20220815 Maria Tenhemelopneming Apoc. 11,19a; 12,1-6a.10b; 1Kor. 15,20-26;Lc. 1,39-56
Vorige week ontving paus Franciscus een groep jongeren. Zoals Franciscus dat als geen ander kan, had hij ook een woord van leven voor hen. In dat toespraakje troffen mij twee woorden. Volgens de paus beschikte die jeugdgroep over twee bijzondere kwaliteiten die ze niet moesten veronachtzamen, zij hadden vleugels en wortels.
Vleugels en wortels, het zijn beelden uit de Schrift en zij spreken van een bestaan dat verworteld is in de grond, in een traditie, en dat tegelijk een hoge vlucht neemt, bewogen door verlangens, dromen en verwachtingen die ons leven richting geven.
Vleugels en wortels, zijn dat ook geen woorden om het leven van Maria te karakteriseren? Vleugels, beeld van de Geest die leidt en stuwing geeft, beeld van dynamiek, van een opwieken naar onvermoede verten en hoogten. En daarnaast wortels, beeld van vastigheid, van verworteld zijn in de aarde, in een traditie en een gemeenschap, een basis om vanuit te groeien en in de stormen van het leven staande te blijven.
Ja, wortels had het leven van Maria. Wij hoorden het zojuist nog in haar loflied, haar Magnificat. Zij is geaard in de geloofsgeschiedenis van haar volk. Geloof gaat daar samen met het gaan van een weg, het luisteren naar de stem van je hart en vertrouwen op God die oog heeft voor kleine mensen. Maria noemt in haar lied Abraham bij name, de vader van alle gelovigen. Man wiens leven door een belofte werd getekend. Man ook die zijn zoon moest loslaten en die het beloofde land alleen maar in zijn verlangen en hopen heeft gezien. In zijn spoor en met zijn geloof heeft Maria ja gezegd, toen de engel bij haar binnentrad. Dan klinken woorden die het oude verhaal in een heel nieuw licht plaatsen. Geen dode letter, maar nieuw leven dat klopt aan de deur van haar hart, dat vraagt om de wiekslag van de Geest, die leven schenkende adem van God te verwelkomen met een ja. Een wonderlijk verhaal, dat de opmaat vormt tot een leven dat weet te luisteren. Een leven dat geen condities stelt, maar zich beschikbaar stelt zoals eens Abraham. Het was niet iets van een bevlieging of een plotse opwelling, maar een stil verwijlen en bevragen van een woord dat zich aandiende als een stille uitnodiging. Zo begon het levenspad van Maria, daar in dat binnenvertrek. Het was het begin van een moederschap dat alle ruimte van haar schoot en hart aan Gods leven bood, aan zijn wonen onder de mensen. Het was een ja dat haar hele leven in beslag nam en zij is die weggegaan tot onder het kruis. En wanneer tenslotte het leven van de zoon der belofte, die de naam van Jezus draagt, juist als de zoon van Abraham in geloof wordt losgelaten, dan is Maria’s zending nog niet ten einde. Er wacht nog een nieuwe geboorte.
En op het eind van haar leven zien wij Lukas Maria nogmaals opvoeren. Nu niet meer alleen, maar in de kring van de leerlingen die biddend samen zijn in afwachting van de Geest. Het kind dat zij gedragen heeft, ontvangen uit de Geest, uit de hoge, die zoon heeft zijn zending volbracht, zijn leven geleefd en is opgenomen in het geheim van God, in diens binnenvertrek. En nu is het wachten op de Geest om Jezus’ leerlingen toe te rusten en te bezielen als nieuwe mensen. En wij zien Maria in hun midden. Moeder van de leerlingen, moeder van de kerk, wakend en biddend dat de leerlingen van Jezus onder de stuwing van de Geest ja zouden zeggen en zo worden opgebouwd tot het levende lichaam van Christus, geroepen om te doen wat Hij hen heeft voorgedaan. Mensen nabij te zijn met de liefde van Christus door de Adem van de Geest, die leven geeft en bewaart, die gemeenschap sticht en mensen doet instaan voor elkaar tot lof van de Vader uit wie alle leven is.
Maria, ze heeft haar ja gegeven, niet met ophef en veel vertoon, niet als een die eer zoekt en de beste plaats, maar als een die wist te dienen als haar zoon. Als die zich later dienaar van allen noemt, dan doet hij wat zijn moeder heeft gedaan, die zich dienstmaagd noemde. Niet om te min van zichzelf te denken, maar om God alle eer te geven, om ruimte te maken voor het ware leven dat geen afgunst en jaloezie kent, maar enkel dankbaarheid voor leven dat groeit en bloeit.
Vandaag vieren wij de voleinding van dit leven dat zich geheel en al gegeven heeft ten dienste van Gods menswording, ten dienste van die ene zoon, die uit Gods eigen verlangen is geboren om ons nabij te zijn. Moeder van Jezus, moeder van de kerk, in leven en sterven niet van haar zoon gescheiden. En zo geloven wij dat zij nu ook delen mag in de verheerlijking van hem die voor ons allen de weg en het leven is.
Vleugels en wortels, dankzij die twee heeft Mariahaar roeping verstaan en beleefd, ten einde toe. Doorheen stormen en bij de zachte en beloftevolle bries van het leven. Met de stille en volgehouden tred van het geloof. Moge deze dochter van Abraham moeder zijn van ons geloof, dat wij ruimte durven maken in ons hart en woning bieden aan Gods leven, dat wij éen van hart en ziel de aarde bewonen als mensen met de vleugels van de belofte, als een gemeenschap die geworteld in een levende traditie, het leven dient van al Gods kinderen. AMEN.
Abt Thijs Ketelaars