In de liturgie van de zondagen gedurende de 40 dagentijd zit een weldoordachte ordening die ons doet opgaan naar het Paasfeest, en ons binnenleidt in de diepe betekenis van wat wij mogen vieren.
Op de eerste zondag hoorden wij over het eerste verbond van de Heer met Noach en alle levende wezens; de vorige zondag stond het offer van de Veelgeliefde Zoon centraal, de binding van Isaac op de berg, de beproeving van zijn vader Abraham, en de belofte van God die zijn zegen toezegde en zich met Abrahams nakroost verbond. En vandaag wordt in de eerste lezing de decaloog gelezen, de wetgeving van de Heer op de Sinaï, opnieuw een topervaring van het uitverkoren volk. Deze lezingen hadden een catechetisch doel; zij leidden in vroegere tijden de aspirant-christenen die in de Paasnacht het heilig doopsel zouden ontvangen binnen in de betekenis van de kerkgemeenschap, die wordt gevormd in Jezus Christus, gegrondvest en gevoed in zijn sacramenten. Die gemeenschap is een grote genade, een gave van Gods wijsheid, maar hoe anders dan wij mensen ons daarvan voorstellen! Dat benadrukt de tweede lezing die wij hoorden, uit de brief van Paulus aan de christenen van Korinthe. Die waren eerder uitvoerig door de apostel onderricht en in zijn brief getuigt hij dat zij rijk begiftigd waren met alle gaven van deugd en kennis. Maar na het vertrek van Paulus was de gemeente in de ban geraakt van het optreden van de briljante prediker Apollo, die een schitterende leer verkondigde die hen fascineerde maar waarin blijkbaar geen plaats was voor een lijdende Messias, een gekruisigde Christus. Wat wij de vorige week hoorden: de beproeving van Abraham, de openbaring op de Thabor dat Jezus ondanks zijn nederige gestalte Gods veelgeliefde Zoon was, in wie de goddelijke glans die op de Thabor even aan het licht kwam, schuil ging in de ontlediging van zijn lijdende mensheid, dus dat in onze heilsgeschiedenis het Kruis, het lijden, een belangrijke plaats inneemt, dat paste niet in de visie van Apollo, en daarin schuilt voor Paulus juist de kern van de verlossing. `De wijsheid van God is wijzer dan de mensen, en de zwakheid van God is sterker dan de mensen’. Het kruis staat centraal in de prediking van de apostel, en de kerk heeft deze leer tot de hare gemaakt. Die boodschap is voor ons misschien niet zo aangenaam. Veel van onze tijdgenoten en misschien wij zelf niet minder, zoeken ons heil waarschijnlijk ook liever in de schoonheid, de kunst, de wonderen van wetenschap en techniek, en inderdaad is dat alles een gave van Gods scheppende goedheid, ons van harte gegund en kan het een toegangspoort zijn naar het beleven van godsnabijheid. Indrukwekkend ook, reden tot bewondering en dankzegging. Maar gered worden wij door het kruis, door de geduldige liefde die zich helemaal geeft, door de verborgen en nederige goedheid. Een samenleving die enkel waardeert wat briljant is, maar verstoot wat zwak is, hulpbehoevend en misschien onaantrekkelijk, mist de dimensie die het leven een mystieke diepte geeft, die het heilig maakt, waarin het goddelijke ons nabij komt. Wij komen God niet nabij waar wij trots zijn op onze menselijke prestaties, maar waar wij dankbaar erkennen dat wij dat alles danken aan een God die ons te boven gaat en die ons delen laat in zijn overvloed.
Dat brengt mij bij de evangelielezing van deze zondag. Daar bezoekt Jezus de tempel te Jeruzalem, het centrum van de godsdienst van zijn volk, en wel voor het grootste feest het paasfeest. De synoptische plaatsen deze episode vlak voor Jezus’ einde, voor het Sanhedrin zal Hem dit worden voorgeworpen. Het Vierde Evangelie vertelt dit helemaal in het begin van Jezus openbare leven, bij zijn eerste bezoek aan Jeruzalem. Misschien mogen we er een verwijzing in zien naar het einde van de profetie van Zacharia over de voltooiing van het Messiaanse rijk in de eindtijd, dan zal er niet meer gekocht en verkocht worden in de tempel. De tempel wordt vervangen door een nieuw heiligdom van de Heer. En die geestelijke tempel is Jezus in Persoon. En niemand heeft mooier uitgelegd dan de grote kerkvader Augustinus, dat de kerk door de sacramenten van Doop en Eucharistie ons inlijft bij de Heer, dat de gemeenschap van de gelovigen de Christus Totus is, de totale Christus, en dat wij die delen in zijn leven in beproeving en lijden, ook met Hem zullen opstaan om te leven in de glorie van zijn Pasen.
De boodschap van deze zondag wordt treffend geïllustreerd door het bezoek van paus Franciscus aan het zwaar getroffen Irak, zijn geloof dat het lijden van de christenen daar niet zonder vrucht zal blijven, dat de liefde van het kruis de haat van de vijandschap zal overwinnen. Laat ons in dat geloof toeleven naar het Paasfeest.
Broeder Gerard Mathijsen
Zondag 3 40-dagentijdB 7 maart 2021
Ex. 20, 1-7;1 Kor.1, 22-25; Joh. 2, 13-25