Preek abt Thijs zondag 26 juli 2020

Adhj17 2020 1Kon.3,,5.7-12; Rom.8,28-30; Mt. 13,44-52

Doe een wens. Dat deden we als kinderen. En wat vroegen wij? Was het een konijn, een flora of een fiets? Maar nu wij het kinderlijke hebben afgelegd, doen wij nu ook nog wensen of geloven wij er niet meer in? In dat geval brengt de liturgie ons vandaag in een lastig parket, want in de eerste lezing hoorden we koning Salomo zijn wens uitspreken als antwoord op Gods vraag.
‘Wat wilt ge dat ik u geef?’ En het antwoord hebben we gehoord, althans uit de mond van de jonge koning Salomo. Maar wij, wat zouden wij geantwoord hebben? Zouden wij gezegd hebben: ‘daar geloof ik niet meer in, voor dat kinderspel ben ik te oud.
En toch, misschien is zo’n reactie een gemiste kans. Want wat is een mens die niets meer verwacht of verhoopt, een mens die niet meer durft te dromen?
‘Wat wilt ge dat ik u geef?’ van Salomo weten we het antwoord en daarmee geeft hij zijn ziel bloot en laat hij zien hoe hij in het leven staat en wat voor hem telt.
Salomo vroeg om de gave van een opmerkzame geest, om onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad. Hij vroeg niet om een lang leven, rijkdom of de ondergang van zijn vijanden, allemaal mogelijkheden die we ook hoorden noemen en die we herkennen als voorkeuren die de eeuwen hebben overleefd. Ze blijken zo oud als de mens te zijn, maar de vraag blijft: wat is de beste keus?.
Misschien bewonder je de keuze van Salomo wel, maar was je zelf toch voor een andere gegaan, als je de kans had gehad.
Salomo ziet zich als jonge koning voor een verantwoordelijke taak geplaatst. Een volk, een gemeenschap is hem toevertrouwd, en hoe dat te leiden in sporen van waarheid, en het rechtvaardig te besturen zodat de vrede tot vervulling komt zoals psalm 72 dat van de messiaanse koning zegt.
Want je bent geen koning voor je eigen plezier, zoals je ook geen abt wordt om aanzien en rijkdom te verwerven. Elke roeping en taak van Godswege is er een ten dienste van de mensen die je zijn toevertrouwd, ten dienste van de grote mensenfamilie waartoe wij behoren. En dan maakt het niet uit of je president bent, huisvrouw, melkboer of monnik.
Salomo kiest in dat nachtelijk uur niet voor eigen gewin en ook niet voor het vullen van de zakken van een kleine kring of clan. Hij kiest als een waar koningskind, als een beeldenaar Gods, voor een gave die hem toerust om zijn taak met wijsheid te vervullen. ‘God vertrouw de koning uw recht toe, hem de vorst uw gerechtigheid’, bidt psalm 72. Daar bidt het volk de koning die gave toe, hier in die nachtelijke droom is het de koning zelf die vraagt om onderscheiding.
Wij allen zijn koningskinderen, niet minder dan koning Salomo, en elk heeft de gave van het leven ontvangen als een uniek cadeau. En de gever van dat geschenk droomt ervan dat het zijn juiste plek krijgt, dat die schat niet in de grond wordt begraven, maar als een licht op de kandelaar zal stralen, als een parel zijn glans mag tonen.
Maar hoe zal dat geschieden? Moet je dan ook niet zelf geloven in de droom en er alles voor geven, zoals we hoorden in de parabels uit het evangelie van vandaag?
Zo kent elke gave, elke roeping ook de keerzijde van de opgave. Want het leven is geen kant en klaar product dat je op de plank kunt leggen, maar het is deze levende persoon die ik ben, die wij samen zijn, en die zorg en inzet vraagt om tot volle wasdom en bloei te komen, om te mogen zijn waartoe hij is geroepen.
Salomo vroeg om een opmerkzame geest, om onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad. Zou het ook onze eerste vraag zijn geweest of gaan er andere zaken voor? En waarom dan?
Salomo, een koningskind, zoals generaties later die andere zoon van David, Jezus, koning van de Joden. Zij kozen niet de weg van ‘ ík ga voor’ en dan de rest, maar zij kozen voor de droom van God, die graag ziet dat we onze plek innemen in de grote gemeenschap van mensen, en zoeken te onderscheiden wat verbindt en opbouwt, wat leven bevordert van groot en klein, opdat Gods rijk kome.
Salomo koos voor een opmerkzame geest en dat mag een opmerkelijke keuze heten. Onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad, het lijkt in onze wereld lang niet altijd de prioriteit te hebben. Hoeveel reclame, fakenieuws, maar ook eigenbelang, rivaliteit en vooroordeel bepalen niet het doen en laten in onze samenleving en misschien ook in ons eigen bestaan? Door wat voor emoties en voorkeuren laten wij ons leiden?
Vergt het al geen onderscheiding om te kiezen voor de wens van Salomo? Wie de wijsheid in pacht meent te hebben, zal geen behoefte voelen om te vragen om een opmerkzame geest.
Salomo voelt zich niet te oud om een wens uit te spreken, om God te vragen hem een geest vol wijsheid en inzicht en te geven. We zijn er geen van allen te oud voor en misschien is niets zo noodzakelijk in deze hectische tijd als juist die gave. En wees dan niet bang uit de toon te vallen, omdat je niet meedoet aan de laatste mode of aan haastig en overijld getwitter.
Wat baat het als je de hele wereld wint, maar als het ten koste gaat van de adel van je ziel, van de grote gemeenschap ook, van wie wij deel mogen uitmaken, van al wat adem heeft en geroepen is om te leven tot Gods lof.
Wat wilt ge dat ik u geef? Met die vraag nodigt God zelf ons uit te kiezen voor het leven. Een keuze die geen half werk verdraagt, maar de inzet van heel ons bestaan, zoals Jezus, die nederige koning ons heeft voorgedaan die in stille uren en nachtelijk gebed als geen ander licht en duister, goed en kwaad heeft onderscheiden opdat het leven het winnen zou van alle dood en wij wandelen mogen in Gods licht, elkaar tot zegen. AMEN.

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden