Preek 9 mei 2021

Zondag 6 na Pasen 2021 Hand. 10, 25-26+34-35+44-48; 1 Joh. 4, 7-10; Joh. 15, 9-17

De tijd tussen Pasen en Hemelvaart is een bijzondere periode in het jaar. Ook het voorjaarsseizoen werkt daaraan mee: de vreugde en dankbaarheid om nieuw leven. In de Meimaand geniet Maria, de Moeder van Jezus bijzondere verering, en deze zondag gaan onze gedachten naar alle moeders, draagsters en behoedsters van leven.

Jezus is na Pasen op een nieuwe wijze, vergeestelijkt, aanwezig bij zijn leerlingen. Waar Hij eerst, tijdens zijn aardse leven, gedurende de leertijd van zijn volgelingen, dikwijls stootte op ongeloof of kleinmenselijke eerzucht, lijkt Hij eindelijk ontvankelijkheid te ontmoeten, begrip voor de gesteltenis die Hij steeds bij zijn leerlingen heeft willen wekken: vertrouwen in Gods leiding, overgave zonder berekening, ijver om het goede nieuws van het evangelie te verkondigen, en te beleven in de band van de gemeenschap rond de Schrift en het gebed. De dankzegging krijgt nieuwe inhoud in het mysterie van het breken van het brood, werkzaam teken dat gemeenschap sticht en sterkt. Tijdens zijn openbare leven gingen veel mensen in Jezus geloven, onder de indruk van zijn woorden en misschien meer nog, van de wondertekenen, maar pas na zijn lijden en kruisdood, na dat zijn leerlingen alle vreesachtigheid van zich hadden afgegooid, kwam een beweging van de grond die duidelijk bezield was van een nieuwe geest, en die een sterke aantrekkingskracht uitoefende, zodat de kerkgemeenschap zich uitbreidde. Ieder jaar, wanneer wij horen voorlezen uit de Handelingen van de Apostelen en het Johannesevangelie, proeven wij iets van die frisse nieuwheid. Die vijftig dagen zijn telkens weer het hoogtepunt van de liturgische cyclus. Helaas werden zij dit evenals het vorig jaar verduisterd door de strijd tegen het coronavirus dat samenkomen bemoeilijkte, en communiceren onmogelijk maakte. Dat geen concelebratie mogelijk was werd wellicht niet door iedereen betreurd, maar er was ook geen kelkcommunie, en voor aanwezigen die niet tot de communiteit behoren zelfs helemaal geen mogelijkheid om de communie te ontvangen. Des te belangrijker en urgenter is het dan om stil te staan bij de woorden van het evangelie, en ons te herinneren dat in Jezus ’Gods Woord is mens geworden, en wij door dat woord te ontvangen en in ons op te nemen ook waarachtig deelkrijgen aan zijn leven bij God de Vader. Zo kan het gemis een verrijking worden, kunnen wij meer dan tevoren gevoelig worden voor de kracht van Jezus’ woorden, die ons raken en verrijken.

Als het vriest sterven veel planten af. Toch is vorst goed voor de natuur, de structuur van de grond verbetert en in het voorjaar is de grond goed voorbereid voor nieuw leven. Zo hoeft het ook voor het geloofsleven van de kerkgemeenschap geen verlies te zijn dat wij te maken hadden en nog hebben met een barre periode waarin niet veel mogelijk was en is. Het kan ons besef wakker schudden voor de rijkdom van het samen vieren, voor de inhoud van de schriftlezingen die ons worden voorgehouden, voor de kostbaarheid van de sacramenten waaraan zoveel mensen achteloos voorbijgaan, die zij niet meer van deze tijd vinden, die zij zonder nadenken hebben verwaarloosd. Wij zien in Rusland, na een lange winter van 70 jaar communisme de vraag naar de religie weer opgebloeid. De verdrukking van de godsdienst was duivels, de restauratie van vandaag is misschien al te menselijk en niet vrij van politieke bijbedoelingen, maar de honger naar God en de schoonheid van de liturgie is toch van de grootste waarde. Ons christelijk geloof en de rijke traditie van de eredienst zijn een kostbaar erfgoed, niet alleen voor een kleine groep van uitverkorenen, maar voor heel het mensdom. En wie zelf mag leven van deze schat krijgt tegelijk de zending om die te delen met anderen. In de eerste lezing horen wij Petrus zijn overtuiging uitspreken dat de Heilige Geest in de Naam van Jezus bestemd is voor alle mensen zonder onderscheid; de tweede lezing is een krachtige oproep om lief te hebben. Dat zou ons de moed kunnen benemen want de liefde wordt wel gepredikt en bezongen, maar waar vind je haar in de praktijk? Zeker: Moederdag herinnert ons aan de toegewijde en dikwijls tot grote offers bereide liefde van veel vrouwen. En gelukkig is er tussen mensen heel veel vriendschap en dienstbereidheid. Denk maar aan al die werkers in de gezondheidszorg. Gelukkig is er heel veel liefde tussen gewone mensen. Maar in groot verband lijkt zij te verdampen.  Kijk hoe het eraan toegaat in de politiek! Kijk hoe het eraan toegaat waar Europa een antwoord moet geven op het vluchtelingenprobleem, kijk hoe geworsteld wordt om de aarde leefbaar te houden voor komende generaties, kijk hoe astronomische bedragen naar grimmige militaire projecten gaan.

Hoe zal liefde deze wereld redden? Wij hebben er geen antwoord op, maar goddank: de Schrift heeft het wel: “Niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad, en Hij heeft zijn Zoon gezonden om onze zonden uit te wissen door het offer van zijn Leven.” Voor velen van ons, die gelovig en kerkelijk zijn opgegroeid, is dit een overbekende tekst, maar het zijn ook woorden die in iemands leven kunnen binnenvallen en een totaal nieuw licht geven op het bestaan. Zij kunnen ons leven veranderen zoals de woorden van de consecratie brood en wijn kunnen veranderen en heiligen. En is het wel verschillend? Hebben de woorden van de Heer die Hij bij hun laatste samenzijn tot zijn volgelingen spreekt, waarmee Hij hen tot zijn vrienden maakt en een zending in de wereld geeft, niet dezelfde consecratorische waarde? Ons bestaan heeft door zijn liefde en het offer van zijn leven wijding en inhoud gekregen. Door de gave van zijn Geest is er zicht op redding van Godswege, is er hoop en mogen wij vertrouwen dat de kracht van zijn liefde wonderen doet, waar wij vooral onze machteloosheid en kleinheid zien. Over de paastijd mag dit jaar een grauwsluier gehangen hebben, de dreiging van de endemie, alle beperkingen die dit met zich meebracht, maar met Gods genade mogen wij onze tocht voortzetten in het vertrouwen dat onze wereld in Gods hand is, en dat Hij het werk van zijn handen niet verloren laat gaan, maar dat het door de verlossende liefde van Christus tot een goed einde zal worden gebracht tot eer van de Eeuwige, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Br. Gerard Mathijsen

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden