We leven naar kerstmis toe en de advent is al een stuk gevorderd. Vandaag is het alweer zondag ‘gaudete’. Maar van die vreugde lijkt op het eerste gezicht weinig te zien in onze wereld. Het nieuws is gevuld met jobstijdingen over moeder aarde, en het aantal pekken waar mensen elkaar naar het leven staan en bestrijden, wordt maar niet kleiner, integendeel. Hoe dan te spreken van vreugde, een lied te zingen ‘verheugt u’?
Die vraag is niet nieuw. Wie de Schrift leest, komt haar steeds weer tegen. Dood is overal, je hoeft er niet ver voor te gaan, en het is van alle tijden. Waar valt er te midden van al dat duister iets op te vangen van het Licht, waarover wij zingen en waarop wij desalniettemin hopen?
De liturgie van deze dag lijkt op dat pad twee sporen te bewandelen. De eerste lezing begint heel hooggestemd. Jesaja spreekt van woestijn en steppe die veranderen in een bloeiende vlakte, en een samenleving met vele uitvallers verandert in een gemeenschap waar gezongen en gesprongen wordt door wie gisteren niet meekon. Daar hoopt de profeet op, daar droomt hij van, daar spreekt hij over als Gods nieuwe schepping. En het is tekenend dat opbloei van de aarde hier samengaat met bloei en groei van mensen. Die twee kunnen niet zonder elkaar.
De tweede lezing tempert dat hooggestemde geluid. Jacobus spreekt over geduld, over de boer die moet wachten en afwachten. Hij ziet vol spanning uit naar een goede oogst. En dan past geduld, geduld met moeder aarde, maar ook geduld met elkaar, want het visioen wacht nog op zijn vervulling.
En dan het evangelie. Daar is van de vreugde weinig meer te bespeuren. De blauwe lucht boven de akker heeft plaats gemaakt voor een donkere cel. En daar treffen we Johannes de Doper, die twijfelt en niet weet wat nog te geloven en te verhopen.
Wat is er over van de profeet die vorige week farizeeën en schriftgeleerden de les las, die iedereen opriep tot bekering en sprak over wie na hem zou komen met vuur en heilige Geest, en die kaf en koren zou schiften.
De man die het allemaal wist, die over God sprak als een klaroenstoot, hij verkeert in een crisis, want het leven verloopt niet zoals hij had verwacht en verkondigd.
Zijn vraag aan Jezus getuigt intussen niet alleen van twijfel, maar ook van nederigheid. Johannes doet zich niet groter voor dan hij is. Een Godsgezant die het allemaal niet meer weet. De kerkvaders hadden het er in hun commentaren moeilijk mee, een profeet die twijfelde. Maar ook profeten en heiligen hebben een weg te gaan. De Schrift is niet bang om dat te vermelden. Denk maar aan Elia, die grote voorloper van Johannes de Doper. In hem heeft Johannes zich herkend, in zijn ijver en nu in zijn twijfel.
En wij, die op onze beurt de weg van het geloof gaan, hoe verloopt onze weg? Herkennen we ons misschien in de vraag van Johannes? En wat dan?
Johannes verkeert in crisis. Hij, de voorloper en heraut van Jezus. Hij had hem aangewezen als Gods bevrijdende hand in ons midden. Maar intussen bekruipt Johannes de twijfel, want de grote ommekeer blijft uit. De Heer komt niet met vuur en zwaard. Heeft Johannes misschien op de verkeerde man zijn hoop gesteld?
‘Zijt gij de komende of hebben wij een ander te verwachten?’
Het antwoord Jezus is heel opmerkelijk: ‘Gaat aan Johannes vertellen wat gij hoort en ziet.’ Jezus zegt niet: ‘Ja, dat ben ik’. Hij schuift zichzelf niet naar voren, hij promoot zich niet, ook dat is nederigheid. Maar hij verwijst naar anderen die hun verhaal mogen doen.
‘Gaat vertellen wat gij hoort en ziet.’ Vertel Johannes wat mensen overkomt in de omgang met Jezus. En wat voor mensen. Mensen zonder hoop en toekomst, mensen die buitengesloten zijn of afgeschreven, om welke reden dan ook, zij krijgen in de ontmoeting met Hem nieuwe kracht en levensperspectief. Zij worden aangezien, aangeraakt en aangesproken als oogappel van God.
Jezus toont met zijn leven hoe God te midden van mensen werkt. Hoe God in hem werkt. Niet met geweld, storm en vuur, maar in compassie met kleine mensen, mensen die niet meetellen, die uit de boot gevallen zijn en naar wie niemand omkijkt. Jezus verandert en heelt mensen. En zo verandert de wereld.
Hebben die verhalen over Jezus Johannes overtuigd? Hebben ze zijn twijfel weggenomen? We weten het niet. Het evangelie zwijgt erover.
Wat we wel weten is dat die bevrijding Johannes zelf in zijn aardse bestaan niet ten deel is gevallen. Johannes heeft de verhalen over Jezus’ optreden gehoord, maar zijn eigen verhaal eindigde met een gewelddadige dood waar Gods gerechtigheid ver te zoeken was.
Hoe dat te rijmen met die verhalen over Jezus’ bevrijdend optreden?
Gelukkig wie aan mij geen aanstoot neemt.’
Jezus roept ons op alle verhalen over zijn leven te bezien en te beluisteren. Ook de verhalen waar ogenschijnlijk geen sprankje licht valt te bespeuren zoals dat van Johannes’ vreselijke einde. En niet te vergeten Jezus’ einde. Verhalen van bloed en tranen. Niet alle verhalen in dit ondermaanse eindigen met een halleluia. En toch.
Johannes, die een leven lang zijn vreugde vond in het ruimte maken voor hem die groter was. Johannes, in de avond van zijn leven is er de slagschaduw van de twijfel en tenslotte het duister van een wrede dood. Waar blijft nu de vreugde? Heeft hij zijn hoop niet op de verkeerde gesteld?
En toch,
Tot in dat laatste duistere uur heeft Johannes gedeeld in het leven van hem naar wie hij heeft verwezen. Tot in de dood was hij de voorloper. Hij deelde het lot van Hem die al het onze heeft gedeeld, die trouw is gebleven tot waar niemand met je gaat.
Was het een einde of een begin, een doortocht?
De volkomen vreugde, wacht ze ons niet wanneer we alles hebben gegeven en we ons zonder reserve kunnen verheugen in de bevrijding en verlossing, die anderen geschonken wordt?
‘Gaudete’ laten we ons verheugen om de voorloper, om al die wegbereiders voor de komende. Laten we ons bovenal voegen in hun spoor en volgen we de komende, die kwetsbaar en klein onze hoop en onze vreugde is, want dood noch leven kunnen ons scheiden van zijn liefde. AMEN.