Preek 1e Kerstdag 2022

20221225 kerstdag Jes. 52,7-10; Hebr. 1,1-6; Joh. 1,1-18

Gisteravond werden wij in de nachtwake door de engelen naar het kind in de kribbe geleid, samen met de herders. Deze morgen vieren wij opnieuw het geheim van Gods menswording.  Maar nu horen wij het verhaal uit de mond van de evangelist Johannes. Bij hem geen kribbe, geen kerststal, geen engelen, geen ezel of os, geen herders op de velden. Hier is het helemaal toegespitst op Gods levenscheppend woord. Het verhaal roept de eerste bladzijde van de Schrift in herinnering, waar Gods scheppend woord de wereld in het aanzijn riep en alles zijn plaats gaf.

Er zijn dagen en uren dat wij zouden wensen dat er minder woorden werden gesproken, dat het stil was, maar er zijn ook dagen dat wij uitzien naar een woord dat ons aanspreekt, dat ons bemoedigt en leven schenkt. Het woord is als een tweesnijdend zwaard, het kan doden en het kan leven schenken.  Jezus Sirach merkte daarover op: ‘velen vallen door het zwaard, maar niet zoveel als door de tong’[1]. Wij zien het dagelijks gebeuren in politiek, publiciteit en soms ook in het privé leven. Ons spreken heeft nog niet of niet meer de kwaliteit van Gods spreken.

Maar vanmorgen horen wij over het woord dat enkel en alleen leven geeft en licht is. Het woord uit Gods eigen mond. Dat is niet zomaar een woord, waarmee iets wordt benoemd of aangewezen. Het is scheppende taal, die uitdrukking is van Gods diepste verlangen. Geen rekenkundige formule of een afstandelijke opmerking, maar de scheppende klaroenstoot of het ingehouden gefluister van een verliefde ziel die zich uitspreekt en zo leven geeft, leven schept.

Woorden zijn er in soorten, maar het enige woord dat er echt toe doet is het woord dat leven geeft, relaties en verbindingen tot stand brengt. En zo heeft God zich laten kennen in dat woord van hem, dat geen vluchtige ademtocht is, maar een scheppend gebaar, een daad waarin hij zichzelf uitspreekt. Dat eerste woord van God is de grond van ons bestaan. Wij en heel de schepping zijn er dankzij dat onvolprezen woord  dat de chaos ordent tot een veelheid van vormen en verbindingen, die allemaal delen in de verborgen hartslag van Gods Woord, dat leven is en leven geeft.

Maar terwijl Gods woord  helemaal gericht is op leven in het licht, op leven in een scheppende relatie met al wat is, hebben wij mensen, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, dat woord van zijn bron weggehaald. Wat voor leven in het licht is bestemd en gegeven, wordt tot instrument van scheiding en dood. Wij kennen de geschiedenis tot op de dag van vandaag.

Maar midden in die spraakverwarring en verdraaiing van het woord blijft God trouw aan zijn scheppend spreken. Hij spreekt nog altijd voort, dat woord van de beginne, zuiver als kristal, en het slaat zijn tent op onder ons, het komt in Jezus bij ons wonen, zegt Johannes. In deze mens heeft God zich uitgesproken als geen ander, met hem heeft Hij een nieuw begin gemaakt, opdat wij allen door zijn woord geraakt en gevormd onze woorden zouden herijken aan dat scheppende woord van God.  Wij zijn niet geroepen en geschapen voor de dood, voor het spreken met twee monden die het leven niet dienen, niet hoeden en behoeden. Wij zijn geroepen om te leven in het licht.

In Jezus, Gods mens geworden woord, wordt ons getoond wie God is. God zelf hebben wij nooit gezien, maar Hij laat zich kennen in deze mens in wie hij zichzelf heeft uitgesproken. In vlees en bloed, in woord en daad. En met zijn woorden en daden toont hij ons hoezeer God om ons geeft, hoezeer hij naar ons op zoek is om een antwoord op dat eerste woord van Hem te ontvangen. Om op Gods ja woord ons ja woord te ontvangen, een woord van trouw dat opbouwt, verbinding legt, leven geeft, dat zingt en gemeenschap sticht. Dat mens geworden woord van God laat zien en horen waartoe wij  als mensen zijn geroepen in ons alledaagse bestaan. Want als God spreekt en gesproken heeft, dan is het om met ons en onder ons te wonen in on spreken en zwijgen, in ons doen en laten. Wij zijn geschapen voor het gesprek, niet voor het geklets, maar voor een dialoog in liefde met elkaar en met God. Ons is in Christus Gods woord gegeven om opnieuw de taal van de liefde te leren.  Het woord van het begin is ons niet toevertrouwd  om te doden en te verdelgen, maar om verbinding te maken, gemeenschap te stichten met de liefde van Christus, Gods eerste en Gods laatste woord, kostbaarder dan zuiver goud[2].

Het woord is vleesgeworden en het kwam in de wereld als het licht dat de duisternis verdrijft. Maar de zijnen hebben het niet aanvaard. Dat woord dat stil onder ons zijn weg gaat, dat op straat zijn stem niet verheft en dat het geknakte riet niet breekt, dat mens geworden woord van God, het werd en wordt overstemd, tegengesproken, aangevallen en tot zwijgen gebracht. Maar toch,  geen duisternis of dood heeft de stem tot zwijgen gebracht. God zelf heeft het niet prijsgegeven, maar weer thuis gebracht bij Hem.

Kerstmis, het woord is mens geworden en het heeft onder ons gewoond. Dat woord spreekt nog altijd voort. Het klopt aan de deur van ons hart en aan de deur van onze samenleving, het vraagt om te mogen binnenkomen, om ons te bewonen. Een nieuw hemel en een nieuwe aarde wil het scheppen, waar gerechtigheid woont en vrede ons eerste en laatste woord mag zijn. God ter eer, en al wat adem heeft tot zegen. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

[1] Jes. Sir. 28,18

[2] Ps. 19,11

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden