Preek abt Thijs 29 november 2020

Badv1 2020  Jes. 63, 16b-17.19b; 64,3b-7;1Kor. 1,2-9; Mc. 13,33-37

We maken vandaag een nieuw begin, althans op de liturgische kalender. Maar zijn we daar wel klaar voor? Hebben we wel oren voor een nieuw begin, nu we al ruim negen maanden in de greep zijn van het covid virus. Negen maanden, geen nieuwe geboorte, maar eerder het tegendeel.

En nu juist de oproep tot een nieuw begin, terwijl we alle zeilen moeten bijzetten om ons de dood van het lijf te houden. Maar is dat niet precies de rode draad in het grote verhaal van ons geloof? Dat weerbarstige boek stal bol van crisismomenten en vertelt ons steeds weer hoe ze een oproep bevatten tot een nieuw begin. God houdt niet op een nieuw begin met ons te willen maken. Een crisis, een beproeving, je hoeft ze niet te kiezen, het leven brengt die zelf wel mee. Maar als ze zich aandient moet je er niet voor weglopen zeggen onze monastieke vaders uit de woestijn. ‘Neem de beproeving weg en niemand kan gered worden’, zegt abt Antonius. Doet hij daarmee aan zelfkwelling? Nee, hij heeft geleerd dat je door de confrontatie met pijn, verdriet en verlies, kunt groeien zoals een boom tegen de verdrukking in zijn weg zoekt en zich verankert in de aarde.

Advent, een nieuw begin, een oproep en een uitnodiging om midden in een wereld waar de dood zich breed maakt stappen te zetten naar nieuw leven waar het laatste woord niet aan de dood is maar aan het leven. En die roep komt tot ons uit het hart van het leven zelf.

Het is God zelf die als eerste een nieuw begin heeft gemaakt, toen hij uit de chaos het leven tevoorschijn riep. Dat begin is de aanzet is van een nimmer ophoudend denken en doen, van een beminnen en bewonderen, van een scheppen van een wereld die zeer goed is. God maakt een begin en hij droomt van toekomst, zijn toekomst, en hoe die er uit zou mogen zien toont hij ons in het kind waarnaar wij in deze advent uitzien, Emmanuel, God met ons. Dat kind is uit God geboren zegt de Schrift en het leeft uit God en naar God toe, een leven lang. Dat zijn grote woorden en ze worden maar goed verstaan als we ze ijken aan het dagelijks bestaan van Jezus. Leven uit God en naar God toe, het is leven uit een liefde die geen zelfzucht kent, die niet na-ijverig is, omdat God zelf vrij is van afgunst, Hij geeft leven vanuit een liefde die niet inhalig is, maar overvloeiend.

Dat begin ziet uit naar een voltooiing en die wordt door de Schrift omschreven met de woorden, dat hij wederkomt. Zoals die eigenaar uit het evangelie van vandaag, die tenslotte terugkeert naar zijn eigendom. En tussen dat begin en dat einde ligt de tijd waarin wij mensen leven. Tussentijd, tijd waarin wij geroepen worden het begin dat ons steeds weer geschonken wordt, niet verloren te laten gaan. Een uitnodiging om in het midden van de tijd ons te bekleden met de gezindheid van Christus, dat in ons de nieuwe mens geboren wordt en onze oude aarde wordt herschapen tot groter gelijkenis met hem die de afglans is van Gods heerlijkheid. Dat het begin naar zijn voltooiing snelt.

Advent, nieuw begin, maar geloven we daar nog in, vertrouwen wij op het scheppende woord van God of moeten we met de profeet bekennen dat we ons op dwaalwegen hebben begeven en de naam van God niet meer aanroepen als rots van ons behoud? Hebben we de hoop op een nieuw begin opgegeven en gaat het leven zijn goddeloze gang en lopen wij in die tredmolen mee?

Advent, een nieuw begin, wij krijgen een nieuwe kans. Elke dag opnieuw, elke dag een nieuw begin. Aan God zal het niet liggen. Hij heeft zoveel vertrouwen in ons dat hij het beheer over zijn huis aan ons heeft toevertrouwd. Hij ziet ons voor vol aan, want om de mens is het hem begonnen. Nee, niet alleen om de mens, Hij is een verbond met ons en heel de schepping aangegaan door ons het leven te geven in die wonderlijke wereld, die in al zijn verscheidenheid een glimp laat zien van Gods creativiteit en zijn verlangen om te delen.

Advent, nieuw begin, durven wij in onze oude wereld nog iets te verwachten of is de droom van God in ons misschien ver weggezakt of gestorven? Vandaag wordt ons dan de gunstige tijd geschonken tot een nieuw begin, tot inkeer en omkeer. En het grote woord daarbij is waakzaamheid. Waakzaamheid niet als een strijden tegen iets, maar als een ijveren voor iets. Waakzaamheid om te voorkomen dat een mensenkind geen plaats vindt waar hij of zij groeien en bloeien mag tot de volle mensenmaat. Waakzaamheid om niet toe te geven aan de hang en de drang naar eigen voordeel en profijt ten koste van anderen. De toekomst waarvan God droomt is een schepping waar ieder en allen recht wordt gedaan, waar het leven een lofzang is op God in den hoge en op de vrede die wij elkaar gunnen en geven metterdaad.

Advent, nieuw begin, bidden wij de Heer om de Geest van het begin, dat hij ons gaan en staan, ons doen en laten mag bezielen, dat wij het wachten niet moe worden en het waken niet opgeven. Dat wij, als we uitzien naar het kerstkind al die andere kinderen van God niet vergeten, zo weerloos als ze zijn. Dat het begin dat ons vandaag aangereikt wordt zich voegen mag naar het begin van God, en wij de aarde zo beheren dat zij huis van God mag heten, waar voor elk plaats is in de herberg. AMEN.

 

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden