Preek 14 mei 2023

Zondag 6 na Pasen 2023 Hand.  8, 5-8.14-17; 1Petr. 3, 15-18; Jn.14/15-21

Dierbaren,

Donderdag a.s. vieren wij de Hemelvaart van de Heer. De afscheidswoorden die wij horen in het evangelie van vandaag, worden gesproken bij het laatste samenzijn van Jezus met zijn leerlingen, bereiden de leerlingen allereerst voor op het lijden en de dood van hun Meester, maar de evangelist zal ze ook hebben doorgegeven als een boodschap voor de jonge kerk, de gemeenschap van gelovigen die geraakt is en zich gevormd heeft na zijn opstanding uit de dood. Het zijn ook woorden voor ons in onze concrete situatie in de kerk van nu. De mensen die zijn samengebracht rond het evangelie en zich geroepen weten om de blijde boodschap door te geven dat God zich door Jezus heeft ingelaten met de geschiedenis van de mensen, dat Hij ons nabij wil zijn en dat wij in het geloof met Hem verenigd mogen leven. Het Pasen van Jezus heeft ons leven veranderd. Wij mogen ons één weten met Hem, door het geloof. Geloven, hoe doe je dat eigenlijk? Dat is voor veel mensen best een vraag. En waarschijnlijk is het ook niet altijd even duidelijk voor ons, voor u en mij. Wij leven in een cultuur die niet veel op heeft met geloven, die daar geen grote waarde aan hecht. Wij leven in een cultuur van exacte kennis, daar hechten wij geloof aan. Want weet u, het blijft toch een kwestie van geloven, van vertrouwen. Maar de mens van nu zet zijn kaarten niet meer op wat ik nu maar noem de voorvaderlijke overlevering, de traditie. Nee, onze houding is veel meer die van de apostel Thomas, weet u wel, van vier weken geleden: “als ik niet mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde kan leggen zal ik zeker niet geloven.” Eerst weten, eerst ervaren. Onze geloofswereld is niet groter dan ons gezichtsveld. Onze wereld is beperkt door onze ervaring. En dat is helemaal niet onverstandig. Dat is niet verkeerd. Want als we verzaken aan deze ervaringskennis, waar komen we dan terecht? Dan zie je mensen de vreemdste dingen geloven en de raarste wegen gaan. Jezus heeft in heel zijn optreden niet anders gedaan dan de mensen met wie Hij in aanraking kwam te laten ervaren dat zijn woord, zijn persoon, vertrouwen verdiende.

Hij gaf blinden het gezicht, doven het gehoor, deed lammen gaan, wekten doden op en voedde een grote menigte. En ook zijn opstanding, zijn Pasen: Hij heeft anderen daarvan overtuigd door gedurende 40 dagen aan hen te verschijnen, aan Maria Magdalena, aan zijn apostelen, aan de Emmaüsgangers. Die zijn door die ervaring allemaal geraakt, en a.h.w. tot andere mensen geworden. Tijdens zijn aardse leven waren de tekenen van de Heer voornamelijk van fysieke aard, nu raken ze de geest, worden mensen spiritueel gezond, vervuld van de Heilige Geest. En zo worden zij zijn getuigen, dragers van de blijde boodschap, verkondigers van het Evangelie. Luister naar de beloften die Jezus bij zijn afscheid doet: de belofte dat na een tijdelijk afscheid Hij terugkeert, en bij de zijnen blijft. En hen bovendien een andere Helper zal zenden: Gods Heilige Geest.

Dierbare, de beloftes die de Heer doet op die meest bijzondere avond van zijn leven, in de afscheidsrede de avond voor zijn Lijden en dood, zijn geen lege woorden, geen loze beloften. In heel de geschiedenis van het Christendom zijn er bloedgetuigen geweest, die met het offer van hun leven hun geloof in Hem hebben getoond, vanuit dat geloof hebben geleefd en hun overtuiging met de prijsgave van hun leven hebben bezegeld. Tot zo’n getuigenis worden wij opgeroepen in de tweede lezing. Die brief, waarschijnlijk niet van de hand van de apostel zelf maar uit iets latere tijd, is geschreven toen uitkomen voor je christelijk geloof een hachelijke zaak was. Maar die eerste christenen waren geraakt door de vurigheid van het geloof dat in hun tijd de harten van velen veroverde. Is die tijd voorbij? Heden ten dage zijn er meer geloofsgetuigen dan in welk eerder tijdperk ook. Enkel in ons geseculariseerde Westen lijkt veel van het vuur uitgedoofd, worden kerken gesloten en ontbreken de roepingen om de Heer te volgen in een leven van dienstbaarheid. Maar laat ons niet generaliseren. In de refter van de abdij hebben wij tijdens de maaltijd de afgelopen weken geluisterd naar het levensverhaal van pater Nicolaas Kluiters uit Delft, een tijdgenoot, geboren in 1940 en vermoord in 1985, die zijn leven wijdde aan de missie in Libanon, een verscheurd land, waar de mensen elkaar haatten en de sfeer totaal verziekt was. Hij kwam terecht in een onherbergzaam gebied, paus Franciscus zou zeggen `aan de rafelrand’ van de samenleving. Met onvoorstelbare volharding maar vooral met gepassioneerde liefde wijdde hij zich aan de belangen van de bevolking, scholing, coöperatie om samen tot stand te brengen wat de arme boeren alleen niet lukte, gezondheidszorg, verbetering van de sociale omstandigheden en het leefklimaat, terwijl hij zijn mensen aanmoedigde tot het samen bidden en overwegen van het lijden van Christus. Daarmee gaf hij deze streek haar ziel terug, en slaagde hij erin het leefklimaat te verbeteren en een gevoel van saamhorigheid te wekken, kortom een nieuwe toekomst te geven aan dat door geweld verscheurde en door alle instanties opgegeven gebied. Pater Nicolaas Kluiters had een praktisch geloof. Dat kwam hem niet aangewaaid, hij heeft ervoor moeten vechten. Maar hij zag dat als zijn roeping, en hij heeft zijn leven vruchtbaar gemaakt. Die vergeten en troosteloze streek achteraf in een geteisterd land is een model van christelijk leven geworden, en door onderlinge samenwerking ook redelijk welvarend. Het werk van een mens? Nee, een mens alleen is daartoe niet in staat. Van samenwerking in één geest, bezield door de liefde van Christus. Pater Kluiters heeft maar betrekkelijk kort kunnen werken in de Libanon, nog geen tien jaar, van 1976 tot 1985. Maar na zijn gewelddadige dood is hij daar niet weg. Zijn geest is gebleven, overgegaan op de mensen in de parochies die hij heeft bediend en bezield. Ja, hij heeft die mensen in de Bekaa vallei een nieuwe ziel gegeven, juist zoals Jezus die schonk aan zijn volgelingen. Hij heeft hen aangezet om te geloven, praktisch te geloven, aan te pakken, en zo te ervaren dat hun leefwereld veranderde, mooier werd.

Dierbaren, het leven van deze tijdgenoot heeft mij diep geraakt. Pater Nico heeft laten zien dat je nooit bij de pakken moet neerzitten, dat je ook nooit de mensen die anders handelen dan jij zou willen moet veroordelen, maar dat je moet geloven in je eigen missie, dat je verenigd moet blijven met de opgestane Heer, gelovig en vertrouwvol. En dat ons dan de liefde van God geopenbaard zal worden. “Wie mijn geboden onderhoudt zal door mijn Vader bemind worden. Ook Ik zal hem beminnen, zegt Jezus, en Ik zal Mij aan hem openbaren.”

Br. Gerard Mathijsen osb

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden