Zondag 3 C in de Veertigdagentijd 20 maart 2022.
Brs. en zrs.,
Gisteren mochten we het hoogfeest van Sint Jozef vieren, morgen dat van onze h. vader Benedictus: drie feestdagen achter elkaar, drie vieringen met een preek. En vandaag op deze derde zondag in de 40-dagentijd drie lezingen die elk uitvoerig aandacht verdienen.
Wij kunnen het allemaal over ons heen laten komen, we kunnen het consumeren zonder het echt te verteren, maar misschien kunnen we ons ook echt laten raken door die overvloed van geestelijke rijkdom, misschien gebeurt aan ons wat wij zojuist in het evangelie hoorde: dat de grond nog eens wordt omgespit, en bemest, in de hoop dat we uiteindelijk tot inkeer zullen komen, Gods aanwezigheid in ons leven erkennen, en vrucht dragen.
De eerste lezing maakte ons getuige van een groot moment in de heilsgeschiedenis: de roeping van Mozes. De Eeuwige openbaart zich aan hem als een vuur dat niet verteert. Het is een heilige ontmoeting, een mysterievol gebeuren waarvan wij na zoveel eeuwen de diepte nog niet hebben gepeild, maar waarin ons wel duidelijk wordt dat God niet onbewogen is voor het lot van zijn volk, dat Hij hen redden wil, en daartoe mensen inschakelt. De Eeuwige komt naderbij, al blijft er ook afstand, want de sterfelijke mens kan een directe confrontatie niet verdragen. Niemand kan God zien en in leven blijven. “De plaats waar gij staat is heilige grond” hoort Mozes. Mozes wordt naar zijn volk gezonden om het uit Egypte te leiden, de wolk van Gods aanwezigheid begeleidde hen, de geestelijke rots die met hen meeging was Christus, leert Paulus in zijn schrijven aan de Korinthiërs.
Indrukwekkende beelden van een bijzondere bescherming en leiding vanuit de hemel. Maar ook met zo’n buitengewone, bovennatuurlijke bescherming waren de Israëlieten nog niet gered. De Schepper neemt de mens serieus, ieders eigen medewerking is belangrijk, en hoe was het met hun eigen instelling? “In de meesten van hen heeft God geen welbehagen gehad”, schrijft Paulus, omdat zij slechte begeerten koesterden in hun hart. Omdat zij toegaven aan gemor”.
God wil de mens genadig zijn, maar het is aan ons om te antwoorden aan de genade. Om mee te werken. Als wij die les uit de eerste twee lezingen meenemen dan kunnen wij de evangelielezing van vandaag misschien beter verstaan.
De Heer ontkent niet dat de Galileeërs en de andere mensen die ter sprake werden gebracht zelf medeverantwoordelijk waren voor het lot dat hun getroffen had. Maar Hij houdt zijn toehoorders voor dat zij daar een les uit moeten trekken en zelf tot inkeer dienen te komen. Wij moeten ons leven goed gebruiken
Wij hoorden tot twee maal toe: “Als gij niet tot bekering komt, zult ge allen op dezelfde wijze omkomen.”
En met een gelijkenis verduidelijkt de Heer wat Hij bedoelt. Ook als ons leven vergeefs lijkt laat de Schepper ons niet in de steek maar blijft ons weldadig nabij. Is het niet zo dat wij in dit leven op doortocht zijn, op weg naar het beloofde land? Over dat toekomstige weten wij niets. Misschien mogen we er een de voorsmaak van proeven, in zo verre het ons goed gaat, maar als we tobben bij tegenslag wekken de Schriften ons op om te blijven vertrouwen op God en onze hoop niet op te geven. Zal Hij zelf zal ons niet redden, zoals Hij het volk van de joden exemplarisch heeft verlost uit Egypte en het door de woestijn heeft geleid naar het land van melk en honing?Dikwijls stellen wij bij moeilijkheden de vraag: waarom? Waarom worden goede mensen door lijden getroffen? Waarom overkomen onschuldige kinderen grote rampen? Waarom die oorlog in Oekraïne, moord en onderdrukking op zoveel plaatsen in de wereld? De lezingen van vandaag geven daarop geen antwoord, maar leren wel: “De Heer ziet de ellende van zijn kinderen, Hij is met ons begaan, daalt tot ons af om ons te bevrijden, zendt ons daartoe zijn middelaars, en vooral: Hij trekt met ons mee, verscholen in een wolk, in een rots. In de parabel die Jezus vandaag vertelt mogen wij de werkzaamheid, de barmhartigheid en het geduld van God zien in de persoon van de wijngaardenier die zorg heeft voor de planten, en die zegt: geef die boom nog een kans. Ik zal de grond er omheen omspitten, en er mest op brengen. Misschien draagt hij dan het volgend jaar vrucht. De vijgenboom in de parabel is tot nu toe waardeloos geweest. Wat heb je aan een boom die geen vruchten draagt? De eigenaar zegt dat hij al drie jaar is komen kijken en vindt dat hij genoeg geduld heeft getoond.
Maar de wijngaardenier in de parabel is geen gewone boer met een waardeloze vijgenboom. Hij heeft hart voor elke boom. En hij is bereid aan deze extra tijd en zorg te geven. Deze man, zo doet Jezus begrijpen, toont ons iets van God.
Ik denk dat ouders, echtparen deze gelijkenis begrijpen. Hoeveel ouders gaan dòòr met zorg te geven aan een onhandelbaar kind, hoeveel echtelieden blijven liefde en zorg besteden aan een onmogelijke partner, ook al zouden anderen allang hebben opgegeven? Maar als de liefde het ingeeft, zet je door. En God is liefde.
Ook wij zelf worden misschien geconfronteerd met onze onmacht en onvermogen om te veranderen, ook al doen wij deze 40-dagentijd opnieuw ons best om er iets van te maken. De parabel geeft ons dan een duwtje van genade. Geef niet op. Geef nooit op! Je Schepper en Vader zal je niet laten vallen. Hij laat zijn lokkende stem horen, zoals Mozes die gehoord heeft. Hoe ziet vergeving er uit? Het voelt aan als het beloofde land,’n land dat overvloeit van melk en honing.
Onze genadige God heeft ons geleerd geduld te hebben. We hebben niet zoveel geduld. Als wij naar de situatie in de Oekraïne kijken kan de vraag opkomen: “Waarom kan God niet ingrijpen en het kwaad niet straffen?” Is onze reactie die van geweld stellen tegenover geweld? Zelf naar de wapens grijpen? Vreselijke vernietigingswapens? Of vertrouwen op Gods uitredding en onze toevlucht zoeken in gebed? Hebben Ghandi, Martin Luther King en alleerst Jezus ons iets geleerd? Hoe zou hun houding zijn in deze omstandigheden? Broeders en zusters, is de betekenis van onze vieringen, van deze eucharistie misschien vooral dat wij ons Gods goede zorg in herinnering brengen, en Hem daarvoor danken? Dat wij ons niet laten wegzinken in vertwijfeling of onverschilligheid, maar onze levensweg gaan onder geleide van zijn woord. Dat wij ons het leven van Jezus herinneren, zijn heilzaam lijden, en al zijn woorden en tekenen, en dat wij zijn aanwezigheid in ons midden vieren door deel te nemen aan de eucharistie? Ook hier mogen wij ons weten op heilige grond. Vragen wij God ons geloof te verdiepen en in de uitdagingen van het leven staande te mogen blijven als mensen van hoop.
br. Gerard Mathijsen osb