Preek 22 oktober 2023

Negenentwintigste zondag van het jaar.

Jesaja 45: 1, 4-6 | 1 Thessalonicenzen 1:1-5 | Matteüs 22:15-21

Het is vandaag Missiezondag. De Evangelisten vertellen ons dat Jezus na zijn Verrijzenis zijn leerlingen heeft opgedragen het goede nieuws te verkondigen, dat God de mensen liefheeft en wil opnemen in zijn eeuwig Rijk. De kerken geven die boodschap door. Hoe vinden zij gehoor? Wordt er nog naar geluisterd? Zijn zij nog geloofwaardig?

Afgelopen week, 13 oktober overleed een bekende Nederlandse kluizenaar, die zijn roeping radicaal volgde, je zou zeggen eigenlijk het tegenovergestelde van een missionaris.  Jozef van den Berg, ooit een populaire poppenspeler, in 1992 verliet hij plotseling huis en haard in de overtuiging dat het zijn roeping was radicaal alles op te geven en voor God te gaan leven. Hij streek neer in het Brabantse Neerijnen en woonde daar sindsdien in een zelfgebouwd kluisje. Sinds enige tijd had hij gezondheidsproblemen. Enkele maanden geleden is hij naar Griekenland gegaan waar hij in een klooster werd verzorgd en daar is hij nu overleden. Maar zijn leven en zijn getuigenis, hoe verborgen ook, heeft indruk gemaakt, zowel in eigen land als daarbuiten. Zo is hij toch missionaris geworden. En een kluis is in onze tijd, waarin de wereld een dorp is geworden, misschien echt “het einde van de wereld”. Op internet staat een toespraakje van vader Jozef met een ontroerende oproep om op Gods heilsaanbod in te gaan. In onze bijna apocalyptische samenleving waar naties elkaar bekampen met hels wapengeweld dat massaal mensenlevens kost en verwoestingen aanricht is dit getuigenis van die kluizenaar bijzonder indrukwekkend. Hij heeft geen onheilsboodschap, zoals Jonas, maar getuigt vredig van Gods liefde, en hij nodigt uit, zoals Paulus in zijn brief aan de Thessalonicenzen. Heel wat mensen voelden zich aangesproken door dit weinig conventionele leven van de monnik, die zijn zoeken naar God op zo’n opmerkelijke manier gestalte gaf. Op zijn manier was hij een missionaris, zoals hierin Egmond Adelbertus missionaris was, getuige van Gods liefde. Die missie heeft ieder christen met het h. Doopsel meegekregen. Dat is onze missieopdracht: laten zien wat een leven uit het geloof is. Meer dan anderen bekeren, zieltjes winnen, ons zelf bekeren, en zo tonen wat het volgen van Jezus inhoudt.

Het geloof verspreiden, niet zozeer met boekenwijsheid, met de catechismus waar alles in staat, maar met je leven.

Vorige week sprak hier de dichter en godzoeker Hein Stufkens. Uit een gedicht van hem “Om vrede” citeer ik:

«Toen ik zocht naar God

Gaven ze me de catechismus.

En nog voordat ik

Mijn vragen wist

Stuurden ze me naar school

Om hun antwoorden te leren. »

Evangeliseren is niet indoctrineren, maar proberen te leven in het spoor van Jezus. En dat is vòòr alles: in de waarheid. Jezus is waar. Hij is authentiek. Daar gaat het over in het evangelie van deze zondag. Daardoor maakte zijn optreden indruk, was het opmerkelijk en vond een grote echo onder de bevolking. Dat wekte dan weer verzet van de gevestigde machten, en zij probeerden Hem tegen te werken. Heel listig bedachten zij een plan om Jezus met zijn eigen woorden buiten spel te zetten. Zij wisten dat Jezus de waarheid sprak. De gevaarlijke waarheid die niet uitgesproken mocht worden. Vrijheid van spreken is een groot goed, het wordt in een democratie als een grondrecht aanvaardt, maar in de wereldgeschiedenis zijn democratieën zeldzaam. Wat dat betreft mogen wij in ons land bevoorrecht weten. Als zijn vijanden Jezus kunnen verleiden tot het doen van een gevaarlijke uitspraak is zijn vonnis getekend. De strikvraag die ze aan Jezus voorleggen wil hem ertoe brengen een uitspraak, die hem of de vijandschap van de Romeinen zal kosten of Hem zijn gezag doen verliezen bij zijn eigen mensen: geen belasting betalen zou hem bij de Romeinen in kwaad daglicht stellen, wel belasting betalen aan de overheerser, dat was natuurlijk geen reclame bij de mensen in het bezette gebied.

Ik las ooit dat een bisschop in een interview gevraagd werd “Excellentie, wat vindt u van de nachtclubs in onze stad?”

De goede man antwoordde verbaasd: “Wat moet ik daarvan vinden? Ik ben nooit in een nachtclub geweest.” De volgende dag kopte de kranten: “Bisschop ontkent bezoek aan lokale nachtclub.”

In zekere zin was wat er in die kop stond waar; maar het was wel vals. Feiten werden gemanipuleerd. Waarheid geperverteerd. De laatste tijd is er veel sprake van fake nieuws. Dat is geen nieuwe vinding. Maar het is vals en verwerpelijk.

Jezus is de waarheid in persoon. Hij laat zich niet vangen, en niet intimideren. Hij weerlegt haar van binnenuit. Hij vraagt die farizeeën om hem een munt te laten zien. En zij halen een Romeinse munt uit hun zak. Blijkbaar lopen zij rond met het geld waarvan zij vinden dat je het niet mag aanraken, een munten met de afbeelding van de keizer, belastinggeld.  Blijkbaar gebruiken zij zelf dat geld, betalen zij zelf wel de verfoeide belasting, en houden zij niet de afstand van de Romeinse bezetter, zoals zij voorgeven aan de bevolking. Eigenlijk zijn zij nu al door de mand gevallen. Met zijn antwoord “Geef aan de Caesar wat van de Caesar is, en geef aan God wat God toekomt” verwijst Jezus daarenboven ook naar het openbaring gegeven dat de mens naar Gods beeld is geschapen, dus dat Caesar zelf ook aan God toebehoort. De eerste lezing maakt dat duidelijk waar Jesaja koning Cyrus, die heidense heerser, door de profeet, eigenlijk heel gedurfd, Jahwehs gezalfde wordt genoemd. Met al zijn macht en grootheid is hij niet anders dan een instrument in de hand van God, die heel de aarde bestuurt, die de enige Heer is, aan wie alles en iedereen onderworpen is.

Zo leert dit evangelieverhaal, en alle drie de lezingen van vandaag ons om oprecht te zijn, om te geloven in Gods leiding in de wereld, en om daarom standvastig te zijn in de hoop op God, met een werkdadig geloof.

Dat is onze missie, om daarvan te getuigen, niet zozeer met woorden, hoewel wij natuurlijk ook de waarheid moeten spreken, maar vooral met het getuigenis van ons leven, zoals die kluizenaar Jozef in Neerijnen, zoals onze Adelbert 1300 jaar geleden hier in de duinen van Egmond. Mensen in de verborgenheid van alledag, maar met een echo die doorklinkt tot vandaag.

De katholieken in Nederlands hebben de missie altijd een goed hart toegedragen. Mgr. Hoogenboom die aanwezig is op de synode in Rome, vertelt dat veel buitenlanders daar nog een dankbare herinnering aan bewaren. Wij spaarden zilverpapier en postzegels voor de missie, en duizenden missionarissen zijn uitgetrokken. Nu kunnen wij het missionaris-zijn niet meer aan anderen overlaten. Wij moeten in het eigen leven laten zien dat wij geloven, en wat geloven betekent. Ieder moet getuigen van het evangelie in de eigen positie. En laten we gastvrij en dankbaar zijn voor de missionarissen die uit verre landen naar hier komen. Hun taal is niet altijd gemakkelijk te verstaan, en hun seminarietheologie klinkt ons soms misschien een beetje gedateerd in de oren, maar hun liefde en hun geloof zijn oprecht, en in staat om ons te doen beseffen hoe rijk wij zijn met de schat van het Evangelie, en hoezeer het de moeite waard is die te koesteren en door te geven.

br. Gerard Mathijsen osb

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden