Preek 27 februari 2022

Cdhj8 2022 Jezus Sirach 27,4-7; 1Kor 15,54-58; Lc. 6,39-45

Woorden, broeders en zusters, zij vullen niet alleen de woordenboeken, maar ze vullen ook ons leven. En dat doen zij op heel verschillende manieren. Soms lijken ze heel achteloos gebruikt, waarbij wij ons geen rekenschap geven van wat ze kunnen aanrichten. Maar een andere keer worden zij heel weloverwogen gekozen, doelbewust, ten goede of ten kwade.

De voorbeelden liggen voor het oprapen, Elke dag weer zijn er mensen die woorden spreken die balsem zijn voor de ziel, aan een ziekbed bijvoorbeeld of in een gesprek dat een ander wil bemoedigen. Of bij een aanzoek van een verliefde ziel die zich uitspreekt om samen de levensweg te gaan.

Maar er zijn ook woorden die kwetsen, die mensen in een slecht daglicht plaatsen of die de waarheid verdraaien, die manipuleren en die dood en verderf zaaien. Wij zijn er deze week getuige van op een schaal die wij voor onmogelijk achtten.

Het zou ons aan het denken moeten zetten en ons tot een gewetensonderzoek kunnen brengen. Wat zijn mijn woorden waard? Wanneer spreek ik en hoe doe ik dat? Waarom doe ik het en wat bewerk ik ermee? Want het clublied mag dan wel zeggen: geen woorden maar daden, maar niet zelden zijn woorden nog gevaarlijker dan daden.

De Schrift weet ervan mee te spreken. Dat boek van ons geloof bevat een schat aan wijsheid, en de kennis van de macht van het woord is daar niet de minste van. De taal is een machtig instrument, je kunt er een wereld mee afbreken of opbouwen.

In de eerste lezing hoorden wij een korte passage uit het boek Jezus Sirach. Woorden, zo zegt de auteur, laten ons de ziel van de spreker kennen. Zoals je aan de vruchten van een boom de kwaliteit van de boomgaard erkent, zo leren wij uit de woorden van een mens zijn binnenkant kennen, wat hem beweegt aan goed of kwaad.

Wie zich de moeite getroost om verder te lezen in hoofdstuk 27 en 28 van dat boek zal niet alleen horen dat ‘van spreken zowel eer als schande komt’, maar leest daar ook de tekst ‘Velen zijn gesneuveld door de snede van het zwaard, maar niet zoveel als er gesneuveld zijn door de tong’. Dat woord heeft niets van zijn actualiteit verloren, integendeel. Het geweld in Oekraïne zorgt voor talloze doden, maar de retoriek en de woorden die eraan voorafgegaan zijn en die het vergezellen zijn nog veel dodelijker. En wie zich rekenschap geeft van het agressieve en respectloze taalgebruik in onze samenleving tot in het parlement toe, kan er niet aan voorbij zich vragen te stellen over de ziel van onze samenleving.

Nog voor er een daad aan te pas komt, wordt ons leven bepaald en beheerst door woorden. Woorden van anderen, woorden van onszelf. Zij toch vormen ons en geven richting aan ons doen en laten. En als ons leven gevormd wordt door valse leuzen, door fake news, door kwaadsprekerij en leugen, dan is het gevaar groot dat wij op onze beurt blinde leiders worden voor anderen.

In het evangelie van vandaag verbindt Lucas het spreken dan ook met het zien. “Kan soms de ene blinde de andere leiden?’, hoorden wij jezus zeggen. Hoe zou een leerling die niet gevormd is door een waarachtig en leven gevend woord anderen kunnen leiden? Waar ons spreken niet gevormd en geijkt wordt in de leerschool van Jezus, vreest Lucas voor het leven van de ander en van onszelf.

‘De leerling staat niet boven zijn meester.’ Wie woorden van leven wil spreken, zal zijn hart moeten laten scholen. En wie het evangelie van Lucas een beetje kent, weet dat die leerschool er vooral een is van het gebed. Natuurlijk valt er veel te leren van het leven van alledag, maar waar de stille tijd van het gebed ontbreekt, dreigen we in de veelheid van woorden en stemmen de weg kwijt te raken. Maar wie het waagt de stille ruimte van het gebed te betreden, mag daar niet alleen de stem van Gods barmhartigheid horen- je bent mijn geliefd kind, – maar je komt er ook jezelf tegen, en dat is niet alleen maar licht en leven. In de leerschool van Christus leren wij niet alleen Gods scheppend woord kennen, dat hij spreekt over goeden en kwaden, wij ontdekken er ook hoezeer wij achterblijven bij die barmhartigheid van God. Wij hebben nog een hele weg te gaan en zijn de leerschool nog niet ontgroeid.

Je laten scholen door Gods eigen scheppend woord, dat is niet iets van één dag, maar het vraagt om een volgehouden luisteren in het binnenvertrek, maar ook in de buitenwereld om niet voor onze beurt te spreken of vanuit een houding die het leven niet dient en opbouwt. Dat vergt onderscheiding naar jezelf toe maar ook naar anderen toe. Je innerlijk oor afstemmen op de klank en kleur van de woorden. Hebben ze de klank van een milde leven schenkende regen of klinken zij als een verwoestende storm. Waar leef je uit, waar leef je voor?

Woorden, zusters en broeders, wij gebruiken ze alle dagen. Reden te meer om toe te zien dat wij er het juiste gebruik van maken. Wij zien om ons heen en ook in ons eigen leven welke macht ze hebben. Wordt het dan geen tijd om opnieuw in de leerschool van het evangelie te leren het juiste woord op de juiste plaats te spreken, zodat het een waarlijk scheppend en leven gevend woord mag zijn, thuis. Op straat, in de politiek en op het kleine en grote wereldtoneel.

Woensdag aanstaande beginnen wij de veertigdagentijd. Benedictus wijdt aan die opgang naar Pasen een bijzonder hoofdstuk in zijn regel. Hij raadt ons daar aan om in die tijd ons bijzonder toe te leggen op het stilzwijgen. Dat is niet bedoeld om als stommen door het leven te gaan, maar om een scherp oor en een heldere blik te krijgen voor wat er in het leven van ons gevraagd wordt, om met een gezuiverd hart paaswoorden te leren spreken die mensen oprichten, bemoedigen en zicht geven op nieuw en waarlijk leven, bevrijd uit duisternis en dood. Zo moge het zijn. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

 

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden