Preek van abt Thijs tijdens nachtmis 24 december 2020

20201224 Kerstmis Nachtmis Lc. 2,1-14

De zingende engelenschaar aan de hemel zal het dit jaar op veel plaatsen moeten stellen zonder de ondersteuning en weerklank van de koren op aarde. Die zijn door Het virus het zwijgen opgelegd. En was het daar nu maar bij gebleven. Maar ook de knuffel en de kus die bij een geboortefeest horen zijn aan banden gelegd. Kunnen we eigenlijk nog wel kerstmis vieren in zulke omstandigheden?

Misschien wordt ons een antwoord gegeven op die vraag wanneer we een ogenblik stil blijven staan bij de omstandigheden ten tijde van die eerste Kerst. Niet alleen de sneeuw van onze nostalgische kerstkaarten ontbrak daar, maar ook de intimiteit van onze versierde kerstdis.

Het woord crisis dat de afgelopen maanden dagelijks te horen en te lezen was, is ook niet misplaatst bij dat gebeuren in de stal van Bethlehem. Hoe zou Jozef zich gevoeld hebben, toen hij op bevel van keizer Augustus op een heel ongelegen moment op reis moest met zijn Maria die zwanger was. Dat was beslist geen vakantietocht naar het oord waar ooit zijn voorvaderen hadden geleefd. Er is niet veel fantasie voor nodig om te bedenken dat hij de tocht graag had uitgesteld of afgezegd. Maar dat had hij niet voor het zeggen. Er was een ambtelijk apparaat dat de dienst uitmaakte, en dat juist als in onze dagen soms mensen vermaalt tussen regels die aan menselijk welzijn voorbijgaan. Er werd en wordt alleen maar geteld, en hoe.

Nee, Jozef had het graag anders gezien en tot overmaat van ramp is er tenslotte ook nog geen fatsoenlijke plek voor hen als ze eenmaal op de bestemming aankomen. Bij mensen geen thuis en hij moet Maria onderbrengen bij het vee.

Nee, dit had hij Maria willen besparen, maar het was zoals het was en hij deed er het zwijgen toe. Hij luistert naar de binnenkant om te horen hoe en wat te doen in deze  pikdonkere nacht. Wat heeft deze lange tocht te betekenen,  hoe dit kind te ontvangen en wat zal er van hem worden in zo’n omstandigheid? Hij luistert en hij zwijgt, hij  is bij Maria in haar barensnood. In die donkere nacht.

Het woord crisis misstaat echt niet op die plek en we doen er goed aan daar niet van weg te lopen. Het kan ons mogelijk helpen onze eigen crisis te doorstaan en het kaf van het koren te scheiden. Klagen over een gemiste borrel of glas wijn lijkt niet op zijn plaats, maat klagen om de eenzaamheid waar er geen Jozef is om bij te staan, daar moeten we niet van wegkijken.

Misschien is het juist dat wat het kerstfeest ons dit jaar wil bijbrengen. Gods menswording is niet iets van glitter en glans, maar het is een afdalen in onze nederige en verloren staat. Hij heeft zich ons bestaan aangetrokken door het in al zijn naaktheid te delen. Hij is niet afzijdig gebleven in de crisis, maar juist daar is hij verschenen niet als iemand boven ons, maar als iemand midden onder ons, met ons en voor ons.

En midden in dat duister breekt er vanuit den hoge een straal van licht door en herders op het veld worden door een engel aangesproken en ze worden op weg gestuurd in de donkere nacht met een woord van vrede en leven.  De geboorte van dit kind is teken van Gods trouw, van dat woord van het begin: er zij licht. Hier wordt de wereld toevertrouwd die was vanaf het begin, Gods woord van vrede in onze zo vaak onherbergzame wereld.

Maar om dat te zien en te geloven in deze donkere nacht moeten je de oren en ogen opengaan. Die oude woorden, die titels eeuwen her aan het verhoopte kind toegedicht, zij moeten ons nieuw worden aangezegd, die droom van God met onze wereld.

Het leven van dit kind wordt omvat door woorden uit den hoge. Bij het lege graf van Jezus  wordt de vrouwen het grote nieuws aangezegd dat de dood niet het laatste woord heeft over dit mensenkind. Dat woord van hoop en leven moeten ze uitbazuinen zoals ook aan het begin van dit broze bestaan van alzo hoge het goede nieuws wordt toevertrouwd aan herders. Een naam als een belofte, God zal ons redden is zijn naam.

Wij scharen ons vannacht, deze donkere nacht, met Jozef en de herders rond het kind in de kribbe. Wij zien een pril begin, een kwetsbaar mensenkind en we belijden dat God zo naar ons heeft omgezien.  In windselen gewikkeld, begin van een leven dat zich zal ontvouwen als belichaming van Gods zorg voor kleine mensen gezeten in de schaduw van de dood. En eenmaal alles voltooid, zal hij de windselen in het graf afleggen en achterlaten en opgenomen worden in het Licht dat vandaag van alzo hoge  ons deelgenoot maakt van de vrede die ons wordt aangezegd.

Midden in de crisis werd het kind geboren en Jozef deed wat van hem gevraagd werd. Zonder veel woorden, maar met zorg en aandacht was hij er om het leven te hoeden dat hem werd toevertrouwd.

Wij vieren vandaag Kerstmis, midden in de crisis, midden in de nacht. Wij worden uitgenodigd, geroepen, om het kind in de kribbe, ja, elk mensenkind, te omgeven met de stille aanwezigheid en  toegewijde zorg van Jozef. Gods kwetsbare liefde wordt ons toevertrouwd en vraagt een plek in ons bestaan. De hemel gaat open en het leven krijgt een nieuw gezicht.

En de engelen, de engelen, zal onze stille navolging van Jozef, ook als de koren zwijgen,  als muziek in de oren klinken en de vrede onder de mensen van  Gods welbehagen zal de voorbode zijn van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. AMEN.

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden