Preek 5 februari 2023

Zondag 5 dhj A 5 februari 2023

Lezingen: Jes 58:7-10 | 1 Kor 2:1-5 | Matt 5:13-16

“Jullie zijn het zout der aarde, maar als het zout zijn kracht verliest, waarmee zal men dan zouten?” En “Jullie zijn het licht van de wereld” Maar dat licht is er niet voor zich zelf, maar om alle mensen te verlichten en tot de verheerlijking van de Vader te brengen. Heel bijzonder dat Jezus hier niet zegt: Ik ben het licht, of Gods Woord is het licht, maar jullie! Hij maakt zijn hoorders dragers, apostelen van zijn boodschap. Het Matteüs evangelie is geschreven voor christenen uit het jodendom, en het brengt hun de blijde boodschap op originele wijze. Het streelt hun gevoel van eigenwaarde, zij zijn uitverkoren, maar het laat hun ook zien dat zij een taak, een roeping hebben naar de wijde wereld van alle mensen.

Het evangelie is geschreven voor Joodse christenen, het presenteert hen Jezus als gekomen voor zijn volk. Luister maar naar wat de Heer zegt tot de Kanaänitische vrouw, die genezing zoekt voor haar dochter die door een demon wordt gekweld:  “Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.” (Mt. 15:24) En als hij de twaalf apostelen eropuit stuurt, zegt hij tegen hen:  “Begeeft u niet onder de heidenen, en gaat niet binnen in een stad van de Samaritanen, maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël” (Mt.  10:5-6). Maar het evangelie eindigt met deze woorden. ‘Gaat dus, onderwijst alle volken, doopt hen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige Geest, en leert hen onderhouden alles wat ik u geboden heb, en zie! Ik ben met je alle dagen tot de voleinding van de wereld.’ (Mt. 28:19-20) Het is heel spannend om in het evangelieverhaal te zoeken naar waar de omslag wordt gemaakt van “eigen volk eerst” naar alle mensen, naar universeel heil. Hoe wordt de missie naar Israël een missie naar de wereld? Waar verandert het van richting? Voor de oplettende lezer, en dat willen we natuurlijk allemaal zijn, is er niet echt sprake van verandering van richting. De richting blijft dezelfde, van Israël naar buiten, maar het gaat stap voor stap, geleidelijk aan, er is voortgang wanneer en hoever de discipelen op weg moeten gaan. Uiteindelijk zullen ze naar alle naties gaan, maar in het begin mogen ze niet de weg van de heidenen bewandelen, dat wil zeggen nog niet, niet te ver. Zoals wanneer je leert zwemmen: niet meteen in het diepe, eerst in het pierenbadje. Er is geen bepaald punt van ommekeer, maar geleidelijkheid, en hier en daar een sleutelmoment. Soms door iets negatiefs, b.v. als Christus door veel van zijn eigen mensen wordt verworpen, en zich dan tot de heidenen wendt, maar ook zijn er positieve ontwikkelingen. Na zijn Bergrede, waaruit we vandaag lezen, ontmoet Christus de centurion, die genezing zoekt voor zijn dienaar, en constateert dan: “Voorwaar, ik zeg u, ik heb in Israël niet zo’n groot geloof gevonden” (Mt. 8:10). En die Kanaänitische vrouw die ik zo juist noemde zegt tot Jezus als die haar afwijst: “Wel waar Heer, want de honden eten immers toch ook de kruimels die van de tafel van hun meesters vallen.” (Mt. 15, 27). Woorden die de wereldgeschiedenis een nieuwe richting hebben gegeven. Mattheus weet zijn boodschap te verpakken op een manier die bij zijn gehoor en bij zijn lezers in de smaak valt. Het Joodse publiek hoort dat graag: Jezus is toch allereerst voor hen gekomen. Hij is hun Messias. Maar als een goed pedagoog bevat zijn les een grotere waarheid, krijgen zij een missie mee. Eigenlijk vinden wij deze boodschap al in het begin, als bij Jezus’ geboorte wordt verhaald dat er van verre wijze mannen komen, om de nieuw geboren koning  te huldigen. De geboorte van Jezus is dus goed nieuws  voor de wijde wereld. Wie het hele evangelie leest ontdekt dat die zending naar de wereld  vanaf het begin al oplichtte, in de ster die de vorsten van vreemde volkeren leidde naar Bethlehem.  Vandaag horen we in het evangelie dat de leerlingen van de Heer in die zending een rol dienen te spelen, dat zij – wij – een zending ontvangen: ‘Jullie zijt het zout van de aarde, jullie bent het licht van de wereld’. Jezus spreekt tot Israël, maar het doel, de opdracht, de missie  van Israël is om alle mensen in de wereld de hand te reiken. Zout en licht zijn metaforen. Zout is om smaak te geven aan iets anders, licht is om iets anders te verlichten, in beide gevallen de wereld.

Zout dat zijn smaak verliest is flauw, waardeloos. In het Grieks staat er μωρανθηι, dat betekent letterlijk `dwaas’ of `voos’. Smakeloos zout, afgeschermd licht, het is nutteloos, het dient nergens toe. Israël als Gods eigen volk, zou het zonnetje in huis moeten zijn voor heel het mensdom, maar als het niet het licht van Gods goedheid uitstraalt dient het nergens toe, dan is zijn uitverkiezing een farce. God riep Abraham om de wereld te redden. De Bergrede richt zich eerst tot Israël. Die mensen die Jezus achterna zijn gekomen, zij behoren grotendeels niet tot de elite van het volk, het zijn kleine mensen, mensen met gebreken, maar Jezus prijst hen zalig, zij zijn dragers van Gods belofte. Dat volk in al zijn nood en armoede: het heeft een heerlijke roeping. En wij, dierbaren, wij zijn het nieuwe Israël, wij zijn begenadigd, bevoorrecht, maar moeten ook steeds leren van gebeurtenissen, van andere mensen, wat onze opdracht inhoudt. Wat het betekent om het zout van de aarde, het licht van de wereld, te zijn. We zijn niet alleen geroepen om een katholiek leven te leiden in eigen beschermde omgeving, vroeger spraken we van de eigen katholieke zuil. Het is zo gemakkelijk tevreden te zijn met het beheren van wat we hebben, en in onze zelfgenoegzaamheid ons in te kapselen, maar we moeten meer zijn dan dat, net zoals Israël was en nog steeds is. We moeten uitgaan naar alle naties, en die taak is nooit gedaan. Deel uw brood met de hongerigen, neem de dakloze zwervers op in uw huis, zegt Jesaja. En Paulus “uw geloof moet niet steunen op menselijke wijsheid, maar op de kracht van God”.

We hoorden in het evangelie: “Men steekt toch geen lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de standaard zodat ze licht geeft voor allen die in huis zijn.” Wij zijn hier in Egmond-Binnen gezegend met een familie die dit evangeliewoord een mooie glans geeft. Met hun werk brengen ze licht in vele huizen en waar al niet, en met hun maatschappelijk en kerkelijk engagement laten ze zien wat geloven in het evangelie betekent: solidariteit en inzet voor anderen, troost en moed in de beproevingen waaraan geen mens kan ontkomen. Jezus zegt: “moge uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is.” In het dorp hebben de mensen zeker oog voor de inzet van het gezin dat vandaag na het diamanten feest van vijf jaar geleden met een nieuw lustrum gezegend is. Laat ons in deze viering samen God dank brengen en om blijvende zegen smeken en alle intenties van het echtpaar Wim en Rie Apeldoorn-Onderwater op voorspraak van St. Adelbert aan zijn Voorzienigheid toevertrouwen.

br. Gerard Mathijsen osb

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden