Preek 29 januari 2023

Adhj4 2023  Sef. 2,3; 3, 12-13;  1Kor. 1,26-31;  Mt. 5,1-12a

 

Wij hebben zojuist weer de zaligsprekingen horen voorlezen. Die vormen de aanhef van de  Bergrede in het evangelie van Matteüs. Dat is een lange tekst die drie hoofdstukken beslaat en wel de grondwet van Gods Koninkrijk wordt genoemd. Nu zijn wetsteksten en zeker een grondwet geen gemakkelijke lectuur. Zij vergen niet zelden de nodige kennis om zo’n tekst goed te kunnen verstaan en daarbij zijn ze veelal gortdroog wat de lezing niet aantrekkelijker maakt. Maar met de Bergrede is er iets merkwaardigs aan de hand. Die tekst, zo hoorden wij, begint met een reeks zaligsprekingen. Liefs negen keer hoorden wij dat ‘zalig’ klinken. Zalig deze, zalig die, zo’n aanhef verwacht je niet aan het begin van een wetstekst. Stof tot nadenken dus. Het begin van de Bergrede heeft meer weg van een litanie dan van een droge wetstekst  Wat zou er gebeuren als we die reeks van aanroepingen of uitroepen als een litanie of gezang benaderen? Een reeks om met hart en ziel te zingen, om stem te geven aan  mensen die klaarblijkelijk voor dat koninkrijk worden uitgenodigd? Wat doet dat met ons, wat doet het met de tekst en wat doet het met de personen die worden opgeroepen? Krijgt heel die Bergrede dan niet een andere klank en kleur?

We zijn vandaag niet op voorbereid op dat zingen, maar laat ons dan in elk geval een ogenblik mijmeren en mediteren  over die zaligsprekingen als een reeks aanroepen, uitroepen, beden, of wensen. Al die zalig geprezen personen zouden we als de ware bestemmelingen van de er op volgende grondwet kunnen beschouwen. In dat woord zalig zit een grote gunfactor. De spreker of spreekster van de zaligspreking geeft daarmee duidelijk te kennen blij te zijn dat deze of gene in aanmerking komt voor het Koninkrijk. Het zijn geen namen die in de krant gewoonlijk de koppen krijgen, maar eerder randfiguren en typen die niet staan te schreeuwen of de aandacht trekken, een merkwaardige verzameling die op het eerste gezicht nauwelijks bij elkaar past. Maar dat zij aan kop staan van deze hoofdstukken drukt hoop uit, geloof en verlangen, maar ook zorg en vertrouwen. Dat Koninkrijk is voor hen bestemd en deze grondwet wordt hun toevertrouwd. Deze geadresseerden worden zalig geprezen.

Stel dat een voorzanger die zaligsprekingen zou zingen en dat hij bij elke aanroep van ons een amen’ als antwoord zou krijgen. Dan zou die tekst letterlijk gaan leven. Het zou geen dode letter blijven, afstandelijk en onwennig misschien, maar onder onze huid kruipen, ons innerlijk raken, verbinding maken. Zingen schept gemeenschap tussen mensen die samen  zingen, maar met deze litanie in de oren en op de tong ook met allen die in de aanroepen de revue passeren. Zij blijven niet veraf, ze komen onze kring binnen, het blijven geen buitenstaanders tenzij wij ons door die negenvoudige aanroep niet laten meenemen.

Wanneer wij zo aan de Bergrede beginnen, krijgt ook wat er op volgt een andere toon en klank. Dat is dan geen verzameling van starre geboden en verboden, maar een uitnodiging en oproep te waken en te werken voor het leven van al diegenen die gewoonlijk niet meetellen, die geen naam hebben of geen stem die voor hen opkomt, die worden vergeten of teruggezet als het  gaat om hun rechtmatige plek in het bestaan.  Nee, zij staan aan kop van de grondwet van het evangelie, laatsten worden eersten.

Bij het zingen of zeggen van al die zaligsprekingen komen die mensen tot leven. En zonder het misschien direct te beseffen  krijgen wijzelf een plek in die rij. Wie zalig prijst, staat niet boven of achter hen, maar naast hen, geeft stem aan hun bestaan. Die wij gisteren niet zagen staan of vergeten waren, blijken nu ineens mensen met een naam en een gezicht, mensen voor wie wij een verantwoordelijkheid hebben, zodat de verhoopte zaligheid werkelijk hun deel wordt.

Een rij van zaligsprekingen, en misschien wilt u mij nu onderbreken en zeggen dat u die woorden niet over de lippen krijgt, laat staan dat u ze kunt zingen. Hoe in Gods naam mensen zalig te prijzen die treuren of vervolgd worden. Maar wacht, misschien kunnen wij het niet of nog niet. Laten we dan in de leer gaan bij hem die deze zaligsprekingen als eerste in de mond genomen heeft. Jezus zelf is de eerste voorzanger van deze woorden en daarmee  geeft hij een getuigenis dat ons over de drempel kan tillen en onze aarzelende stem kracht kan geven.  Hij die zich onze menselijke staat heeft aangetrokken als geen ander, hij die volgens Paulus zichzelf ontledigd heeft, zich nergens op heeft laten voorstaan, hij die een der onzen is geworden, hij staat nu midden in de rij, een van hen, een van ons, en midden in de kring spreekt hij met die zaligsprekingen zijn geloof, zijn vertrouwen en zijn hoop uit, dat God ons voor het leven heeft geschapen. Dat koninkrijk, hij staat er borg voor, en door zich met heel de rij te vereenzelvigen, door ze zalig te prijzen worden ze gezien als kinderen van God, en niet als mensen die er niet bij horen of voor wie je de deur moet sluiten.

Hij, Jezus, zingt de zaligsprekingen en wij, wij mogen van hem leren hetzelfde te doen. Ga naast hem staan of zitten en begin maar met mee te neuriën en langzamerhand voeg je je stem bij de zijne. Let op zijn adem, die juist  als de jouwe uit God geboren is, zodat het een samenzang wordt die je optilt, die je hart ruim maakt, omdat er plaats komt voor de rij van mensen die door God geroepen zijn tot zijn koninkrijk.

Dezer dagen stond in de krant een grote foto met allemaal rollen prikkeldraad, bestemd om Europa af te schermen en af te sluiten voor mensen van elders. Wie vandaag de zaligsprekingen in de mond neemt, wordt opgeroepen het prikkeldraad terzijde te schuiven en plaats te maken voor heel die rij die zoekt naar leven, met Jezus in hun midden als voorzanger en pleitbezorger. Laat ons dan zingen en bidden: Zalig die het prikkeldraad opruimen. Zalig zij die vrede stichten. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden