Pinksterpreek 5 juni 2022
Vorig jaar zaten wij tijdens de Paastijd in een lockdown en het Pinksterfeest met zijn openslaande deuren en zijn venster op de wereld veranderde daar niets aan. Althans zo op het eerste gezicht, maar wij hebben vorig jaar toch Pinksteren gevierd, want Jezus komt, zo lezen wij in menig paasverhaal in de evangelies, zelfs door gesloten deuren. Hij laat zich niet weerhouden door een lockdown of welke blokkade dan ook. Hij opent de deur van het hart en schenkt ons zijn Geest om te leven als kinderen van het licht, kinderen van de hoop.
Hoe staat het er dit jaar voor? De lockdown is voorbij en de vensters op de wereld staan weer zó ver open dat Schiphol de drukte niet aankan. Maar hoe staat het met de deuren van ons hart, staan zij wel zo wijd open als bij het eerste Pinksteren het geval was?
Die eerste leerlingen waren na de dood van Jezus in hun schulp gekropen, zij hadden zich teruggetrokken achter dichte deuren, want de wereld kwam hun als vijandig voor. Zij hadden er niets goeds van te verwachten, de terechtstelling van Jezus was er het levende bewijs van. Gods koninkrijk dat zij in hem verwachtten, het was met zijn dood uit hun blik verdwenen.
Maar het liep anders, want Jezus trad hun dichtgetimmerde bestaan binnen als een levende, als door de Vader uit de muil van de dood ontrukt. Want hij die zijn leven lang op de adem van Gods Geest had geleefd, werd door de banden van de dood niet vastgehouden, maar werd thuis gebracht in Gods schoot. En de leerlingen kregen te verstaan dat zij het leven van Jezus moesten herlezen uitgaande van wet en profeten. Jezus had zijn leerlingen aangespoord te bidden en te wachten, want dat nieuwe leven, dat herlezen van Jezus’ bestaan maar ook van hun eigen bestaan, vergt niet alleen tijd maar ook de bijstand van de Geest. Want zonder die adem blijft alles dood.
Wij hebben dan ook de afgelopen negen dagen gebeden en gewacht op de Geest. “Veni sancte Spiritus’, Kom o Geest’, Geest die schept en herschept vanaf den beginne. Want waar enkel duister en chaos was, zorgde de adem van God dat er leven tevoorschijn kwam, een schepping waarin God behagen vindt als in een troetelkind. Een wereld die tot op de dag van vandaag vraagt om bewoond en bewerkt te worden op de adem van Gods Geest, respectvol, leven hoedend en bewarend, van klein tot groot, en in heel zijn rijkdom aan levensvormen.
Maar dat blijkt moeilijker dan je misschien zou verwachten. De mens, uit stof geschapen, mag dan wel Gods adem in zijn neus hebben ontvangen, dat blijkt nog geen garantie dat hij met de schepping omgaat zoals God het graag ziet. En wij lezen in het boek van ons geloof, hoe het leven al vanaf de eerste dag een te moeilijk experiment lijkt. De afgunst zorgt voor dood in plaats van leven in dankzegging. Maar God laat niet varen het werk van zijn handen en in de wisseling van de tijd blijft zijn Geest gaande om mensen toe te rusten voor een nieuw begin in waarheid en gerechtigheid. Soms zijn het koningen, soms zijn het profeten of wijze vrouwen die het voortouw nemen, want God heeft ons niet geschapen voor de dood maar voor een leven dat weet te delen en dankbaar te ontvangen.
De Geest die levend maakt, die schept en herschept vanaf het begin, is door Jezus aan zijn leerlingen beloofd. Hij zal hun niet eenzaam achterlaten. Want hij die heel zijn leven met hen heeft gedeeld, die hun deelgenoot gemaakt heeft aan de liefde van de Vader, hij blijft met hen begaan en hij zal op een nieuwe manier bij hen zijn. Gingen zij tijdens zijn leven met hem de weg, nu zal hij hen innerlijk nabij blijven. De Geest, zo zegt hij vandaag in het evangelie, zal u alles leren en in herinnering brengen’. Dat is niet máár een herinnering, nee dat is een meegaan in de tijd, gedragen en gesteund door wat hij was en door wie hij nu is. Zoals je na de dood van een geliefde soms van mensen hoort dat ze verder gaan, innerlijk door hem of haar bewoont met wie ze eerder het leven deelden. Verdergaand gedragen en gesterkt door zijn geest.
Op deze Pinkstermorgen hoorden wij het verhaal uit de handelingen van de apostelen. De crisis is doorstaan en meer dan dat. Jezus is naar de hemel opgestegen, verdwenen in de wolk van God, maar uit die intimiteit komt hij op een nieuwe manier bij hen binnen. Kenden zij hem eerst van de omgang in stad en straat, nu kennen zij hem van binnen als een vuur dat hen verwarmt, bezielt, bemoedigt en troost. Hen innerlijk bevrijdt en een nieuwe taal doet spreken. Niet aangeleerd na veel studie, maar ontvangen zoals het een verliefde ziel overkomt, die van binnen wordt geraakt of zoals iemand die na een lange vriendschap innerlijk is veranderd en zijn weg vervolgt als een herboren mens.
Pinksteren, de Geest van het begin die de chaos overschaduwde, de Geest die koningen en profeten bewoog, die Maria overschaduwde, en die als een hevige wind de deuren open blies van de leerlingen in de bovenzaal. Allemaal taal en tekens die getuigen van een innerlijk ervaring, die hun hart in vuur en vlam zette en hun tong en taal gaf om te getuigen dat God ons niet voor de dood geschapen heeft maar voor een leven dat in vrede en gerechtigheid met elkaar wordt gedeeld. Geen toren van Babel waar de kennis en het vernuft wordt gebruikt om God naar de kroon te steken, maar een stad waar de poorten openstaan en in verscheidenheid van taal en cultuur eensgezind en in onderling verstaan Gods naam wordt groot gemaakt als Vader van Jezus Christus, eerstgeborene uit de doden en eerstgeborene van heel de schepping, universele broeder, voor niemand te min.
Pinksteren, Veni sancte Spiritus, Kom Heilige Geest, vervul ons hart met liefde, opdat het aanschijn van de aarde mag worden vernieuwd. AMEN.
Abt Thijs Ketelaars
HAND. 2,1-11; Rom. 8,8-17; Joh. 14,15-16.23b-26