Preek 6 februari 2022

Cdhj5 2022 Jes. 6,1-2a.3-8; 1Kor. 15,1-11; Lc. 5-11

Wij hebben vandaag in de liturgie drie markante verhalen gehoord. Het ging om kantelpunten in het leven van de profeet Jesaja, van de apostel Paulus en van de eerste leerlingen van Jezus. Ieder van hen was in een situatie terecht gekomen die een draai zou geven aan hun leven.

Momenten van crisis, ze komen in elk mensenleven voor. Gebeurtenissen die je voor een keuze plaatsen. Niet altijd de gemakkelijkste maar wel levens bepalend. Een crisis is immers ook altijd een kans. Wat niet wil zeggen dat daarna alles gladjes verloopt. Maar het leven krijgt er mogelijk een nieuwe route mee, die zin en richting geeft aan het bestaan. Anders gezegd, je weet waarvoor je leeft, je ontdekt ook waaruit je leeft en dat geeft kracht en rust aan de ziel ondanks alles.

Zulke crisismomenten hebben een binnen- en een buitenkant. Wij zien dat ook in de verhalen van vandaag.

Jesaja begint met te vertellen in welke situatie hij zijn roeping ontving. Dat was in de tempel tijdens een viering.   Maar wie het daarbij laat, slaat een belangrijke etappe over. Want het eerste dat wij hoorden, was dat het gebeurde in het sterfjaar van koning Hizkia. Dat was niet zomaar een koning, maar hij was een vorst die 52 jaar gezorgd had voor stabiliteit en vrede in het rijk.  Zijn dood heeft mensen met de vraag geconfronteerd: hoe nu verder? Wat staat ons te wachten? De koning dood, hoe zal het nu verder gaan? Die vraag spookt door het hoofd en hart van Jesaja wanneer hij in de tempel de eredienst meemaakt. Daar hoeven we niet van op te kijken. Je neemt jezelf mee met al je angsten en vragen, ook als je de kerkdrempel overstapt. Maar tijdens die liturgie, die hij al zovele malen heeft bijgewoond, gebeurt er iets, waar hij zelf de hand niet in heeft. Het overkomt hem. Te midden van wierook, van gezang en oude en vertrouwde woorden wordt hij innerlijk geraakt, ziet hij het leven in een nieuw perspectief. De schellen vallen hem van de ogen, en hij beseft en ziet dat het leven ten laatste en ten diepste niet wordt bepaald door een aardse koning, maar door God die ons vaste grond onder de voeten geeft. ‘Mijn ogen hebben de koning, de Heer van de hemelse machten gezien’ horen wij hem zeggen.  En Jesaja beseft, nee, hij voelt het branden tot in zijn ziel, dat hij als een ongelovige op de crisis had gereageerd. En de mond van de mens die woorden van hoop en vertrouwen kan spreken, maar ook woorden van ongeloof, van wantrouwen, van dood en verlies, die mond wordt nu gezuiverd om met vuur te spreken van leven en toekomst, van God die koning is te midden van al wat ons overkomt.

Waar bouw je op, waar vertrouw je op? Op macht en majesteit van aardse snit, vergankelijk als het gras dat opkomt en vergaat, of op een stem en een gezicht die je knikkende knieën en je weifelend hart oprichten en kracht schenken om nieuwe wegen te gaan?

Na het roepingsverhaal van Jesaja hoorden we een tekst van Paulus, waar hij zinspeelde op zijn bekering. Dat gebeurde in een heel andere context. Paulus zat verstrikt in een wetsvroomheid die hem belette verder te kijken dan zijn eigen gesloten theologie. Daardoor werden hele groepen mensen als vijanden en ketters gezien met alle gevolgen van dien. De ommekeer kwam toen hij verblind werd door een licht en door Jezus werd aangesproken die hem vroeg waarmee hij bezig was.  Waarom vervolg je mij?’ Het overkwam hem op het moment dat hij op weg was naar Damascus om de leerlingen van Jezus aldaar te vervolgen.  Op het moment van die dodelijk ijver werd hij geconfronteerd met een andere stem die leven in plaats van dood beloofde. Het was voor Paulus het begin van een nieuw leven. Hij dankte er God voor op zijn blote knieën, wetend dat hij het niet had verdiend.

En dan het evangelie. Daar zijn vissers aan het werk, maar het hadden ook boeren of buitenlui kunnen zijn. Mensen bezig met hun dagelijkse bestaan. Ze sloofden zich uit voor de dagelijkse kost. Maar deze nacht was het resultaat miserabel, ja minder dan niks. Over crisis gesproken! Hoe nu verder?

Ga je bij de pakken neerzitten, of laat je je verrassen door iemand die je aanspreekt, die een beroep op je doet of je aanraadt om het over een andere boeg te gooien. Gooi je dan de kop in de wind, keer je je af of weet je te luisteren naar de stille stem die in dat gebaar op je toekomt?

Durf je geloven dat er toekomst is als het net leeg blijft, als je leven een grote leegte kent en de vruchten ondanks alle inspanningen uitblijven? Ben je in staat de helpende hand te aanvaarden, of meen je het zelf beter te weten of sluit je uit angst af? Heb je oren voor de stem van de Heer die in die nacht tot je spreekt, die je uitnodigt en je roept tot een nieuw bestaan, een nieuw begin, een nieuwe morgen?

Het leven, broeders en zusters, kent kantelpunten. Ze zijn er in ieders bestaan. De Heer moge ons geven ze te onderscheiden, er niet aan voorbij te gaan, maar ze als poorten naar een nieuw bestaan te onderkennen en te aanvaarden. Misschien door veel pijn en aarzeling heen, maar in het geloof dat één de hand naar ons uitsteekt, hij die zelf de grote crisis heeft dorstaan en ons met de adem van zijn Geest bemoedigt en bezielt tot nieuwheid van leven. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden