Preek van abt Thijs tijdens Kerstmis 25 december 2020

Joh.1 1-18 Kerstmis 2020

Vannacht hebben wij in het donker van de nacht ons gebogen over het kind in de kribbe, en op deze kerstmorgen horen we hoe het licht in onze wereld verschijnt en het opneemt tegen het duister van de nacht.

Het kerstverhaal van Lucas is als het beeld van een fotograaf die inzoomt op een bijzondere spot. Hij probeert één beeld uit de mensengeschiedenis te vatten. En hij doet dat zo dat het niet louter een plaatje is, maar een beeld dat een boodschap overbrengt.

Johannes doet hetzelfde, maar hij kiest een heel ander perspectief en hij gebruikt een heel andere lens. Het is alsof hij vanuit de ruimte zijn camera op de aarde richt. Of staat hij misschien nog verder weg en poogt hij heel de schepping in zijn lens te vangen? En ook bij Johannes wordt het geen plat plaatje, maar hij kijkt met de ogen van de adelaar en zoekt naar het woord dat de nacht van de kosmos verlicht. Want hij laat het niet bij een beeld, hij bewerkt het en schrijft een verhaal in zijn beeld. Nog voor fotoshop bestond bewerkte hij al het beeld om zijn boodschap zo scherp mogelijk over te brengen. Want daar gaat het hem om.

Een heel eigensoortig kerstverhaal dus. Vangen Lucas en Matteüs aan met de geboorte van Jezus in de tijd, en op een heel bepaalde plek, Bethlehem in Juda, Johannes begint bij het begin van de tijd, ja nog voor het begin van de tijd en ook zijn plek is ver teruggeschoven.

En wanneer Johannes zijn beeld gaat bewerken, dan gaat hij bij het schrijven van zijn tekst te rade bij de oude Schrift, dat boek van het geloof. Hij schrijft zijn verhaal met naast zich op tafel de eerste bladzijde van de Schrift, of misschien kende hij die wel uit het hoofd. In dat eerste hoofdstuk van het boek Genesis las of hoorde hij: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde’. En verder lezend hoorde hij God spreken en met zijn woord scheppen, steeds weer. Daarover mediterend vloeit uit de pen van Johannes het verhaal over Gods scheppend woord.

Alles wat is, wordt en is geschapen, het komt voort uit een bron die zelf niet gezien wordt. God zelf blijft voor ons verborgen, maar uit de chaos en het duister schept en roept Hij tot leven en hij God geeft het zijn plaats om er te zijn en te leven. God geeft het aanzijn aan al wat bestaat niet  om doelloos te verdwijnen, maar om te schitteren en te leven voor Zijn aangezicht.

En dat scheppende woord van God is niet zomaar een ding of instrument waarmee je iets maakt. Het is ook niet zomaar een attribuut van God, nee, Johannes schrijft al tastend en zoekend dat het ‘Woord bij God was en het Woord was God’. Het woord was niet van hem gescheiden, maar met hem  verbonden, één met Hem en al sprekend en scheppend spreekt God zichzelf uit, laat hij zich kennen.

Gods scheppend woord, we zien het niet en we horen het ook niet, want het is zoals de psalm zegt ‘geen taal voor het oor te verstaan’.[1]  Gods woord mag dan wel stil zijn en voor ons oog verborgen, maar wát het woord schept, toont zich aan ons oog. Heel onze schepping, onze aarde en al wat zij bevat, het is geschapen en wordt gedragen door dat woord van God dat in de stilte spreekt.

Het woord schept, roept tot leven, en door dat te doen spreekt God zichzelf ook uit. En daarin toont zich, hoe verborgen soms ook, hoe het woord ook communicatie zoekt. In dat scheppend spreken van God komen wij zijn verlangen op het spoor dat hij wil kennen en gekend worden, beminnen en bemind worden, gemeenschap stichten die leven geeft, die leven is.

Ons menselijk woord is een afspiegeling van Gods woord, maar in tegenstelling tot het woord van God dat enkel scheppend is, gebruiken wij het ook als wapen en bouwen we niet op, maar breken we af, verbreken we gemeenschap. Maar daartoe zijn wij vanaf den beginne niet geroepen. Gods scheppend woord beoogt enkel leven en gemeenschap en dat verlangen is zo groot, dat Hij in de volheid van de tijd zich zo heeft uitgesproken dat het woord is vlees geworden en onder ons is komen wonen. Een woord van leven en vrede, geen woord dat breekt of neerhaalt, maar dat geneest en compassie toont.

Het woord is vleesgeworden en het kwam in de wereld als het licht dat de duisternis verdrijft. Maar de zijnen hebben het niet aanvaard. Dat woord dat stil onder ons zijn weg gaat, dat op straat zijn stem niet verheft en dat het geknakte riet niet breekt, dat mens geworden woord van God, het werd en wordt overstemd, tegengesproken, aangevallen en tot zwijgen gebracht. Maar geen duisternis of dood heeft de stem tot zwijgen gebracht. God zelf heeft het niet prijsgegeven, maar weer thuis gebracht bij Hem.

Onze wereld anno 2020 heeft geen gebrek aan woorden. Via allerlei media gaan ze dagelijks met grote snelheid van Oost naar West van Noord naar Zuid. Maar zijn ze geijkt aan het woord dat is mens geworden, delen ze in het scheppend woord waarmee God vanaf den beginne  zich uitspreekt, schept en gemeenschap zoekt of missen veel van onze woorden de stilte waaruit Gods woord geboren is?

Hoeveel woorden in deze dagen van crisis dienen het leven niet, maar scheppen alleen chaos en verwarring in plaats van een gemeenschap waarin we elkaar dragen en worden gedragen?

Kerstmis, het woord is mens geworden en het heeft onder ons gewoond. Dat woord spreekt nog altijd voort. Het klopt aan de deur van ons hart en aan de deur van ons continent, het vraagt om te mogen binnenkomen, om ons te bewonen. Het beoogt een nieuw hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont en vrede ons eerste en laatste woord mag zijn. God ter eer, en al wat adem heeft tot zegen. AMEN.

[1] Ps. 19,4b

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden