De kerk viert al sinds haar prille begin eucharistie. Het begon op die avond dat Jezus brood en wijn nam en ze aan zijn leerlingen gaf. Het was op Paasavond toen ze in Jerusalem bijeen waren. We hebben het zojuist door de evangelist Markus horen vertellen. Sindsdien wordt de kerk gevoed en opgebouwd door de viering van dat geheim.
Vieren wij dan ook al zolang Sacramentsdag? De argeloze kerkganger antwoordt op die vraag misschien met ‘ja’. Maar de kaarten liggen daar toch een beetje anders.
Het feest dat wij vandaag vieren gaat terug op een traditie die in het begin van de 13e eeuw is ontstaan in het bisdom Luik. Dat het niet bij een plaatselijk gebruik is gebleven, maar het feest voor de hele kerk werd voorgeschreven is te danken aan paus Urbanus IV. Hij was afkomstig uit Luiks gebied en hij nam de devotie en verering van het sacrament mee naar Rome toen hij paus werd. In 1264 werd het feest op de liturgische kalender van de universele Latijnse kerk geplaatst.
De eucharistische praktijk en vroomheid is in de loop der tijd danig veranderd. In de Middeleeuwen was er nauwelijks meer sprake van actieve participatie van de gelovigen en van het ontvangen van de eucharistische gaven. In onze dagen is dat heel anders. Het begon onder Pius X die de veelvuldige communie sterk propageerde en Vaticanum II heeft veel bijgedragen aan een actieve deelname aan de eucharistie. Wij plukken daarvan de vruchten.
Eucharistie is weer geworden wat het aanvankelijk was: een actieve deelname aan Jezus’ levensgang en levensgave, ja een betrokken worden in deze levensgave van Jezus. Daarom kijken we ook niet enkel toe, maar participeren wij, ja eten en drinken wij het lichaam van Christus om zelf helemaal te worden opgenomen in zijn gave aan de Vader. Wanneer wij eucharistie vieren delen wij in die grote dankzegging van Jezus die zich aan de Vader geeft maar ook aan ons – omwille van ons heil – en door deel te nemen aan die viering worden wij zelf lichaam van Christus om te doen wat hij heeft gedaan.
Eucharistie is dus een dynamisch gebeuren en geen schouwtoneel waaraan wij passief deel hebben door op te zien naar de hostie. Eucharistie is het sacrament waarin heel Jezus’ leven samenkomt op dat cruciale moment, daar aan de vooravond van zijn lijden en dood.
In deze tekenen zien wij hoe hij zich geeft ten einde toe. Niets houdt hij over, alles geeft hij weg: lijf en leden zet hij in om de naam van God te eren en mensen helend nabij te zijn. Eucharistie is dan ook het sacrament van de ontlediging, maar niet als een triest verlies maar als een dankzeggend geven aan de Vader en aan ons tot vergeving van de zonden, tot opbouw van een nieuw bestaan.
Totterdood heeft hij ons liefgehad, met hart en ziel. Willen wij daar deel aan krijgen, aan dat voor ons gegeven bestaan, dan is er maar één weg: die van de ontlediging, van het loslaten van je eigen bestaan, van het openen van je hart en handen. Want alleen zó, met lege handen, met een ruim hart, is er plaats om te ontvangen, om opgenomen te worden in die beweging van geven en ontvangen die het hart was van Jezus’ bestaan. Ëén en al gegevenheid, dat vieren wij ieder keer dat wij deelnemen aan de eucharistie.
Maar hoe verhoudt zich zo’n spiritualiteit, zo’n eucharistische beleving nu tot het feest van Sacramentsdag? Dat gaat immers terug op een traditie waarin de eucharistie heel anders werd beleefd. De lekengelovigen mochten kijken maar niet participeren. Zij mochten aanbidden, want na heel veel theologisch debat was alle nadruk komen te liggen op Christus’ reële tegenaarswoordigheid in de hostie. Het sacrament was in die discussie waar tegenstellingen werden aangescherpt tot een object geworden, iets om naar te kijken. Zo’n opvatting ziet iets wezenlijks over het hoofd. Maar elke tijd kent zijn grenzen en beperkingen.
Maar wat moeten wij dan vandaag met het feest van Sacramentsdag? Is er dan geen plaats meer voor eucharistische aanbidding en devotie? Of zoals een theoloog schreef: “Die spijs is er niet voor verering in stilte en aanbidding”.[1] Ik denk dat zo’ n opmerking iets wezenlijks over het hoofd ziet. Als de eucharistie het sacrament is van Gods liefde die zich geeft in vlees en bloed, in het concrete bestaan van Jezus, dan is dat een dynamisch en actief gebeuren. En wij worden daar heel actief in betrokken Wij worden opgenomen en meegenomen in dat verbond, in die leven schenkende ontmoeting met de Heer. Maar is daar ook niet tijd en plaats nodig voor een passief moment, voor contemplatie, voor aanbidding voor pure aanwezigheid? Zoals geliefden zich actief aan elkaar geven, met elkaar optrekken, omgevormd worden in een gedeeld bestaan, zo zal er in dat leven ook plaats zijn voor momenten van pure presentie, van niets doen, van bij elkaar verwijlen, van stille aanwezigheid als een weg om elkaar nog dieper te leren kennen en beminnen.
De eucharistie is er om haar te nuttigen, om omgevormd te worden in het lichaam van Christus. Maar de eucharistie nodigt ook uit tot stille aanwezigheid bij een geheim dat steeds dieper gekend en bemind wil worden, een gedeeld bestaan in actie en contemplatie, een bestaan waarin wordt gedankt, gedeeld en in stilte Gods mateloze liefde voor ons mensen wordt gesmaakt en geëerd.
Laat ons in die geest dit feest vieren tot opbouw van onze gemeenschap in Christus, opdat het aanschijn der aarde mag worden vernieuwd en allen deel krijgen aan de tafel van het leven. AMEN.
Abt Thijs Ketelaars
[1] BT 2008,62
20120603 Sacramentsdag Mk. 14