Column Renee Braams
Drie mailtjes naar protestantse kerken in de Noordoostpolder waren ervoor nodig om mijn doopbewijs te krijgen, en wat ben ik onverwacht blij met dit kleine berichtje uit mijn kindertijd. Het doopbewijs gaat naar de bisschop, en dan mag ik hopelijk met Pinksteren toetreden tot de katholieke kerk.
Ik heb medelijden met het kind dat ik was, want in die kale, koude Noordoostpolder ben ik na de doop nooit meer in een kerk geweest. Mijn jongere broertje en zusje zijn al niet meer gedoopt, mijn ouders moesten er niets meer van hebben. Ouderwetse boel, die kerk. Ze hadden wel wat anders aan hun hoofd: het waren de jaren van verandering en op de salontafel lag de Sekstant. Dat was het clubblad van de NVSH, de Nederlandse vereniging voor seksuele hervorming. Het was allemaal heel keurig, maar dit was de kerk van mijn ouders, en Joop Den Uyl was hun dominee.
Heel af en toe drong toch iets christelijks door in ons huis in Emmeloord, zoals de bijbel-liedjes van Hanna Lam en Wim ter Burg, die in 1966 de protestantse kerken binnenkwamen om daaruit nooit meer te verdwijnen. Ik weet niet of katholieken die liedjes ook kennen. Stil maar wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde, had ik ooit iets mooiers gehoord daar in het ‘nieuwe land’?
Als volwassene vond ik het christelijk geloof prachtig, als ik luisterde naar de Mattheus Passion of keek naar schilderijen en beelden van de gekruisigde God, maar ik kon me niet geven aan de belofte dat Hij alles nieuw zou maken. Ook voor mij waren het veertig jaren in de woestijn, tot Jezus zich naar mij toe boog. Heb ik daar zelf iets voor gedaan, kun je je afvragen. Ik weet het niet, methodes om God te leren kennen, daar ben ik sceptisch over. Ik kan alleen maar zeggen: in de nood leert men bidden. En dat heb ik gewaagd.
In de protestantse Kruiskerk, waar ik in Amstelveen een trouwe kerkganger werd, de laatste jaren, zongen wij elke week zo’n kinderliedje van Hanna Lam en Wim ter Burg. Ja, ik mis sowieso de gemeentezang…
Waarom ik dan nu katholiek word, daarvoor schieten woorden eigenlijk tekort. Ik hou van de PKN, maar het katholicisme is een zoveel stiller geloof. Een preek in de PKN duurt minstens twintig minuten, en dan is het lastig de pretenties enigszins binnenboord te houden; in de katholieke kerk duurt de preek acht minuten, geen tijd voor het ego van de priester.
Over zelfhandhaving gesproken, het meest genoeg heb ik van mijn eigen gepraat, en zeker van het gepraat in mijn hoofd. In de katholieke kerkbank mag je knielen en luisteren naar steeds diezelfde woorden omdat er geen betere zijn. En je mag bidden met psalm 70: ‘God kom mij te hulp, Heer haast U mij te helpen.’ Hoe minder woorden je nodig hebt in je gebed, hoe meer God je hoort.