Preek 14 april 2024

Bpa3 2024 Hand.3,13-19;  1Joh. 2,1-5a; Lc. 24,3

De paasverhalen uit de evangelies hebben bij alle verschil één ding gemeen, ze vertrekken allemaal vanuit het duister. Het leven is voor al die leerlingen van Jezus, vrouwen zowel als mannen, een zwart gat geworden.  Je kunt het je voorstellen. Degene met wie je samen optrok is er niet meer. Het leven dat je je had gedroomd, de baan waarvoor je alles had ingezet, de vriendschap waarin je alles had geïnvesteerd, er rest slechts leegte en gemis als het je overkomt. Toen en nu. De vrouwen willen niet anders dan zo vlug mogelijk naar het graf om de dode te bewenen en hun verdriet de vrije loop te laten. De mannen tonen een andere reactie. Een groep sluit zich op achter gesloten deuren als in een graf. Het leven is voorbij, ze weten zich geen raad, zijn niet alleen ontroostbaar maar ook angstig, bang voor represailles of bang voor het leven. Maar in een ander verhaal horen we hoe er twee weglopen uit Jerusalem, ze laten het verleden achter zich, het is onverdraaglijk, ze praten over niets anders dan het onbegrijpelijke, waarvan ze deelgenoot zijn geworden. Naar het graf lopen, je opsluiten, weglopen, het zijn allemaal varianten van een en dezelfde ervaring: worstelen met de dood die in het leven inbreekt. Het is goed om bij dat aspect van de paasverhalen stil te staan, want het mag ons er voor hoeden geen schuldgevoel te krijgen wanneer de dood in welke vorm ook ons leven overhoop haalt en wij er geen raad mee weten. Dat hoort bij het leven en als je daaraan voorbijloopt, krijgen halleluja’s een holle klank.

Dat dat alles toch niet het einde was en dat het leven van de leerlingen een keer nam is niet het resultaat van eigen inspanning of verdienste, integendeel. Voor hun ervaring sloeg met de dood van Jezus een boek dicht waarvan ze zich het vervolg heel anders hadden voorgesteld. En met die dood leek ook het boek van hun eigen leven gesloten te worden. Welke toekomst was er nog denkbaar? Hoe nog verder te schrijven aan een verhaal dat zo’n abrupt einde kende. Dat het paasverhaal hier niet eindigt is geen menselijk bedenksel, het was bij hen niet opgekomen. En dat hun leven uit het dode spoor wordt gehaald is niet hun eigen werk, maar is te danken aan een ontmoeting die midden in de dood nieuw leven doet ontstaan.

Hoe dat in zijn werk gaat zien wij in het evangelie van vandaag. De leerlingen zijn bijeen en we hoorden hoe de twee die Jerusalem gedesillusioneerd hadden verlaten, terugkeren in een heel andere stemming. En terwijl zij hun verhaal doen komt Jezus plotseling aanwezig in de groep die er bijeen is.

Vandaag, op deze Paaszondag, zien we hoe de leerlingen geen raad weten met de Heer die in hun midden verschijnt. Verbijstering en schrik, want dood is dood en wat valt er dan nog te verwachten behalve zinsbegoocheling en spoken. Zij kunnen niet geloven dat God nog geschiedenis met Jezus schrijft waar voor hen het boek gesloten is, afgesloten.

Het boek van het leven, broeders en zusters, wie kan het lezen? Met welke ogen en oren lezen en luisteren wij? Zijn het die van Adam en Eva in het paradijs, die om de tuin werden geleid en meenden te lezen dat ze iets te kort kwamen als ze het leven niet zelf zouden grijpen? Of zijn het de ogen van hun kinderen en kleinkinderen tot in het zoveelste geslacht die door angst en afgunst de ander als een belager of concurrent zien?

Wat zie je of wat lees je als je ogen zijn verblind, als je hart niet zuiver is, als je oor niet afgestemd is op het stille woord van God die steeds weer geschiedenis met ons wil schrijven, ook als wij menen dat het uit en over is?

Pasen, broeders en zusters, het is de dag waarop de verrezen Heer in hun midden verschijnt en hun de Schrift ontsluit. Hij doet wat Hij zijn hele leven heeft gedaan, het boek van het leven voor hun ogen lezen met de inzet en overgave van heel zijn bestaan. Dat kon hij omdat hij het oude geloofsverhaal las met de open blik van het vertrouwen. In al die verhalen van wet en profeten zag hij zijn eigen weg oplichten. En gaandeweg had hij ontdekt dat de dood mogelijk de laatste vorm van trouw was aan het leven, aan zijn levensroeping en aan God.

Wij horen vandaag hoe Jezus hun de Schriften verklaart, hoe hij hun dat oude en overbekende verhaal doet lezen met nieuwe ogen en toekomst biedt. Niet met die van de oude Adam die meende zich het leven te moeten toe-eigenen om het niet te verliezen, maar met de ogen van de ware Zoon, die luisterend naar het leven ontdekt waartoe Gods Liefde hem roept en nodigt.

Die weg die in de ogen van de leerlingen een aanstoot en dwaasheid leek, een te vermijden pad, die weg wordt hun nu geopenbaard als weg ten leven.

Pasen, broeders en zusters, het is het feest van de Ene die het boek van het leven heeft weten te lezen, eruit heeft geleefd, het heeft vervuld en het nu voor ons opent.

Pasen,  feest van het geopende graf, feest van het openen van de ogen, feest van het openen van de Schrift, opdat wij het leven zouden lezen met de overgave van de Zoon, en wij als Nieuwe Adam en Nieuwe Eva zouden leven, als kinderen van het Licht. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars.

 

 

 

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden