Preek 16 januari 2022

Cdhj2 2022 Jes. 62,1-5; 1 Kor. 12,4-11; Joh. 2,1-12

Vorige week, broeders en zusters vierden wij de doop van de Heer. Daarmee sloten we de kersttijd af. Nu beginnen wij weer aan de gewone zondagen door het jaar. De groene tijd zogezegd. De tijd van feesten ligt achter ons.

Des te meer reden om vandaag verrast op te kijken, nu de liturgie ons op een bruiloft trakteert.  Voeg daarbij de prachtige lezing uit de profeet en Paulus’ woorden over de vele gaven van de Geest en we kunnen niet anders constateren dan dat we aanzitten aan een overvloedige feestdis.

Dat verhaal over de  bruiloft te Kana is iets anders dan een plaatje uit het familiealbum van Jezus. Johannes geeft het ons te verstaan, wanneer hij niet alleen zegt dat Jezus daar een begin maakte met de tekenen, maar hij vertelt er ook nog eens bij dat het op de derde dag gebeurde. Daarmee zijn we meteen op de dag van de opstanding beland. En wie over opstandig spreekt heeft het in de Schrift over een bruiloft. Want daarvoor zijn wij immers geschapen, daartoe zijn wij geroepen, om aan te zitten aan dat feestmaal waar wij zijn gekend in een intiem verbond, in een relatie van ik en jij, van mens en medemens, van God met de mens. Waar wij genoemd worden met een naam die klinkt als zuiver kristal  en waar de wijn in overvloed stroomt als teken van de vreugde, van de overlopende beker van geluk.

Het begint op de derde dag, het is dus een opstandingsverhaal. Maar er is nog meer. Deze episode aan het begin van het evangelie rijmt op een passage aan het eind ervan.  De bruiloft van Kana vindt zijn tegenhanger in  het tafereel van de kruisiging van Jezus. “Mijn uur is nog niet gekomen,”, hoorden wij Jezus te Kana zeggen en dat verwijst naar het uur, waar hij alles geeft.

Bovendien verschijnt in Kana en onder het kruis de moeder van Jezus. Elders in het evangelie van Johannes treffen we haar niet aan.

En dan is er nog iets. In beide taferelen is er sprake van wijn, maar ook van dorst. In Kana is de wijn op en dreigen dorstige kelen en zielen niet  gelaafd te worden. De menselijke dorst naar geluk blijft onvervuld zolang  de ware wijn ontbreekt. Maar waar halen we die vandaan?  In Kana zorgt Jezus er voor dat het stagnerende feest voortgezet kan worden, en wel met nog betere wijn dan tevoren.

Ook in de kruisscene aan het eind van het evangelie is er sprake van dorst. Maar dit maal is Jezus zelf de dorstige. Als Hij aan het kruis hangt, komt er nog maar één woord over zijn lippen : “ik heb dorst”, en dan wordt hem uit een kruik die bij het kruis staat  zure wijn gepresenteerd. En als hij dan van de zure wijn genomen heef, zegt Jezus: “het is volbracht”. Hij heeft de beker geleegd tot het einde, hij heeft ons bestaan aanvaard en aangenomen, ook toen het naar gal en alsem smaakte.  “onze last maakte hij tot de zijne, zijn trouw werd de onze”, zegt het 5e eucharistische gebed. Zijn trouw aan de Vader bracht hem ertoe om ons mensen te blijven beminnen, ook toen wij niet beminnenswaard waren. En door die liefdedaad verkeert de rouwgang van ons mensen in een reidans, daagt er een nieuwe morgen op de derde dag .

Maar laten wij nu terugkeren naar het feest te Kana. Dat raakt in een impasse , en hoe moet het dan verder?  Lopen de gasten dan niet voortijdig weg? En bruid en bruidegom die met zo’n kater blijven zitten, houd zo’n verbond wel stand?

In die impasse brengt het verhaal ons bij de moeder van Jezus.  Zoals gezegd, komt zij maar twee maal voor in het evangelie van Johannes. Welke rol vervult zij eigenlijk in die episodes?  Onder het kruis, in het uur van de uiterste wanhoop, laat zij haar zoon niet in de steek. Waar hij alles geven moet, is zij hem nabij. En vandaag, op de plek waar het feest dreigt te verdrinken in het gemis, geeft zij evenmin op. Als vrouw die ja heeft gezegd op Gods uitnodiging, spoort zij nu haar zoon aan om ook ja te zeggen tegen de weg die de zijne is. En ze neemt het voortouw en zegt tegen de bedienden: ‘doet maar wat hij u zeggen zal’.  Wij herkennen er haar eigen bereidheid in, en dat geloof zet Jezus en de bedienden aan tot handelen, ieder op zijn eigen wijze, met zijn eigen roeping.

En de bedienden gaan aan de slag. Dat wordt wel eens over het hoofd gezien. Al te gauw wordt er dan gezegd dat Jezus het water in wijn veranderde. Maar de  wijn kan pas aan de tafelmeester worden aangereikt, wanneer de kruiken gevuld zijn met water. Aanvankelijk zijn ze helemaal leeg en de bedienden hebben er een hele klus aan. In het grote bruiloftsverhaal van God en de mens moeten ook wij de handen uit de mouwen steken. Tot de rand toe dienen wij het bestaan te vullen met het heldere water van onze menselijke inzet en creativiteit. En dan mogen wij hopen en geloven dat de Heer het zijne doet, en ons de vreugde wijn aanreikt van zijn liefde en trouw, die nood en dood trotseert.

Kana, er stonden lege kruiken, beeld van ons broze bestaan, dat om vervulling vraagt. Wij moeten er het onze toe bijdragen, maar de smaak en kleur, de duurzaamheid en diepte krijgt ons bestaan van Gods eigen liefde, die zich in Christus met hart en ziel aan ons verbonden heeft. En elke eucharistie vieren wij hoe hij zijn leven, zijn bloed voor ons vergoten heeft en met het reiken van de beker ontvangen wij de vreugdewijn van een bestaan dat zich tot de bodem blijft geven. ‘Doet dit tot mijn gedachtenis’, zegt hij bij elke viering.

Onze aardse vaten, we worden geroepen ze te vullen met het water van onze daagse inzet, met de moed en trouw van al ons kunnen, met her verlangen en de hoop op een gezegend bestaan, en met het geloof dat Hij zijn Geest zal uitstorten in ons hart en wij zo toeleven naar de derde dag, waar geen mens van de tafel van het leven wordt buitengesloten, maar de vreugdewijn rondgaat en het dreigend tekort van Kana zal verkeren in het feestmaal van het eeuwig leven. ‘Doe maar wat Hij u zeggen zal.’ AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

 

 

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden