Preek 5 november 2023

Zondag 31 dhj Maleachi 1,14b-2,2b,8-10; 1 Tess. 2, 7b-9+13; Mt. 23, 1-12

De vorige week werd de eerste fase van de synode te Rome over de synodale weg afgesloten. Zoals u weet wil paus Franciscus dat alle gelovigen zich daarbij betrokken voelen. Dat wij samen de weg van het evangelie gaan, en luisteren naar de Geest van God. Jezus is begonnen met zijn leerlingen te vormen tot mensen die wisten te luisteren naar de inspiratie van de Geest, naar de binnenkant van Gods woord.  Nu hebben religieuze leiders altijd de neiging om met de beste bedoelingen ook in een proces van samen op weg zijn zelf de lakens te willen uitdelen, zelf de touwtjes in handen te willen houden. Dat zien ze als hun taak, anders gaat het mis. Paus Franciscus noemt dat het gevaar van het klerikalisme. Hoe was dat in Jezus tijd?

Mensen hadden Jezus gevraagd wat te denken van de Schriftgeleerden en Farizeeën? Dat waren de leiders in die tijd. Mensen met goede bedoelingen, maar ook met beroepsdeformatie. Met een overtrokken zekerheid van hun eigen gelijk. Wat de Schriftgeleerden betreft, geeft Jezus toe dat zij inderdaad de onderwijstaak van Mozes hebben geërfd; en voor zover zij de Wet van God en de leer van Mozes authentiek overbrengen, spraken zij met gezag. Er was dus reden om naar hun onderwijs te luisteren. Zelfs als ze niet zouden doen wat ze zelf zeiden, toch maar doen wat ze leerden. Maar vermijden om hun daden te volgen als die in strijd zijn met wat zij leren.

Niet alles wat zij zeggen en leren, vervolgt Jezus, is aanvaardbaar. Hun onderwijs heeft twee aspecten: enerzijds is er de objectieve uiteenzetting van de wet van Mozes, en anderzijds de toepassing ervan, inclusief allerlei voorschriften als aanvulling op de authentieke leer van Mozes: ” Ze binden zware lasten en laden ze op de schouders van mensen”, vervolgvoorschriften, ondraaglijke lasten, terwijl ze zelf zullen oppassen dat ze ze er niet hun vingers aan branden. Hun onderwijs is in deze gevallen precies het tegenovergestelde van het onderwijs van Jezus, die zichzelf niet spaart, maar ons leert: “Mijn juk is zacht en mijn last is licht.” Jezus nodigt iedereen die gebukt gaat onder de last die de Schriftgeleerden en Farizeeën op de schouders van mensen leggen, om tot Hem te komen, die zachtmoedig en nederig van hart is (Mt. 11/28-30).

Het is deze zachtmoedigheid en nederigheid van hart die de huichelaars en ijdele Farizeeën ontberen. Als ze nauwgezet bepaalde externe praktijken en materiële toewijdingen in acht nemen, is dit toch vooral hypocrisie. Jezus wijst er twee aan: het dragen van gebedsriemen en franjes. Die gebedsriemen waren en zijn nog altijd perkamenten banieren waarop een gebod van God is gegraveerd en die in kleine doosjes of kistjes worden gedragen die aan het voorhoofd of aan de arm waren bevestigd. Zij vormen een materiële toepassing van het voorschrift om altijd de geboden van God voor ogen te hebben. De franjes of kwastjes werden gedragen aan de vier hoeken van de mantel, en het is heel goed mogelijk dat Jezus die zelf ook zal hebben gedragen, zij moesten de Israëlieten herinneren aan de voorschriften van God. De Farizeeën breidden die gebedsriemen uit en verlengden de franjes van hun kleding excessief. Voor Jezus was dat hypocrisie en ijdelheid. Omdat ze, zo legt hij uit, handelen om opgemerkt te worden: ze zoeken de eerste plaats in synagogen en bij banketten, ze zoeken begroetingen op openbare pleinen, altijd met hetzelfde doel om gezien, opgemerkt, geëerd en gerespecteerd te worden. Ze houden van de titel van rabbijn, of die van vader of zelfs doktor, leraar. De titels Rabbi en Doctor waren acceptabel voor echte Schriftgeleerden die de studies hadden afgerond die recht gaven op deze titels, maar niet voor iedere Farizeeër, die lid was van die groep en enkel via zijn sociale status daaraan zijn gezag ontleende. En de Schriftgeleerden kunnen, ook als zij recht hebben op de titel van Rabbi, Meester of Doktor, niet eisen Vader genoemd te worden, in de zin van Vader of Spirituele Gids, zegt Jezus. Hij adviseert de discipelen, ook zijn apostelen, om geen van deze titels te claimen. Dat zou betekenen dat je jezelf een glorie toedicht die alleen God toebehoort, de ware en enige Meester, Rabbi en Vader. Het is ongetwijfeld een aanvulling van de evangelist Mattheüs zelf, als daarop volgt: “En noem uzelf geen leraar, want jullie hebben allemaal maar één leraar, de Christus”. Natuurlijk had Jezus terecht de titel van Doctor kunnen claimen, maar hij vermeed deze titel toe te passen op zichzelf, hij die in het Evangelie van Johannes zegt dat hij alles van de Vader heeft ontvangen: ‘Mijn leer is niet van mij, maar van hem. die mij heeft gestuurd” (Joh.7/16).

Zusters en broeders, wat schieten wij ermee op kritisch te kijken naar die tijdgenoten van de Heer. Laten wij vooral proberen zelf profijt te hebben van wat Jezus zegt. Wat Hij ons, zijn volgelingen, aanraadt en afraadt.

Dat we het niet dienen te zoeken in titels en geen maatschappelijke status behoren na te streven. Voor een deel is dat alles onvermijdelijk en in zich is het niet verkeerd. Zowel burgerlijke als kerkelijke overheden dienen met gepast respect bejegend te worden. Dat is een kwestie van beschaving. Jezus weigert niet om de knecht van een honderdman te genezen of om gast te zijn bij een voornaam farizeeër, maar Hij ziet ze niet naar de ogen en praat ze niet naar de mond.

In het Evangelie van deze zondag nodigt Jezus ons allemaal uit tot bescheidenheid, tot waarachtigheid, tot nederigheid, de beste remedie tegen alle ijdele glorie, tegen alle uiterlijk vertoon, tegen alle hypocrisie. Dat werkt bevrijdend voor de anderen en niet minder voor onszelf. In de tweede les die wij hoorden, uit die mooie eerste brief van Paulus aan de Thessalonicenzen krijgen wij voorgehouden hoe het ook kan, hoe het anders kan. Paulus gaat met de gelovigen om als een moeder, hij spant zich in voor hun welzijn, en tracht niemand tot last te zijn. Laten wij daaraan een voorbeeld nemen, niet handelen om gezien te worden, maar alleen voor de glorie van God. Ons toeleggen op nederigheid, we zullen blijere volgelingen van de Heer zijn en anderen overtuigen hoe goed het is het evangelie als richtsnoer in ons leven te hebben.

br. Gerard Mathijsen osb

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden