Preek 8 augustus 2021

Bdhj19 2021 1Kon. 19,4-8; Ef.4,30-5,2; Joh. 6,41-51

Het zal je maar overkomen, broeders en zusters, dat je het niet meer ziet zitten, dat het allemaal teveel is, en het er voor jou niet meer toe doet. Zoiets horen we vandaag in de eerste lezing en dat nog wel uit de mond van een profeet. Hij blijkt dus ook een mens van vlees en bloed te zijn.

En daar blijft het niet bij. In het evangelie horen we de mensen uit Jezus’ omgeving morren. Ook zij hebben commentaar op het leven zoals het is. Het stelt volgens hen niets voor, het zou anders moeten.

Maar laten we een ogenblik terugkeren naar Elia, die diep in de put zit en voor wie het allemaal niet meer hoeft. Hij heeft als een leeuw gevochten voor de Heer. Op leven en dood heeft hij met de profeten van Baäl gestreden en ze tenslotte allen laten ombrengen in zijn ijver voor de Heer. Vuur uit de hemel heeft hij afgebeden, maar wat heeft het gebaat? En nu is hij op de vlucht. Hij moet rennen voor zijn leven om te voorkomen dat koningin Isebel hem ombrengt.

En daar in de woestijn, de plek waar hij zich verbergt, valt de leegte op hem. Wat heeft hij gedaan en waarvoor diende het allemaal? Had God hem in de steek gelaten? Want het resultaat van al zijn ijver was niet wat hij had verwacht. Het leven is anders gelopen. Wat heeft het nog voor zin verder te gaan met alle moeite en pijn? En waarvoor? Het is genoeg, hij wil alleen nog maar dood en legt zich onder een bremstruik neer.

We herkennen het, want het leven loopt niet zelden anders dan we hadden verwacht of verhoopt. Dromen en plannen spatten uiteen. Denk maar aan covid. En dan, wat dan?  Morren, het voor gezien houden, eruit stappen? Of is er toch nog een andere weg?

Elia gelooft er niet meer in. Is er een andere mogelijkheid? Is er een andere weg? Het leven is soms heel zwart en onherbergzaam, maar heb je niet toch nog een keuze? Denk nog maar eens aan het levensverhaal van Edith Eger, die haar autobiografie schreef onder de titel ‘de keuze’.  En als zij die had in Auschwitz, wie dan niet? Nee, het leven is niet gemakkelijk, maar kies je voor de dood of kies je voor het leven? Elia wordt in zijn slaap aangestoten door een engel: ‘Sta op en eet’, zegt hij tot tweemaal toe. Elia moet echt aangepord worden, over het dode punt heen worden geholpen. ‘Sta op en eet’, hem werd het brood voor de tocht aangeboden. Maar neem je het aan, wanneer een engel onverwacht op je pad verschijnt en je uit de impasse wil halen? Een engel die je zwarte droom binnenkomt of een engel die je op een eenzame weg met een bemoedigend woord, een beker koud water of een bete broods op de been wil helpen?

Elia komt overeind en eet, maar aarzelt nog. Hij legt zich weer neer, en nogmaals moet hij aangespoord worden. ‘Leven en dood houd ik u voor, kies dan het leven’, wordt Elia en ons in de Schrift aangezegd. Wordt daarmee alle pijn en leed opgelost? Nee, maar God is groter dan ons hart, groter dan onze dromen en groter dan onze angsten. Hij geeft het leven en gaat mee. Als het moet loopt hij mee tot in de nacht zoals bij die gedesillusioneerde Emmaüsgangers die het leven ook de rug toekeerden.

Die nacht van Elia, leek hij misschien ook niet op die nacht waarin Jacob met een engel streed en gehavend maar met een nieuwe naam zijn levensreis verder zette en een toekomst kreeg. Elia, hij at en stond op, gesterkt door dat engelenbrood liep hij veertig dagen en nachten aan één stuk. Levenslang dus, tot aan de berg waar hij God ontmoeten mocht in de stille bries, de adem van het leven.

En dan het evangelie. Het lijkt er minder dramatisch toe te gaan als in het verhaal van Elia. Maar schijn kan nog wel eens bedriegen. Voor de Joden met wie Jezus in gesprek is, is het leven al even grijs als voor Elia. Zij hebben geen oog voor wat hun in Jezus wordt aangeboden. Wat stelt die man voor? Wat voor pretenties heeft die eigenlijk. Het is gewoon een jongen uit de buurt. Hoe haalt hij het in zijn hoofd zichzelf voor brood uit de hemel uit te geven?

Heel menselijke praat, misschien zelfs al te menselijk. Want wie zich niet meer verrassen laat, wie geen oren meer heeft voor het woord dat je ten leven roept midden in de crisis of midden in het alledaags bestaan met zijn grijze kleur, wat blijft er dan nog over?

Midden onder ons staat hij die gij niet kent. Jezus verschijnt onder ons in alle menselijkheid, zo en niet anders. Maar hij geeft zich als brood uit de hemel, als Gods scheppend woord dat leven geeft en leven gunt. Een spijs die midden in de nacht van het leven, in het duister van de woestijn en in de grijze alledaagsheid ons voedt en laat proeven dat we niet voor de dood zijn geschapen, maar voor een bestaan dat smaakt naar leven sterker dan de dood, naar Gods liefde, brood uit de hemel.

Aan de tafel van de eucharistie deelt hij met ons dat brood. Iedereen nodigt hij uit, want God wil dat allen eten en toegerust zijn voor de lange weg van het leven. Wij ontvangen brood uit de hemel, het lichaam van Christus om zelf etend lichaam van Christus te worden, brood en voedsel voor elkaar.

Wij eten aan de tafel van de Heer om op te staan als nieuwe mensen, met de pelgrimsweg in het hart. Van kracht tot kracht gaan wij voort, met Hem in ons midden als brood van eeuwig leven. Laat ons zo samen de weg gaan ten bate van het leven van de wereld. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden