Zondag 27 dhj A 8 oktober 2023
Gisteren vierden wij hier het grote feest van de verjaardag van onze Kerkwijding.
We zouden de kerk kunnen zien als een wijngaard, waarin wij monniken en bezoekers van onze diensten uitgenodigd zijn om te arbeiden opdat hij vrucht voort mag brengen voor Gods koninkrijk.
In Jezus leven, in zijn woorden, zijn voorbeelden, zijn handelingen, is heel dikwijls spraken van een wijngaard, en van wijn. Mensen noemden hem zelfs een wijndrinker, in tegenstelling tot de strenge asceet Johannes de Doper. Denk maar aan het eerste teken dat hij stelde, op de bruiloft van Kana, en aan de laatste avond die hij doorbracht met zijn leerlingen en waarin hij hun de beker reikte, het gebaar dat wij in iedere eucharistieviering present stellen. In de parabels van Jezus is ook herhaaldelijk sprake van een wijngaard. We hoorden meerdere voorbeelden in de afgelopen zondagen. De werkers van het elfde uur, de twee zonen die aan het werk werden gezet. De een zei dat hij zou gehoorzamen, maar hij deed het niet, de ander weigerde, maar kreeg spijt. Vandaag gaat het over wat er gebeurt met de opbrengst: wordt die afgedragen, of achterover gedrukt? Hoe is het gedrag van de pachters? Begrijpen wij dat die vraag ook aan ons wordt gesteld? Hoe gaan wij om met wat ons wordt toevertrouwd? Want het gaat hier ook over ons. Natuurlijk zijn de woorden van Jezus allereerst bestemd voor zijn directe gehoor, met name voor de farizeeërs en Schriftgeleerden. Het vervolg van de tekst zegt ook dat die heel goed begrepen dat het over hen ging.
Maar lieve zusters en broeders, wij allemaal zijn geroepen arbeiders te zijn in dienst van de Heer. En wij weten ook heel goed: wij willen zo graag zelf de baas zijn. Daar gaat het over. We eigenen ons toe wat ons in beheer werd gegeven. In de bijbel vinden we ook voorbeelden van een hebberigheid die verder gaat. U kent de navrante geschiedenis over de wijngaard van Nabot in het Eerste Boek Koningen, waar Achaz zich via Jezreel de wijngaard van zijn buurman toe-eigent. Uitbuiten in plaats van beheren, manipuleren in plaats van dienen. De parabel leert ons dat op zo’n houding, op zo’n gedrag geen zegen rust. Jezus vraagt zijn toehoorders hoe zij zelf erover denken. Zij zeggen: “De eigenaar zal die misdadigers een ellendige dood doen stervan en zijn wijngaard zal hij aan andere wijnbouwers verpachten, die hem de opbrengst op de vastgestelde tijd zullen afdragen.” Helaas is dat dikwijls verstaan als zou God het Joodse volk verstoten hebben, en ons, heidenen, op de troon gezet. Opmerkelijk is dat de woorden van Heer dit niet steunen. Wel zegt hij, en daarbij richt hij zich heel direct tot de hogepriesters en de oudsten van het volk: “het rijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk dat wel de vruchten daarvan opbrengt.” Maar hij zegt eerst: “de steen die de bouwlieden hebben verworpen is juist de hoeksteen geworden.” God neemt geen wraak, Jezus vervloekt zijn beulen niet, maar aan het Kruis gespijkerd, vergeeft hij hen. Hij is bron van heil voor alle mensen. Op last van de Heer is dat gebeurd en het is wonderbaar in onze ogen.
Dierbaren, wij leven in een wereld waarin precies gebeurt wat Jezus beschrijft in de parabel. Mensen eigenen zich wederrechtelijk andermans bezit toe en doden degenen die hun in de weg staan of tegenstand bieden. Deze houding leidt tot niets. Wat zij roven zal hun ontnomen worden. Dat onrecht gebeurt waar het ene land met geweld een ander binnenvalt, maar het gebeurt ook waar mensen geen oog hebben voor de nood van hun broeders en zusters. Aan ons in onze welvarende landen zal rekenschap worden gevraagd over onze houding tegenover mensen die leven in landen die in verleden of heden zijn uitgebuit en beroofd. Laten wij niet leven alsof de wijngaard, dat is de wereld die ons is toevertrouwd, ons bezit is. Wij zijn beheerders, en zullen rekenschap moeten geven. We mogen de rijkdom van de aarde niet uitputten en alle energiebronnen verbruiken, met de smoes dat de mensen na ons slim genoeg zullen zijn om nieuwe bronnen aan te boren. Maar wil Jezus ons ook niet, en op de eerste plaats, spreken over de eigenaar van de wijngaard, de Schepper, die hij zijn Vader noemt? Het is heilloos als de gedachte aan God verloren gaat in onze samenleving. Je kunt denken dat het een bevrijding is. Geen bevoogding maar vrijheid. Maar als wij kijken naar het beeld dat Jezus ons schetst van zijn Vader, dan is dat juist een bevrijdend beeld, dan is Hij ons behoud. Waar het Godsbeeld verloren is leven we in een godvergeten wereld. Daar is het geen prettig toeven. Daar ben je liever niet. Het evangelie zegt: Het Rijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk dat wel de vruchten daarvan opbrengt. De vrucht die van ons wordt verwacht is het geloof, en het onderhouden van de geboden. De kracht daartoe wordt ons geschonken in de Eucharistie en in het gebed. Laten we daarvoor samen bidden.
br. Gerard Mathijsen osb