst de overtredende broeder zichzelf buiten. Hij plaatst zichzelf onder de heidenen en de buitenstaanders die niet behoren tot het volk van God. De broeder sluit zichzelf buiten. Maar Jezus wordt er door zijn tegenstanders van beschuldigd dat Hij zich steeds gedraagt als een vriend van tollenaars en zondaars. M.a.w. Hij stelt zich steeds op als iemand die solidair blijft met hen, die uitnodigend blijft, die de deur openhoudt. Dit mag ons te denken geven!

En dan volgt nog een aansporing van kapitaal belang: Bid samen. En vergeef elkaar, maar dat zal aan de orde komen in het evangelie van volgende zondag. Maar laten we ons de belofte in de oren knopen die de Heer vandaag doet: “wanneer twee van u eensgezind op aarde iets vragen – het moge zijn wat het wil – zullen zij het verkrijgen van mijn Vader die in de hemel is. Want waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden.” Wat een heerlijke belofte, dierbare zusters en broeders! Wat willen wij nog meer! Kunnen wij hier dan door eensgezind te bidden een eind maken aan die verwoestende oorlog in de Oekraïne? Had Jezus bij het Laatste Avondmaal samen met zijn leerlingen de Kruisdood van Goede Vrijdag niet kunnen voorkomen? Wij kennen zijn gebed: “Vader niet mijn wil geschiede, maar de Uwe.” Het Kruis en alle lijden krijgt verlossende kracht, de heils wil van de hemelse Vader heeft het laatste woord.

Het evangelie van deze zondag is zeker niet bedoeld om ons aan te moedigen gespitst te zijn op andermans fouten, en voortdurend te proberen anderen te corrigeren, maar eerder om onze eigen houding te zuiveren, oor te hebben voor wie het goed met ons menen, te luisteren naar degenen die ons terechtwijzen en nederig de broederlijke correcties te aanvaarden die ons worden aangereikt. Het zijn heel gewone, elementaire levenslessen, die wij vandaag krijgen voorgeschoteld. Het is denk ik prettiger, spannender, te luisteren naar wonderverhalen, maar deze woorden van praktische wijsheid maken het mogelijk dat wij in de kerk een mooi menselijke gemeenschap vormen, en geen aanleiding geven aan anderen tot kwaadsprekerij. En bovenal dat wij ons bewust zijn van de aanwezigheid van de Heer in ons midden. Daarom is het van zo wezenlijk belang om als het enigszins kan, samen te komen op zondag, gemeenschap te vormen in Jezus’ Naam, om door Hem te worden opgebouwd. Hij moge onze zegenen en ons zijn aanwezigheid schenken in deze viering.

br. Gerard Mathijsen osb

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden