Zalig de vredebrengers!
Dierbare zusters en broeders,
Een opbeuring kunnen we wel gebruiken, want we leven in een bewogen tijd, in een wereld vol onzekerheid en dreiging. Binnenlands is er veel onrust, ontevredenheid, wantrouwen, zorg. Ik hoef dat hier niet allemaal nader te benoemen, in de kerk houden we de politiek graag buiten, maar met de gevoelens van onrust en onzekerheid hebben we wel te maken.
Laten we kijken naar Jezus, onze voorganger. Hij is op weg naar Jeruzalem met een boodschap van vreugde en vrede, maar Hij kent de prijs die Hij zelf zal betalen met zijn Bloed. Uit zijn doodgemarteld Lichaam zal de Geest stromen die de aarde vernieuwt, die een nieuwe schepping tot stand brengt, een nieuw Godsvolk, zijn Kerk.
72 leerlingen zendt Jezus uit. Eerder heeft Lucas, evenals Marcus en Matheus al verteld dat Jezus 12 leerlingen uitkoos die Hij ook apostelen noemde. Dat twaalftal, ieder met name genoemd, vertegenwoordigt de 12 stammen van het volk Israël. Hier is sprake van 70 of 72 leerlingen ( voor beide getallen zijn goede argumenten te geven). Het getal van 72 moet worden opgevat in zijn symbolische betekenis van universaliteit. Men nam aan dat er tweeënzeventig volkeren waren in de wereld, en dat tweeënzeventig talen werden gesproken. De discipelen werden naar alle volkeren gezonden, omdat de Heer gekomen is om allen te redden. Eerst twaalf naar de verloren schapen van het huis Israël, “in elke stad en plaats, waar Hij zelf heen zou gaan”, daarna een groot aantal van zijn discipelen, om uit te gaan over de hele wereld, naar alle volkeren en stammen en talen. Twee aan twee moesten zij getuigen zijn van zijn evangelie, als zijn gevolmachtigden, en om dat te staven toegerust met wondermacht. In het boek Handelingen lezen wij over zulke zendelingsparen: Paulus en Barnabas, Barnabas en Marcus, Paulus en Silas. Hun immense opdracht ging hun aantal, en daarmee hun mogelijkheden verre te boven. Daarom moesten zij allereerst bidden tot de Heer van de oogst om arbeiders te sturen. Dat was en is de eerste taak van Jezus’ gezanten: het gebed. Als Jezus de twaalf aanstelt doet Hij dat ook nadat Hij de nacht heeft doorgebracht in gebed. Laten we nooit vergeten dat gebed ook onze eerste opdracht is.
In de sacramentskapel hier in de kerk hebt u misschien wel eens gekeken naar de gedenksteen die daar tegen de achterwand is aangebracht. Voor de verbouwing hing hij achter het altaar, nu dat is verplaatst is de belichting niet optimaal, maar de beeldhouwer heeft daar heel fraai de droom uitgebeeld van aartsvader Jacob te Bethel. Diens visioen van een ladder die op de aarde rust en tot in de hemel rijkt, waarlangs engelen opstijgen en neerdalen. (Gen. 28, 12). Die engelen zijn boden die de noden van de mensen brengen voor Gods troon, en de genade van God vanuit de hemel naar de mensen brengen. Beelden, uiteraard, symbolen, die uitdrukken dat er communicatie is tussen hemel en aarde, tussen de Schepper en zijn schepping, tussen de Eeuwige en ons aardse stervelingen. In de Oosterse traditie delen de monniken in de opdracht van de engelen. Wij denken bij engelen allereerst aan onlichamelijke geesten, maar het woord engel betekent bode, gezondene, wezens met een opdracht, een boodschap.. Het hoort tot de opdracht van de monniken om die ladder tussen hemel en aarde te gaan, omhoog te klauteren en af te dalen, om de verbinding tussen God en mensen levendig te houden in trouw gebed. En het eerste waarvoor zij moeten bidden is dat de Heer meer arbeiders stuurt om te oogsten. Bij de goede God horen monniken de belangen van alle mensen aan te bevelen, van heel de wereld aan, alle noden en die zijn even talrijk als gevarieerd, en namens de Heer mogen zijn boodschappers een geweldig kado brengen nl. de vrede aanbieden: laat uw eerste woord zijn: vrede aan dit huis!
Apostelen en engelen zijn boodschappers van God. We weten dat er helaas ook gevallen engelen zijn. Die hebben ook een naam: duivel diabolos, dat betekent verdeler. Zij zijn onze vijanden en proberen verder te verscheuren, en verdeeldheid te zaaien, vijandschap in de harten te planten. Als wij leerlingen van Jezus willen zijn, en ons willen aansluiten bij die eerste tweeënzeventig, laten we dan vasthouden aan de vrede en niet toegeven aan de diabolische werking van de vijanden van Christus’ kruis. Laten we eenheid zoeken en verbinding, daar is God, waar mensen elkaar respecteren in hun onderlinge verscheidenheid, maar als kinderen van dezelfde Schepper en Heer, de barmhartige en menslievende God. Daarin schuilt de kern van ons geloof: “het Rijk Gods is nabij! ” Dat is het goede nieuws, de troostende boodschap.
Onze samenleving verspreidt bij voorkeur het onkruid van het slechte nieuws, het fake news, dat zoveel gemakkelijker gehoor vindt dan de boodschap die het Evangelie brengt. Het slechte nieuws wordt gretig geloofd en verspreid, het krijgt alle gelegenheid om voort te woekeren. Positief nieuws is niet interessant. De waarheid mag niet worden gezegd, de vredeboodschap wordt ontkend. Maar toch: “zalig de vredebrengers, zij zullen kinderen van God worden genoemd.” Kinderen van God, dat is nog mooier dan engelen, apostelen of gezanten. En daartoe zijn wij allen geroepen. Apostelen waren er maar twaalf, de 72 leerlingen, die in de Oosterse traditie ook allemaal een naam hebben gekregen en gezamenlijk worden gevierd, waren een 6 maal grotere groep, maar tot kinderen van God zijn wij allen geroepen. Moge ons gemeenschappelijk getuigenis onze samenleving omvormen tot vrede, zodat God bij zijn mensen kan wonen en ons allen kan vervullen van zijn vrede en zijn barmhartigheid. Dan zal ons hart zich kunnen verheugen, onze beenderen zullen bloeien als het jonge groen, en de dienaren van de Heer zullen zijn macht ervaren.
AMEN
Br. Gerard Mathijssen
Lezingen: Jesaja 66, 10-14c; Galaten 6, 14-18; Lukas 10, 1-12+17-20.
