2021 Christus Koning
Dan. 7, 13-14; Apok. 1, 5-8; Joh. 18, 33b-37
Zusters en broeders,
Vandaag, op deze laatste zondag van het huidig kerkelijk jaar, vieren we Christus Koning. Bijna een eeuw geleden, in 1925 heeft paus Pius XI dit feest van Christus Koning van het Heelal ingesteld als reactie op de opkomst van het atheisme en de secularisatie in de samenleving. Het is een gebaar dat de kerk stelde, een statement naar de samenleving dat zij als kerk wilde uitkomen voor de overtuiging dat de mensheid, de aarde, ja heel de kosmos, onder het gezag van de Heer Jezus Christus staat, onderworpen aan zijn Persoon tot eer van God de Vader. Zij wil de mensheid hieraan herinneren, want Christus is onze vrede, alleen als wij op Hem bouwen zullen wij wereldwijd een harmonieuse samenleving kunnen realiseren. Je kunt dat triomfalistisch vinden, of ook ontroerend, al dan niet opportuun, maar je kunt er niet omheen. Maar we overtuigen onze medemensen niet door dit zomaar te stellen, zeker niet als we het triomfalistisch doen, maar we moeten het laten zien. Wat moeten, of wat mogen we ons dan voorstellen bij het koningschap van Christua? Jezus zelf doet een behartenswaardige uitspraak: Hij bevestigt zijn koningschap, maar stelt ook “Mijn koningschap is niet van deze wereld.” In het vierde evangelie tekent Jezus met de bevestiging dat Hij koning is zijn doodvonnis. Aanvankelijk wil Pilatus er geen kwaad in zien, misschien had hij wel te doen met zoveel naïviteit.
In elk geval hij probeert Jezus vrij te laten. Maar dan grijpen zijn vijanden de woorden van Jezus aan als een politiek statement: “Ieder die zich zelf tot koning uitroept pleegt verzet tegen de keizer.” Dan kan Pilatus deze uitspraak niet luchthartig laten passeren, en is het lot van Jezus bezegelt. De reden van zijn kruisiging wordt in drie talen aangegeven: `Jezus de Nazarener, koning van de Joden’. INRI op ieder kruisbeeld staat het vandaag nog te lezen. En aan het kruis de doodgemartelde rabbi uit Nazareth over wiens optreden zovelen in Israël lyrisch waren geweest en die enkele dagen geleden nog in triomf was ingehaald en toegezongen: Hosanna zoon van David. Dat is dus de ware koning: onmachtig lijdend aan het kruis, doodbloedend uit liefde voor hen die Hem verwerpen, ontkennen, verraden en vermoorden.
Ja, inderdaad: als wij kijken naar Jezus gekruisigd zien wij wie Hij is, zien wij hoe Hij onze koning wil zijn. Zijn heersen is dienen. Zijn heersen is: zijn eigen leven geven ten bate van de wereld. Tot heil van allen die in Hem geloven. Met zijn voorbeeld wijst Hij ons de weg hoe wij in onze samenleving het koninkrijk van God gestalte kunnen geven.
In Jezus aardse leven spelen verschillende koningen een rol, en tonen zij hoe zij het koningschap opvatten.
Nauwelijks is Jezus te Bethlehem geboren of koning Herodes stelt zich al tegen Hem te weer: als de wijzen uit het Oosten te Jeruzalem navraag doen; “Waar is de pasgeboren koning van de Joden?” besluit Herodes deze nieuwgeboren concurrent uit de weg te ruimen.
Zo is al te dikwijls het koningschap van deze wereld: macht die zich zelf bevestigt ten koste van alles en iedereen. Macht die zich zelf centraal stelt en waaraan alles en iedereen onderworpen moet worden. Op die macht was het Romeinse rijk gebouwd. Als het er alleen maar de schijn van heeft dat Jezus voor die macht een bedreiging zou kunnen zijn dient Hij al uit de weg geruimd te worden.
Maar Jezus is dus helemaal geen koning van macht en heerschappij, maar van liefde, vrede en gerechtigheid. Hij is op de wereld gekomen om ons te leren hoe we kunnen meebouwen aan het Koninkrijk van zijn Vader, dat helemaal anders is dan wereldse koninkrijken. Want het is een Rijk waar de aandacht niet uitgaat naar macht, bezit en eigenbelang, maar naar armen, zieken, gehandicapten, blinden, doven. Een Rijk waar de Zaligsprekingen de enige leefregel zijn. Een rijk waar men nederig is en troost brengt aan mensen die treuren. En ook zachtmoedig en barmhartig, zodat men kan vergeven en vergeten. En zo zuiver van hart en van doen en denken dat men altijd op zoek gaat naar vrede en gerechtigheid. Een Rijk met maar één gebod: ‘Bemin God bovenal en bemin uw naaste zoals uzelf.’ Een droom van een Rijk. Van dat Rijk getuigt Jezus, en van dat Rijk is Hij Koning.
Jezus heeft het in zijn leven waargemaakt. En Hij heeft beloofd met zijn volgelingen te zullen zijn tot aan het einde van de wereld. Zijn nalatenschap, zijn testament kunnen wij voelen als een te zware last. De realisatie van zijn koninkrijk zouden wij het liefste aan Hem zelf overlaten. “Dat koninkrijk van U, wordt dat nog wat?” De Heer zal antwoorden: “Ja, als jij wil meewerken!” Maar zo dikwijls schuurt het evangelie met onze verlangens en onze gevoelens, want die gaan bijna van nature uit naar onszelf, naar eigen partner, eigen kinderen en kleinkinderen, naar eigen bezit, eigen gezondheid, eigen leven. Bijgevolg is meebouwen aan Gods Koninkrijk van liefde, vrede en gerechtigheid niet gemakkelijk, en daarom staat God ons altijd bij, en heeft Hij ons Jezus gezonden om ons de goede weg voor te leven. Dat hoorden we al in de eerste lezing. Daarin vertelt de profeet Daniël dat hij zag ‘dat er uit de wolken van de hemel iemand kwam die op een mens geleek. Hem werden macht, eer en het koningschap verleend. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die nooit vergaat, en zijn koninkrijk gaat nooit ten gronde.’Zusters en broeders, dat zijn heel sterke woorden en ook woorden van hoop. Want wat er ook gebeurt, hoe weinig positief Kerk en geloof er vandaag ook uitzien, Gods Koninkrijk van liefde, vrede en gerechtigheid zal nooit vergaan, omdat Jezus altijd in woorden en daden zal blijven voorgaan in de zoektocht van alle mensen naar vrede en geluk. Want Hij is en blijft Koning van het heelal en als zijn heerschappij met onze medewerking eenmaal gevestigd zal zijn zullen wij met Hem gelukkig kunnen zijn. Amen.
Br. Gerard Mathijsen