Preek 13 november 2022

Zondag 33 C 13 november 2022

Dit zijn de donkerste zondagen van het jaar, en de media mogen dan weinig te vertrouwen zijn, we leren er wel uit dat onze samenleving geen zonnige periode doormaakt. Terecht hebben veel mensen zorg over wat hun kinderen te wachten staat. Moeten we het hoofd laten hangen?  De liturgie van deze laatste zondagen van het liturgische jaar brengt licht en bemoedigt. Ze leert ons dat de beproevingen die onze wereld doormaakt niet nieuw zijn en spoort aan onze hoop te vestigen op Christus. Deze zondag viert de Kerk de 6e Werelddag van de Armen (33ste zondag, dit jaar op 13 november). We horen de immer actuele kreet van de profeet Maleachi: “De zon van de gerechtigheid gaat op en met haar vleugels brengt zij genezing” (Mal 3, 20). Laten we ons leven toevertrouwen aan de Heer Jezus, die naar ons toe komt en de mensheid geneest,” aldus paus Franciscus in zijn aansporing om vandaag onze verantwoordelijkheid voor de arme wereldbevolking te overwegen. Bezinnen wij ons op onze levensstijl en hebben wij aandacht voor de vele vormen van armoede van deze tijd.

We kunnen somberen en treuren, we kunnen bang zijn voor de toekomst en klagen over alle rampzalige ontwikkelingen, maar de paus, en het evangelie bemoedigen om positief te denken, ons niet uit het veld te laten slaan, en met creativiteit te kijken wat wij zelf kunnen doen om de wereld, al is het maar een heel klein beetje, meer menselijk te maken, en daardoor het uitzicht op de hemel helderder.

Christenen van alle tijden hebben altijd met vreugde en gevoel voor verantwoordelijkheid  geofferd, opdat het geen enkele broeder en zuster aan het noodzakelijke zou ontbreken. Wij vinden een bevestiging daarvan bij de heilige Justinus, die in de tweede eeuw het volgende optekende, toen hij keizer Antoninus Pius de zondagsviering van de christenen beschreef: “Op zondag komt men allen samen, de bewoners van de steden of het platteland, en worden de Handelingen van de apostelen of de geschriften van de profeten gelezen, zolang als de tijd het toestaat. […] Dan wordt gedeeld en aan ieder wordt de communie uitgedeeld en via de diakens wordt het naar de afwezigen gebracht. De rijken geven wat zij zelf willen en datgene wat wordt bijeengebracht, wordt bij de priester in bewaring gegeven. Deze helpt de wezen, de weduwen en wie behoeftig is door ziekte of om een andere reden, de gevangenen, de vreemdelingen die bij ons zijn: kortom, men zorgt voor ieder die behoeftig is.” Die solidariteit heeft de eeuwen door christenen gekenmerkt. Ouderen onder ons weten nog van alle missieactiviteiten in de jaren na de oorlog. De mensen hadden het niet breed, van de latere welvaart had nog niemand een vermoeden, maar er werd geijverd voor de missie, en met dubbeltjes en kwartjes, met postzegels en zilverpapier werden kerkelijke caritatieve instellingen gesteund. Nog voor de oorlog trouwens, in de moeilijke jaren ’30 is onze abdij opgebouwd met kleine giften in de groene offerbusjes die bij katholieke winkeliers door heel het land stonden. Die tijd wil ik allerminst verheerlijken, het was ook die van de maatschappelijke verzuiling, maar binnen die groeperingen bestond groter gemeenschapsgevoel. De kwaal van onze tijd is het individualisme, de zuilen zijn dan verdwenen maar de kloof tussen arm en rijk is nog groter geworden en heel veel mensen lijden onder eenzaamheid. Daartegenover kunnen we gemeenschap opbouwen en hoop doen leven door solidariteit. Paus Franciscus schrijft: “Solidariteit is in feite juist dit: het weinige dat wij hebben, delen met hen die niets hebben, opdat niemand lijdt. Hoe meer het gevoel voor gemeenschap en broederschap als levensstijl groeit, des te meer ontwikkelt zich de solidariteit. Men moet overigens bedenken dat er landen zijn waar in de afgelopen decennia vele families een groei in welvaart en zekerheid hebben meegemaakt. Het betreft het positieve resultaat van particuliere initiatieven en wetten die de economische groei hebben bevorderd samen met concrete initiatieven om gezinnen te steunen en maatschappelijke verantwoordelijkheid aan te moedigen. De vruchten van zekerheid en stabiliteit kunnen nu worden gedeeld met hen die gedwongen zijn hun huis en land achter te laten, op zoek naar veiligheid. Laten wij als burgers waarden als vrijheid, verantwoordelijkheid, broederschap en solidariteit levend houden. En laten wij als christenen altijd de liefde, het geloof en de hoop het fundament van ons leven en ons handelen laten zijn.

Dierbaren, de hedendaagse wereld met al zijn ellende is niet het einde. Immers, elk einde heeft een nieuw begin, en op elke donkere nacht volgt een heldere dag. En dat nieuw begin en die heldere dag is de zekerheid dat God ons nooit in de steek laat. ‘Ik zal u een taal en een wijsheid geven die geen van uw tegenstanders zal kunnen weerstaan of tegenspreken’, zegt Jezus. En onze tegenstanders zijn geen vijanden die ons vervolgen. Het zijn ons twijfels, onze lauwheid in de beleving van ons geloof, ons gebrek aan inzet. Laten we ons daartegen verzetten. Laten we dus geen kaal gebrand stoppelveld zijn, zoals Maleachi in de eerste lezing zegt, en ook geen luie nietsdoeners tegen wie Paulus in de tweede lezing uitvaart. Maar laten we ons geloof in woord en daad beleven, want zonder God, zonder Jezus, zijn we niets of niemand. Maar Jezus verzekert ons: door standvastig te zijn, zult ge uw leven winnen. De Heer weet heus wel dat we geen helden zijn. We hoeven niet te vertrouwen op eigen kracht. Maar laten we het wagen met Hem, en gesteund door elkaar. En hoe somber de berichten in de media ook zijn, vanuit dat geloof blijmoedig leven en naar mogelijkheid bijdragen aan de levensvreugde van andere mensen. Amen.

br. Gerard Mathijsen

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden