Preek 31 oktober 2021

Bdhj31 2021 31 oktober Dt.6,2-6; Hebr. 7,23-28; Mc. 12,28b-34

Wij zijn nog maar nauwelijks aan het synodaal proces in de kerk begonnen en wij horen her en der al kritiek. Soms vanuit de basis, soms vanuit bestuurlijke kringen. Het lijkt dus niet zo eenvoudig samen op weg te gaan. Maar dat wisten wij natuurlijk al, want het kerkelijk landschap is de eeuwen door aardig verdeeld geraakt.

Hoe dan toch niet op te geven of er helemaal niet meer aan te beginnen? Wat te doen? Misschien maar beginnen met te accepteren dat het samen op weg gaan en het samen op weg blijven geen eenvoudige opgave is. Wij zien het niet alleen in de kerk, maar overal waar mensen met elkaar optrekken, in relaties, in gezinnen, in andere werk of leefverbanden, staat  meer dan ooit het samen op weg zijn onder druk. Onze complexe en gestreste samenleving heeft daar zeker mede schuld aan, maar het is niet nieuw.  Het boek van ons geloof weet ervan mee te spreken vanaf de eerste bladzijden.

Het avontuur van God met de mens stond nog aan het begin of het samen op weg gaan liep al kleerscheuren op. In plaats van het samen stak de na-ijver zijn kop op en verkeerde het samen in een tegenover, vriendschap werd argwaan en vijandschap. En dat alles omdat er bij het naar elkaar luisteren een stoorzender aan het werk was. Woorden werden verdraaid, misverstaan en anders geïnterpreteerd.

Samen op weg, het staat of valt met naar elkaar luisteren, en wel met een zuiver en open oor. Maar dat blijkt moeilijker dan het op het eerste gehoor lijkt. De geschiedenis toont het zonneklaar. Maar misschien kan het evangelie van vandaag ons uit de impasse halen of er minstens een aanzet toe geven.

Wij hebben zojuist een korte passage uit het 12e hoofdstuk van Marcus gehoord. Dat speelt zich helemaal in de tempel af. En als u het straks nog eens wil nalezen, dan komt u tot de ontdekking dat er voortdurend sprake is van een confrontatie van Schriftgeleerden en Farizeeën met Jezus.  En dan zijn er ook nog de Sadduceeën die Jezus voor schut willen zetten.

Het zijn allemaal mensen voor wie het geloof en het leven volgens de wet een ernstige zaak  is. Dat geldt trouwens ook voor Jezus, en toch is er geen sprake van samen met elkaar optrekken, elkaar pogen te verstaan, maar men stuurt erop aan Jezus te vangen in zijn eigen woorden. Wantrouwen, verlies aan macht en gezag, en zo meer, het kan heilige zaken doen verkeren in hun tegendeel. Waar we tot leven en tot gemeenschap zijn geroepen zien, we de dreiging van de dood op het toneel verschijnen. Zo was het toen en zo is het nu nog al te vaak.

Kan het anders? Ja, en nu komt er een van de Schriftgeleerden naar voren, die het geredetwist heeft gezien, maar ook Jezus juiste antwoord heeft gehoord en hij zoekt een uitweg uit de dodelijke impasse. De aanhef van deze passage – in het officiële lectionarium weggelaten – is van levensbelang voor het verstaan van dit tafereel.

Bij deze Schriftgeleerde geen sprake van argwaan, geen verwijten, geen beschuldigingen, maar met een open blik stapt hij op Jezus toe. Hij wil af van dat heilloze gedrag en komt met een vraag. Nu zijn er in dit hoofdstuk al meer vragen gesteld, maar het is de toon die de muziek maakt.

‘Wat is het allereerste gebod?’ in zijn mond klinkt dat niet als een strikvraag om Jezus te vangen, maar als een vraag ter verheldering van een belangrijke discussie onder Schriftgeleerden en Farizeeën. Er bestaan blijkbaar verschillende opvattingen en hij ziet uit naar een wijs woord van Jezus, die heeft immers al meer blijk gegeven van kennis en inzicht.

En dan volgt het antwoord van Jezus. En ik denk dat we onze oren nu goed moeten spitsen, want Jezus begint zijn antwoord niet met: het eerste is dit enz… Nee, hij begint met “Hoor. Israël”, en daarmee citeert hij niet alleen  onze tekst uit Deuteronomium,  maar daarmee wordt het antwoord op de vraag ook naar het tweede plan verschoven.

Horen; alle verstaan, alle samenleven, begint met horen en dat is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Horen is maar mogelijk als je je opent. Maar hoe vaak horen we maar met een half oor, of horen we helemaal niet of met een vooringenomenheid die ons verhindert te vatten wat de ander eigenlijk zegt.

Horen, het is het eerste woord als het gaat om een volwaardige relatie, om het goed verstaan van elkaar, om een klimaat te scheppen waarin vertrouwen groeien kan en je samen op weg durft gaan.

“Hoor Israël”, het zijn de woorden die aan Israëls geloofsbelijdenis voorafgaan. Waar je dat vergeet, ontneem je aan geboden en wetten de basis waarop ze staan. Dan worden ze een last, terwijl ze zijn bedoeld om het leven te dragen en te dienen.

Horen, ons menselijk leven staat of valt er mee, het is ruimte geven aan het woord van de ander, aan de ziel en het hart van de ander. Horen, het is met een ander op weg gaan.

Jezus, was de grote hoorder naar wat in mensen omgaat, maar hij was ook de grote hoorder in de stilte van de nacht, waar hij een en al oor was voor de Vader. Die twee kunnen niet zonder elkaar.

Wie hoort, schept relatie, bouwt gemeenschap op, gaat samen een weg. En dat is leven .

En na die oproep tot horen spreekt Jezus over het eerste en tweede gebod. En hij sluit af met: Er is geen ander gebod voornamer dan deze twee’.  Twee geboden, God beminnen en de naaste, twee vleugels voor het bestaan. Twee geboden die samen éen zijn, want waar één van de twee wordt gemist, is het leven verminkt, kunnen we niet opvliegen naar hoogten van echt menselijk leven.

God beminnen en de naaste beminnen, de éen in de ander, de ander in de een. Het is maar mogelijk waar we in staat zijn tot horen. Horen naar de stille stem van God, horen naar de roep van de naaste. De een in de ander.

We hebben huiswerk voor het synodaal proces. We worden geroepen om te beminnen, God en de naaste, maar we kunnen het maar als we leren luisteren, leren horen, gaandeweg.

Laten we het wagen ondanks alles, opdat het aanschijn van de aarde mag worden vernieuwd. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars.

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden