Preek broeder Gerard 24 januari 2021

3e zondag door het jaar B Marcus 1, 14-20     2021

De vorige zondag hoorden we het verhaal van de roeping van de kleine Samuel, en in het Johannes evangelie van de eerste leerlingen van Jezus. Ook vandaag horen we weer een roepingsverhaal. Maar het accent ligt anders. De vorige week waren de leerlingen van Johannes de Doper gefascineerd door Jezus. Zij verlangden te weten waar Hij verblijf hield, zij wilden met Hem zijn. Zij erkenden in Hem de Messias. En de kleine Samuel in de eerste lezing van de vorige week had geen ander verlangen dan in het Godshuis te vertoeven en daar dienstbaar te zijn.

In de lezingen van vandaag wordt in het licht gesteld waartoe ieder wordt geroepen.

In het evangelie zijn het dezelfde namen als de vorige week waarvan sprake is: Andreas en Simon, maar in een andere contekst. In het Johannesevangelie vinden wij hen in de omgeving van Johannes de Doper. Andreas was een leerling van de Doper, en werd door deze naar de Heer verwezen: ‘zie het Lam Gods’. In het Marcusevangelie, waaruit wij vandaag horen, worden de eerste leerlingen weggeroepen uit hun beroep van visser. Maar zij worden daarin ook weer bevestigd: ‘Ik zal mensenvissers van jullie maken.’ Mensenvissers: niet om daarvan zelf beter te worden, om de buit binnen te halen. Nee, om mensen over te brengen van de dood naar het leven. Jezus brengt genezing en uitkomst, Hij wil mensen gelukkig maken, en heeft daarbij helpers nodig. De vissen die de geroepenen zullen vangen mogen blijven leven, zij worden uit de wateren des doods opgevist om overgebracht te worden in de grote stroom van levend water. Daartoe roept Jezus zijn leerlingen. En zij worden geroepen om Hem te volgen om daarin door Hem gevormd te worden. ‘Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt’. In zijn nabijheid leren zij de intenties van God te verstaan, leren zij beseffen dat God wil dat de mens leeft.

Het boek Jona is een prachtig getuigenis dat die boodschap van Jezus niet revolutionair is in de openbaringsgeschiedenis van Israel. Het vertelt ons hoe God ook in de openbaring van het eerste testament het heil wil voor alle mensen, en dat zijn profeet duidelijk maakte, helemaal tegen diens zin. Jona krijgt een zending van heil tegen wil en dank, tegen heug en meug. Jona beseft heel goed welke opdracht hij van God krijgt: Hij wordt geroepen om heidenen en zondaars tot bekering en leven te brengen. Maar hij heeft er geen zin in. Eerst vlucht hij voor zijn boodschap weg. Als hij door overmacht toch gedwongen wordt zijn missie te volbrengen doet hij dat op de meest onaantrekkelijke wijze. Wat een verschil tussen zijn woorden en die van Jezus: de Heer predikt: ‘De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij. Bekeert u en gelooft in de blijde boodschap’. Jona is een onheilsprofeet: ‘Nog veertig dagen en Ninive zal vergaan.’ Hij laat geen hoop, hij biedt geen uitzicht. Maar gelukkig: de mensen van Ninive blijken toch gevoelig voor zijn boodschap, zij worden blijkbaar bewogen door de goede geest. Die zet hen aan tot boete, vanuit het vertrouwen dat God zich daardoor zal laten bewegen. Het boek Jona is een getuigenis van geloof in de God van Israël als een God van mededogen en vol menslievendheid, die wil dat alle mensen redding en genezing vinden.

Zusters en broeders, moge het ook ons gegeven zijn te getuigen van Gods mensenliefde.

Jona was profeet tegen wil en dank, tegen heug en meug. De Heer gebruikte hem als instrument van zijn menslievendheid om de Ninivieten te redden.

Moge Hij in zijn menslievendheid ook vandaag Kerk en wereld genadig zijn en zijn instrumenten kiezen en toerusten. Kort geleden las ik de biografie van Kardinaal Willebrands, een leven in dienst van de eenheid. Wat heeft die man zich met stugge volharding, eindeloos geduld, met grote tact en bewogen door een diepe liefde voor de kerk ingezet voor de eenheid. Zulke mensen hebben wij ook nu en in de toekomst nodig. Laten we daarvoor bidden.

Maar ook heeft de samenleving letterlijk nood aan mensenvissers, die voorkomen dat de Middellandse zee een ten hemel schreiend kerkhof wordt van mannen, vrouwen en kinderen, op de vlucht voor ellende en oorlog, vervolging en honger, die door de Europese landen de deur wordt gewezen. Die tegen alle mensenrechten en europese verdragen in aan hun lot worden overgelaten. Inderdaad, die stroom van vreemdelingen brengt de welvaart in onze landen in de problemen. Daarvoor zullen we samen een oplossing moeten zoeken. Als we dat weigeren, zoals Jona aanvankelijk, dan zal de toekomst daarvoor een rekening presenteren die meer zal kosten en pijnlijker zal uitwerken. Wij geloven in een God die ons allen redden wil, die ons zijn liefde heeft getoond in Jezus, zijn Zoon. Je hoort dikwijls: ja maar God grijpt niet in. Hoe kan Hij dit allemal laten gebeuren? God heeft ingegrepen door ons zijn Zoon te  zenden. En die heeft zijn volgelingen hun missie gegeven. Wij gelovigen zijn de handen van God in deze wereld. Moge zijn Geest ons bezielen, geloof geven in zijn leiding en toekomst, en aanzetten tot daden van menslievendheid.

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden