Preek Broeder Gerard Mathijsen 7 februari 2021

Zondag 5 dhj B 7 februari 2021

Broeders en zusters,

Wij beleven nog altijd de eerste weken van het kerkelijk jaar; de liturgie leidt ons binnen langs het evangelie van Marcus, en doet ons het eerste optreden van Jezus op de voet volgen. Wij geloven in Gods menswording. Stap voor stap komt Hij aanwezig in ons gewone, alledaagse leven, en maakt dat buitengewoon. Hij komt aanwezig in ons gewone, alledaagse leven, om ons op te richten, te genezen en te bemoedigen.

In de pericope van vandaag wordt verteld dat Jezus samen met zijn nieuw verworven discipelen op sabbat de synagoge heeft bezocht. Gewoner kan het niet, zou je denken. Hij heeft ze meegenomen naar de kerk. In deze coronatijd zou zelfs dat weer buitengewoon zijn. Dat gaat nu niet zomaar! Laten we hopen dat de mensen door onze buitengewone omstandigheden dat gewone weer gaan waarderen, en straks de draad weer oppakken. Het contact met de Schepper, daarvan moeten wij het uiteindelijk toch hebben. In de synagoge, we hoorden het de vorige week, bracht Jezus iedereen in verbazing door op spectaculaire wijze een bezetene te bevrijden van een onreine geest. De mensen hebben het erover, maar Jezus wil niet in het centrum staan; Hij trekt zich met zijn leerlingen terug in de woning van Simon. Daar gaat Hij op de koffie, zouden wij zeggen. Blijkbaar heeft Simon zijn schoonmoeder op bezoek. Misschien woonde zij bij hem in, of misschien woonde hij met zijn vrouw bij haar in. Dat blijven open vragen. Maar die schoonmoeder ligt ziek te bed. Eigenlijk komt het dus niet zo goed uit dat daar nu een hele groep mannen komt binnenvallen! Hoe gaat Jezus met deze situatie om? Hij gaat naar de zieke toe, pakt haar bij de hand, zeker heel bijzonder in die tijd: een rabbi raakte geen dames aan, en “deed haar opstaan”. Dat is wat Jezus doet: Hij doet mensen opstaan, Hij zet een mens op zijn of haar voeten, Hij doet ons verrijzen. De schoonmoeder van Petrus komt overeind, zij voelt zich herboren. Het contact met Jezus is voor de vrouw weldadig. Misschien was zij wel ziek van het besluit van haar schoonzoon Simon om de visserij op te geven en zich bij Jezus aan te sluiten. Want hoe moest het nu met dat gezin? Wie zorgde voor zijn vrouw, haar dochter? Maar het contact met Jezus verandert haar mening, en zij krijgt vertrouwen in de situatie. Zij staat op en bedient hen. Er heerst weer vrede in het huis. Dit gebeurt in het huis van Simon, maar we kunnen ons voorstellen hoe snel het gerucht zich verspreid heeft. Het gonst in Capharnaum, en als tegen de avond de sabbatsrust niet meer gehouden hoeft te worden komt alles in beweging en brengt men alle zieken en bezetenen voor de woning waar Jezus verblijft. Blijkbaar ging er heel wat leed schuil achter de pittoreske woningen van het vissersplaats. `Jezus genas velen die aan allerhande ziekten leden en dreef tal van geesten uit’.

In ons land gaan we nu gebukt onder de dreiging van de endemie, – hopelijk iets van tijdelijke aard – maar dat was indertijd geen uitzondering, het was de normale situatie. De gezondheid werd voortdurend bedreigd. En als nu gevraagd wordt: waarom laat God dit gebeuren? zouden we ook kunnen vragen: nodigen we de Heer uit in ons leven binnen te komen? Brengen wij onze zieken naar Hem toe? Laten wij ons wellicht beheersen door allerlei boze geesten die ons leven ontregelen? Die opgezweepte massa’s die kort geleden vele steden onveilig maakten, vernielingen aanrichtten, plunderden en brandstichtten,  werden die niet bezield door boze geesten? Dat leek op de opstand der horden. Je kunt er een positieve duiding aangeven en het uitleggen als een zoeken naar zin, maar dan moeten we ook vaststellen dat het dus ontbreekt aan de nodige richtingwijzers in onze samenleving, aan gidsen en oriëntatiepunten.  Jezus kon iedere confrontatie aan. Tegen zijn aanwezigheid waren de demonen niet bestand.

Het evangelie openbaart ons ook de krachtbron van Jezus’ optreden. Hij put zijn kracht uit het verborgen gebed. Nog diep in de nacht gaat Hij naar buiten en zoekt een plaats waar Hij alleen is met zijn hemelse Vader. Dat stille nachtelijke gebed is zijn geheim, daar vindt Hij troost en inspiratie om zijn zending te vervullen, in de verbondenheid met de bron van alle leven, van alle liefde, in de diepste eenheid met de Eeuwige. De verbondenheid tussen Vader en Zoon in de Heilige Geest, zij gaat ieder menselijk begrip te boven, zowel taal als inzicht schieten te kort. Maar uit wat de Bijbel erover meedeelt weten wij dat dit de oorsprong en het einddoel vormt van al wat is. Bron en einddoel van heel de schepping. Ook als mens heeft Jezus behoefte aan stilte en eenzaamheid om zich hierin te verliezen. Simon en zijn gezellen, de mannen die Hij kort tevoren zelf geroepen had om Hem te volgen, achtervolgden Hem nu. Fijn om leerlingen te hebben, maar ook lastig soms! Zij waren er nog niet aan toe te worden ingewijd in het intieme mysterie van zijn godverbondenheid.  Hij moest eerst volbrengen waartoe Hij gekomen was: het aankondigen van Gods Koninkrijk, de oproep tot bekering.

Bij het volgen van Jezus hoort dat wij Hem ook volgen in het gebed. Zelf heeft Hij ons geleerd het Onze Vader te bidden. Broeders en zusters laten wij dat gebed een plaats blijven geven in ons leven. Hoe meer hoe beter. Ons gebed zal altijd onvolkomen zijn, een stamelen, een zoeken, een cirkelen om het geheim. Maar wij mogen ons gedragen weten door het gebed van Jezus, waarvan Simon en de andere de ongenode gasten waren hier buiten Kapharnaum, en straks op de Tabor de bevoorrechte ooggetuigen. Dat gebed richt ons op en geneest ons, het draagt de wereld en brengt de mensheid naar haar bestemming, het brengt ons allen thuis.

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden