Met de oren van het hoofd en van het hart
Wij vieren vandaag onze Vader Benedictus als patroon van Europa, nadat wij hem op 21 maart, zijn sterfdag, al gevierd hebben als patroon van de monniken.
Wat heeft vader Benedictus het Europa van vandaag te zeggen? Het antwoord op die vraag is nog niet zo eenvoudig. Waar worstelt Europa mee en heeft iemand die eeuwen lang geleden heeft geleefd, daar iets zinnigs over te zeggen? Zijn tijd verschilde immers grondig van de onze en van veel wat ons tegenwoordig bezig houdt, had Benedictus beslist geen weet. Allemaal waar, maar toch. De regel van Benedictus is maar een klein boekje, maar in zijn diepgang en menselijkheid is hij nog steeds actueel en in staat om ook aan ons bouwstenen te leveren voor een menselijke samenleving.
Hoe zou onze samenleving eruit zien als we weer zouden beginnen met het eerste woord uit de regel in praktijk te brengen? Een woord dat bovendien in de gebiedende wijs staat ten teken dat je er niet aan voorbij kunt. “Luister mijn zoon.” Misschien had u een spannender begin verwacht of verhoopt, maar dat is niet het geval. Het spannende zit hem juist in het alledaagse. Dat de mens die voor je staat en naar wie je luisteren mag een heel eigen verhaal heeft, een heel eigen persoon is, die vraagt om beluisterd en gezien te worden en die zijn plek zoekt in het leven net zoals jij. Die er op hoopt gehoord te worden en die samen met jou iets hoopt op te bouwen, een bestaan dat voor beiden, ja voor allen een veilig thuis mag zijn.
Luisteren, ‘obsculta’ staat er in het latijn. Dat is horen met de oren van het hoofd , maar hij voegt er direct aan toe ‘inclina aurem cordis’, – neig het oor van je hart-. Wij moeten met hoofd en hart luisteren. Dat wil Benedictus ons leren, want zonder dat is er geen menselijk samenleven mogelijk. Tijd nemen om naar elkaar te luisteren, een sfeer creëren waarin de ander zijn verhaal kan doen en zonder wantrouwen of vooroordeel wordt beluisterd.
Hoe zou onze wereld eruit zien als we die luisterhouding opnieuw zouden inoefenen. Onze samenleving met al zijn technisch kunnen lijkt immers die eerste stap van samenleven al te vaak over te slaan, te blokkeren of te vergeten. Luisteren naar elkaar, naar het leven in al zijn breedte en diepte, luisteren naar de taal van de schepping, van al wat leeft en ademhaalt. Luisteren ook naar de stilte. Luisteren om het appel, de roep, maar ook de uitnodiging te horen als je stil wordt en de tijd neemt.
Luisteren, misschien ontdek je dan opnieuw of voor het eerst dat je niet de eerste en enige op aarde bent, dat er een veelheid van stemmen is en dat die allemaal hun plaats zoeken en hebben in het grote geheel. Waar we stemmen negeren, de mond snoeren of geen recht van spreken geven brengen wij niet alleen het leven van anderen in gevaar, maar ook ons eigen bestaan. Want leven heeft maar toekomst waar we ruim baan maken voor samenleven, voor leven schenkende verbinding. Waar die niet wordt opgebouwd of ondersteund dreigt chaos en isolement.
Luisteren, het is even noodzakelijk als adem halen. Luisteren is een opgave, de adem is een gave. Waar een van beiden wordt nagelaten , staat het leven op het spel. Het leven van jezelf en dat van anderen.
Hoe staat het nu met dat luisteren in onze samenleving? Als we het debat over de asielwetten als voorbeeld nemen, dan zien wij dar er veel is gezegd en geroepen, maar hoevelen van die sprekers hebben ooit echt geluisterd naar de mensen die ze uitmaken voor criminelen, profiteurs en God weet wat allemaal? Hebben ze ooit met hen aan tafel gezeten en gevraagd: vertel mij je verhaal eens en wat zou je willen, wat is je droom? Hebben ze er ooit bij stil gestaan dat het mensen zijn? Wat wordt met dit beleid verdedigd: angst voor vreemden, eigen welstand of de niet meer aanwezige christelijke identiteit? En als klap op de vuurpijl worden de velen die de mens in nood willen helpen ook gecriminaliseerd. Moeten die dan ook Nederland verlaten? Hier wordt geen politiek bedreven, want politiek moet gaan over alles wat de polis, de menselijke samenleving opbouwt, maar hier wordt een samenleving tot op de fundamenten afgebroken. Als christenen en burgers van een vrij land mogen wij hier niet zwijgen.
Misschien moeten wij samen met de roepers om de strengste asielwet ooit – is dat iets om prat op te gaan of is het om over te huilen?- misschien moeten wij ons de vraag stellen wat wij verhopen als onze eigen tuin onderloopt of ons huis in puin wordt geschoten. Zouden wij dan ook een helpende hand willen ontvangen? Het oude Schriftwoord is nog steeds een goede leidraad : “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet.”
Benedictus die als geen ander wist te luisteren en ons tot luisteren aanspoort, hij was niet bang voor de vreemdeling. Wanneer hij in hoofdstuk 53 van de regel spreekt over het ontvangen van gasten en vreemdelingen spreekt hij tot driemaal toe over Christus die voor de deur staat en met name als het armen en vreemdelingen betreft.
Laten wij ons dat bezoek, die gave niet ontnemen door deuren en grenzen te sluiten. Wij mogen ons het leven niet laten ontnemen door angst en het bewaken van ons eigen kleine territorium, het zal ons trouwens niet lukken, want de stormen van het leven maken geen halt bij een land- of dorpsgrens. Wij worden geroepen als kinderen van Adam met elkaar een leven op te bouwen waar brood en beker samen worden gedeeld, waar de wees en de arme de zorg krijgt die we hun verschuldigd zijn en waar de naam van mens eer wordt aangedaan door onbaatzuchtige hulp aan wie het nodig hebben.
Luister mijn zoon naar de richtlijnen van uw meester, opdat het hart zich verruimt en God in alles en allen wordt geëerd. AMEN.
