Adhj29 2020 Mt. 22,15-21
Wat is er nu onschuldiger dan een vraag stellen? Wij mensen weten nu eenmaal niet alles en getuigt het dan niet van wijsheid dat je bij een ander te rade gaat? Als het zo gemakkelijk was, dan zou het leven er vermoedelijk heel wat vriendelijker uitzien dan nu het geval is. Denk maar aan al die vragen die de afgelopen tijd aan de regering zijn gesteld in verband met de pandemie die ons teistert. Vragen in de kamer, maar ook daarbuiten. Waren ze bedoeld om een helder antwoord te krijgen of hadden ze soms een heel andere bedoeling? En hetzelfde doet zich ook voor bij de voorbereiding op de Amerikaanse verkiezingen. Twee voorbeelden, die zonder veel moeite met een lange rij aangevuld kunnen worden.
Vragen, ze zijn er in soorten en soms zijn ze van een heel verraderlijke soort, al is dat niet altijd bij eerste oogopslag duidelijk. Dat ligt dan niet aan de vraag, maar aan het oogmerk waarmee ze wordt gesteld.
Dat is niet eigen aan onze moderne tijd, maar blijkt zo oud als de mens. De Schrift geeft ons er vandaag een pijnlijk voorbeeld van.
“Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen of niet?” Dat is wel beschouwd geen gekke of ongepaste vraag. Die kwestie hield menige vrome jood bezig en ze zal ook Jezus niet onberoerd hebben gelaten.
En toch, wat maakt die vraag in het verhaal van vandaag dan zo goddeloos? Het antwoord op die vraag wordt ons gegeven als we kijken naar het waarom van die vraag. Wilden de Schriftgeleerden nu echt een antwoord van Jezus of was het hun om iets anders te doen?
Nee, eigenlijk waren ze niet geïnteresseerd in zijn antwoord, wat ze wel wilden was hem op grond van zijn reactie ten val brengen, want hij was een sta in de weg voor hen.
Zo ging dat toen, zo gaat het nu, en het verhaal is van een verbijsterende actualiteit. Want het is aan de orde van de dag, in de grote en kleine politiek, in tal van relaties en verbanden.
Wat allereerst opvalt in het verhaal is dat er twee partijen die vanouds elkaars gezworen vijanden zijn, nu een pact sluiten om een gezamenlijke tegenstander uit te schakelen. Farizeeën en Herodianen stonden in het maatschappelijk en politiek bestel lijnrecht tegenover elkaar, maar nu maken ze gemene zaak in de veronderstelling dat het hun beiden voordeel brengt.
Maar de Farizeeën knappen de klus niet zelf op. Daar passen ze wel voor op. Ze willen uit het zicht blijven, dan kunnen ze straks de schuld ontkennen of op een ander afschuiven. Zo gaat dat, toen en nu.
Ze gaan Jezus een valstrik spannen. Het gaat dus niet om een boze bui of een opwelling. Een valstrik wijst op een vooropgezet plan. Je zet een strik die een ander niet kan zien, maar waarin hij onverhoeds komt vast te zitten. Zo gaat het kwaad veelal te werk, vroeger en nu. Valstrikken spannen, je vindt het vele malen terug in de psalmen, dat boek dat stem geeft aan het leed dat zovelen treft door allerlei slinkse handelingen van het kwaad. Het mooi of vroom doen voorkomen, maar intussen.
De valstrik heeft hier wel een heel vroom gezicht. De leerlingen en Herodianen die naar Jezus gestuurd worden, prijzen hem de hemel in. “U bent zo goed en leert precies wat God heeft voorgeschreven,” vleierij van de ergste soort. En na die vrome praat volgt de vraag. Maar Jezus doorziet het spel en hij noemt hen ronduit huichelaars.
Het evangelie, broeders en zusters, speelt zich af in onze wereld waar soms veel gezegd wordt en nog meer verzwegen blijft. In dat bestaan met zijn duistere praktijken, zijn insinuaties en verdachtmakingen moet ook Jezus zijn houding bepalen, juist zoals wij.
Ja, waar staan wij in dit verhaal? Hoe gaan wij om met mensen en met de waarheid? Gedragen wij ons als de farizeeën, mooi in het pak, vrome praat, maar ondertussen proberen anderen onderuit te halen, te leven ten koste van anderen, plannen smeden om de macht niet kwijt te raken. Of zijn we misschien de handlangers, soms welbewust en een andere maal gemanipuleerd zonder te beseffen dat we voor andermans karretje worden gespannen? Zijn we meegelopen met de massa, omdat iedereen het roept? Of hebben we de rug recht weten te houden, hebben we de verleiding weerstaan, de strikvraag doorzien en blijven we trouw aan de waarheid die het leven dient, ook als dit tegen de stroom ingaat?
Het evangelie van vandaag is van een brandende actualiteit in zijn duistere kant, maar ook in zijn lichtende zijde. Want hoeveel Farizeeën en handlangers de wereld ook kent, er zijn midden onder ons ook leerlingen van Jezus, die in de voetstappen van de meester treden en Gods woord dat waarheid is, dat leven is, hooghouden en verdedigen ten koste van eigen leven. De nieuwste encycliek van paus Franciscus, is ook daar een getuigenis van.
Macht corrumpeert is een oud gezegde. In elke geval zet zij mensen niet zelden aan tot daden die het licht niet kunnen verdragen, meer nog, die het licht doven, als ze er toe in staat zijn. Maar precies daar toont Jezus door welk licht hij wordt bewoond.
Vragen stellen, het gebeurt dagelijks, door hoog en laag, door jong en oud. Vandaag wordt ons getoond in het evangelie wat de kracht is van het woord, ten goede en ten kwade. Je kunt er levens mee breken en mee oprichten. Waar kiezen wij voor te midden van al die stemmen die elke dag klinken?
Misschien moeten we beginnen met stil te zijn, met luisteren naar ons hart, elke dag daar tijd voor maken om te onderscheiden door welke geest wij worden bewoond. Om dan te kunnen kiezen voor de weg van Hem, wiens woord gelouterd is als zilver en kostbaarder dan goud. Bidden wij dat onze woorden en daden worden geijkt op dit woord, opdat wij in ons vragen, ons spreken en zwijgen, in ons doen en laten, beeldenaren Gods mogen zijn. Amen.