Preek C40d5 2022 Joh. 8. 1-11
Het zal u ook wel eens overkomen zijn, dat u mensen niet hebt laten uitspreken of dat u voortijdig hebt gereageerd op een verhaal dat nog niet af was. Soms loopt dat goed af, maar het kan ook gebeuren dat uw reactie de plank misslaat. Had u de ander de kans gegeven zijn hele verhaal te doen, dan was het vermoedelijk anders gelopen.
Vandaag begeven wij ons op glad ijs, nu de liturgie ons maar een klein fragment laat horen uit een lang hoofdstuk. Dat heeft ertoe geleid dat wij dat verhaal meestal van het opschrift voorzien ‘de overspelige vrouw’. Dat lijkt heel correct, maar wanneer wij het verhaal binnen het groter verband bekijken, is het de vraag of wij het bij het juiste eind hebben.
Er dreigt een vrouw gestenigd te worden die op overspel is betrapt. Zo begint het hoofdstuk. En het einde is niet veel anders. Daar horen wij hoe er stenen worden opgeraapt om Jezus te stenigen. De vrouw ontkomt omdat Jezus het voor haar opneemt en op het eind neemt Jezus de wijk en ook hij ontkomt aan de dood. Voorlopig althans.
Er is nog iets dat onze aandacht verdient. Hoofdstuk 8 speelt zich helemaal af in de tempel.
De plek waar God bij de mensen woont. De plek waar in het heilige der heiligen de twee tafelen van het verbond worden bewaard met woorden die tot doel hebben het leven te hoeden en richting te geven. Woorden door God zelf geschreven omdat hem het leven van de mens zo lief is. Woorden van waarheid geijkt aan de geschiedenis van God met zijn volk. Woorden om te onderhouden en te doen.
En juist op die plek, in de tempel, zijn wij vandaag getuige van een scene, waar heel andere krachten en mechanismen aan het werk zijn. De overspelige vrouw is daar maar een eenvoudige pion in een schaakspel waar zij ten tonele wordt opgevoerd om een andere persoon ten val te brengen.
Misschien kunnen wij de titel van ‘overspelige vrouw’ beter vervangen door de titel ‘strikvraag’. Het gaat die schriftgeleerden en Farizeeën helemaal niet om die vrouw en of zij nu wel of niet schuldig is, het gaat die mannen erom Jezus in zijn woorden te vangen en zo een argument te hebben om hem ter dood te brengen.
‘Wij willen de broedervolken verenigen’ werd er afgelopen weken in een presidentieel paleis en een kerk gezegd en daarbij werd er beroep gedaan op heilige traditie en heilige woorden en instituties, maar in feite is het erom te doen een regering ten val te brengen en een land en volk te annexeren.
In het evangelie van vandaag gebeurt hetzelfde. De geleerden halen er de wet van Mozes bij, maar intussen wordt die wet misbruikt voor heel andere doeleinden onder het mom van waarheid en recht. Zo gaat dat de eeuwen door.
En de waarheid is daar het kind van de rekening. Ja, meer nog, Jezus is het kind van de rekening, hij die het levende beeld is van de waarheid. Op het eind van het evangelie zal hij op de vraag van Pilatus geen antwoord geven, maar zwijgen. Want de waarheid is zo weerloos als een pasgeboren mensenkind. De waarheid kan zich niet verdedigen, zij kan alleen maar zichzelf blijven, zwijgen en zich tonen in al haar naaktheid en kwetsbaarheid. Jezus geeft dan ook geen antwoord op hun vraag, want het beste antwoord zou een slag in de lucht zijn voor wie niet horen wil. Zij hebben hun antwoord al klaar. Het enige dat Jezus doet is een symbolische daad stellen. Hij schreef in het zand. Het is de enige keer dat Jezus iets schrijft, verder horen of zien wij hem in de Schrift nergens schrijven. Wij zien hem wel lezen en bidden, maar niet schrijven. En nu hij één keer schrijft, kunnen wij het niet lezen. Is het om ons eraan te herinneren dat wij hém moeten lezen, het woord in vlees en bloed? Dat woord spreekt, eerst tegen de mannen en pas in laatste instantie tot de vrouw. Zijn antwoord op hun aanhoudend vragen is kort. Het is niet wat zij verwachten, maar roept hen op het levende woord van God in hun eigen hart te overwegen. Wat zegt het daar over jezelf? Plaats jezelf eerst eens onder het woord voordat je een ander aanklaagt. En het feit dat zij allemaal afdruipen, siert hen ondanks hun heimelijke bedoelingen. Zij beseffen dat ze zelf geen schone lei hebben. Mochten zij en wij daar dan ook naar handelen. Voorlopig mislukken hun plannen.
En Jezus blijft over met de vrouw in het midden van de kring die leeg is. Het gesprek dat dan volgt beperkt zich tot het wezenlijke. Geen slaapkamerverhaal en ook geen zedenpreek, maar een woord dat toekomst biedt, dat bevrijdt en uitnodigt tot nieuw leven.
Wij zijn vandaag op onze weg naar Pasen getuigen van een bijzonder verhaal. Wij zijn getuigen hoe het woord van God geschreven in de wet en in de harten van mensen wordt misbruikt. Niet openlijk, maar verhuld in religieuze taal. En daarmee verwordt Gods woord van een medicijn en een wegwijzer ten leven tot een gif en een wapen om te doden.
Maar wij zien ook hoe het woord van God geschreven in het zand, en geschreven niet op steen maar in vlees en bloed, bij machte is nieuw leven te geven. En uit kracht van dat woord is Jezus in staat het eigen leven prijs te geven opdat anderen van de dood zouden worden gered.
Wij gaan op naar Pasen. De weg wordt steiler en nauwer, en waar er nu nog een ontkomen is, daar zal dadelijk de strik van de vogelaar dicht getrokken worden. Maar de waarheid, waarvoor wij onze oren in dit verhaal hebben gespitst, laat zich niet de mond snoeren en de vogel zal ontkomen uit het net van de vogelaar en opwieken hemelhoog. Dat hopen en geloven wij. In die hoop gaan wij onze weg en in die hoop worden wij geroepen te doen wat Jezus ons heeft voorgedaan, opdat de steppe zal bloeien en allen zich mogen laven aan de bron van levend water. AMEN.
Abt Thijs Ketelaars